De provincie wil geen ‘pinmachine’ zijn voor nieuwe huizen in ’t groen

Reportage

Noord-Holland In Noord-Holland is bouwen in weilanden vrijwel niet toegestaan, om het cultuurlandschap te beschermen. Tot frustratie van gemeenten, die de wooncrisis te lijf willen gaan. „De provincie is een hindermacht.”

Stompetoren wil huizen bouwen op 30 hectare van de Schermer, maar de provincie beschouwt die als beschermd landschap.
Stompetoren wil huizen bouwen op 30 hectare van de Schermer, maar de provincie beschouwt die als beschermd landschap.

Foto Olivier Middendorp

„Die beesten daar, die kunnen toch ook verderop gaan zitten?” Gosse Postma wijst naar een drietal zwanen dat in het omgeploegde veld is neergestreken, aan de rand van een sloot. Hij schudt zijn hoofd. „De natuurwaarde hier is echt nul. Als je woningen bouwt, gaat er niets verloren.”

Een waterkoude februari-ochtend in Stompetoren, een dorpje ten oosten van Alkmaar. Postma, CDA-raadslid, staat op een betonnen plaat aan de rand van het weiland. Aan zijn linkerhand: de bebouwde kom van Stompetoren. Ter rechterzijde: het braakliggende akkerland van droogmakerij Schermer.

Over dit hoekje van de Schermer, dertig hectare groot, is al jaren een geschil tussen de provincie Noord-Holland en de gemeente Alkmaar, waar Stompetoren onder valt. De gemeente wil er vierhonderd nieuwbouwwoningen neerzetten, stapsgewijs, in twintig jaar tijd. De provincie, die beslist over de omgevingsvergunning, zegt nee: de Schermer is beschermd landschap, dus hier wordt niet gebouwd in het groen.

Gosse Postma, naast raadslid ook eigenaar van een ijzerwarenhandel in Alkmaar, vraagt al jaren aandacht voor het dossier. Hij kan maar niet begrijpen dat de provincie dwarsligt. Als Stompetoren niet kan uitbreiden, zegt hij met een gebaar richting het dorp, komt de leefbaarheid in gevaar. „Jonge mensen kunnen er niet blijven, dus krijg je vergrijzing. Dan moet de school dicht en verdwijnt de voetbalclub. Op termijn verdwijnt misschien ook de supermarkt. Je krijgt een spookdorp.”

In Stompetoren zien ze een nieuwbouwwijk wel zitten. Veel jongeren willen er blijven wonen. Foto: Olivier Middendorp

Het college en de gemeenteraad van Alkmaar zijn het met Postma eens: twee jaar geleden nog steunde de raad unaniem een oproep van het CDA om nieuwbouw in Stompetoren mogelijk te maken, ondanks de provinciale blokkade. Met een grote grijns: „Oók de Partij voor de Dieren stemde voor.”

In Stompetoren zelf zien ze de nieuwe wijk ook wel zitten. Veel jongeren uit het dorp (tweeduizend inwoners, circa achthonderd huishoudens) willen er blijven wonen, zegt Sylvester Liefting, voorzitter van de dorpsraad, thuis achter een kop koffie. „Er is vooral veel behoefte aan starterswoningen. En aan woningen voor ouderen, zodat die kunnen doorstromen. Maar in het dorp zelf is geen plek om huizen bij te bouwen. Het enige stukje groen dat we hebben is de ijsbaan.” Liefting vertelt over de overheidssubsidie van 92.000 euro die de dorpsraad zo’n tien jaar geleden ontving, voor de aanleg van een voetbalkooi. „Het geld staat nog steeds op onze rekening. We krijgen het niet besteed, want er is geen plek.”

Binnenstedelijk bouwen

Op meerdere plekken in Noord-Holland heerst onenigheid tussen gemeentes en provinciebestuur over bouwen in het groen – met name in het landelijke gebied boven het Noordzeekanaal. Oorzaak: de strenge normen die de provincie hanteert. In 2021 wees het college van Gedeputeerde Staten tweeëndertig gebieden aan als Bijzonder Provinciaal Landschap (BPL). Hier geldt: woningbouw is uit den boze, tenzij alle andere opties zijn uitgeput. Bouwen mag, graag zelfs, maar de ruimte moet ‘binnenstedelijk’ worden gevonden.

Het gevolg is dat Noord-Hollandse gemeentebesturen nieuwbouw in het groen vrijwel overal kunnen vergeten. Veertig woningen bij Uitgeest? Mag niet. Honderdvijftig woningen bij Akersloot, gemeente Castricum? Geen sprake van. Meer bouwen bij Hoogkarspel-Zuid, West-Friesland? In Abbekerk, bij Medemblik? Vergeet het maar.

Het slot op bouwen in het buitengebied leidde de afgelopen jaren tot frustratie bij lokale bestuurders. De Castricumse wethouder Paul Slettenhaar (VVD) noemde de provincie „een hindermacht”. Voormalig wethouder Jelle Beemsterboer (CDA) uit Schagen, dat aan vier kanten omgeven is door BPL, kondigde aan de procedures van de provincie voortaan te zullen negeren.

Het geld staat nog steeds op onze rekening. We krijgen het niet besteed, want er is geen plek

Sylvester Liefting voorzitter van de dorpsraad van Stompetoren

In Stompetoren stond het provinciebestuur bijna vijftien jaar lang positief ten opzichte van de bouwplannen. De gemeente kocht grond aan en sloot een overeenkomst met projectontwikkelaars. Totdat het huidige college van Gedeputeerde Staten van koers veranderde: in 2021 werd de Schermer in z’n geheel tot BPL bestempeld, vanwege de „zeer hoge landschappelijke en cultuurhistorische waarde” van de droogmakerij, voortkomend uit de „geometrische opzet” en de „lange assen en het rechthoekige verkavelingspatroon”. Protest vanuit Alkmaar mocht niet baten: het provinciebestuur had „nooit harde toezeggingen gedaan”, zo liet het weten.

Open landschap beschermen

Het gezicht van het strenge landschapsregime in Noord-Holland is, verrassend genoeg, een VVD’er: gedeputeerde Cees Loggen (Ruimtelijke Ordening). Het restrictieve beleid van de provincie, zegt hij, is volkomen terecht. Het aandeel van Noord-Holland in de enorme landelijke woningopgave (184.000 woningen tot 2030) kan volledig behaald worden met binnenstedelijk bouwen, ook in Alkmaar – precies zoals het Rijk dat wil. En het open landschap móét beschermd worden, zegt Loggen. „Ik ben zelf geboren Zaandijker, ik snap dat mensen graag in een dorp willen wonen. Maar Nederland is een van de dichtstbevolkte landen ter wereld, en Noord-Holland is de op een na dichtstbevolkte provincie van Nederland. We hebben niet de luxe om te zeggen: we bouwen gewoon in het weiland. Als we buitengebied eenmaal opgeven, krijgen we het nooit meer terug.”

Van de kritiek van de Noord-Hollandse wethouders zegt Loggen niet onder de indruk te zijn. Gedeputeerde Staten een hindermacht? „Ik zit hier voor de hele provincie, met een eigen mandaat. En als middenbestuur staan we in de hiërarchie boven de gemeentes.”

Het is niet, zegt Loggen, dat hij ieder plan voor bouwen in het groen dogmatisch van de hand wijst. „Als een lokale bestuurder een goed voorstel heeft, met compensatie, dan kunnen we best een stukje van het BPL uitruilen. Maar ik heb in al die jaren niet één keer een wethouder gesproken met een echte visie. De meeste wethouders zitten, met alle respect, gewoon het boodschappenlijstje van projectontwikkelaars af te werken.” Grinnikend: „De ene keer zien ze de provincie als pinautomaat, dan weer als hindermacht. Ze hebben vaak hun huiswerk niet gedaan.”

Noordelijk deel versus zuidflank

Achter de onenigheid over bouwen in het groen gaan ook regionale tegenstellingen schuil. Noord-Holland is een nogal hybride provincie. De zuidflank (Haarlem, ’t Gooi, Amsterdam) is sterk verstedelijkt en stemt overwegend D66 en GroenLinks. Het noordelijke deel (West-Friesland, de Kop van Noord-Holland, Alkmaar en omstreken) heeft een dorps en agrarisch karakter en kiest vaker voor VVD en CDA (en op 15 maart waarschijnlijk ook voor BBB).

Hier in het noorden, zegt CDA-raadslid Postma, hebben ze het gevoel dat het linkse, natuurminnende zuiden zijn wil oplegt aan de rest van de provincie. „De meeste kiezers in Noord-Holland wonen in Haarlem en Amsterdam. Die willen de wereld redden, dus vinden ze het belangrijk dat wij hier niet bouwen in een weiland. Eigenlijk zijn we hier een soort aanhangsel van Amsterdam, daar word je gek van.”

Die tegenstelling tussen stad en platteland is zeker „een aandachtspunt”, zegt Statenlid Sijmen Mülder (D66), maar ook „zo oud als de weg naar Rome. Als je ergens lijntjes trekt op een kaart, is het nou eenmaal zo dat één deel meer inwoners heeft dan het andere. En we moeten niet doen alsof stad en platteland vroeger samen huppelend rondliepen.”

Mülder, wiens partij de afgelopen vier jaar samen met VVD, PvdA en GroenLinks de provincie Noord-Holland bestuurde, steunt het strenge beleid voor bouwen in het groen. En de leefbaarheid in dorpen? „Het klinkt misschien bot, maar je bouwt geen huizen om voorzieningen in stand te houden. Als de supermarkt z’n deuren sluit, is dat omdat de omzet niet hoog genoeg is. Iedereen laat z’n boodschappen thuis bezorgen. Moeten we daarvoor dan gaan bouwen in het groen?”

‘Einde dominantie stedelijk geluid’

In het weiland bij Stompetoren wandelt CDA’er Gosse Postma naar zijn auto. In het dossier-Stompetoren, zegt hij, heeft hij zijn hoop nu gevestigd op partijgenoot Hugo de Jonge, sinds vorig jaar minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De Jonge wil dat het Rijk de provincies straks in sommige gevallen kan overrulen, bijvoorbeeld als het gaat om bouwen in het buitengebied. Een nieuwe wet die dat mogelijk maakt, ligt sinds vorige maand ter consultatie. Hopelijk, zegt Postma, komt daarmee een einde aan de „dominantie van het stedelijk geluid” in Noord-Holland.

Gedeputeerde Cees Loggen is minder te spreken over De Jonges beoogde machtsgreep. Hij vindt het „heel wijs” dat provincies nu het laatste woord hebben over bouwen in het groen, want „daar zit de meeste ruimtelijke kennis” over natuurbescherming, waterbeheer en klimaatadaptatie. „Het zou onverstandig zijn die bevoegdheid te geven aan een minister die toevallig met een paar wethouders heeft zitten praten en overtuigd is dat hun plannetjes beter zijn.”


Lees ook dit verhaal over de identiteit van Noord-Holland: Het kanaal dat de provincie in tweeën splijt