Onder Chailly klinkt Rachmaninoffs ‘Eerste’ eerder klassiek-romantisch dan zieleploegend Russisch

Recensie

Muziek

Klassiek Oud chef-dirigent Riccardo Chailly is terug bij het Concertgebouworkest. Voor een aantrekkelijk Rachmaninoff-programma, met de Japanse pianist Mao Fujita (24) als wonderlijke debutant.

Riccardo Chailly tijdens het George Enescu International Festival in Boekarest, Roemenië, in 2017.
Riccardo Chailly tijdens het George Enescu International Festival in Boekarest, Roemenië, in 2017.

Foto Robert Ghement/ EPA

Je zou een fascinerende concertserie kunnen optuigen met muziek die bij de première werd afgebrand. Van Bruckner tot Bizet, van Wagner tot Elgar – en ook de Eerste symfonie (1895) van Rachmaninoff (1873-1943) mag dan niet ontbreken. Het Concertgebouworkest programmeerde dat werk twee keer eerder (in 1909 en 1982), deze week is het ‘conductor emeritus’ Riccardo Chailly, chef-dirigent van 1988 tot 2004, die in een onversneden Rachmaninoff-programma de ‘Eerste’ ontstoft. Rachmaninoffs honderdvijftigste geboortejaar is daarvoor niet de enige aanleiding. In Luzern, waar hij sinds 2016 chef-dirigent is, werkt Chailly al langer aan een succesvolle Rachmaninoff-cyclus.

Is de Eerste symfonie ten onrechte vergeten? Afgaand op melodische vondsten en imposante passages: ja. Kies je architectonische helderheid als criterium, dan niet. De Eerste is geen doorzichtige zee maar een complex eilandjesrijk; je vindt er martiale passages en symfonische zweepslagen van Sjostakovitsj-slagkracht naast melancholische strijkerspoëzie op zijn Wagners en een pompeuze fanfare van elf koperblazers – om maar een greep te doen. Thematische dwarsverwijzingen scheppen eenheid, maar na een uur vraag je je toch af welk hoofdstuk van het vertelde verhaal nou het belangrijkste was. Onder Chailly krijgt de symfonie – prachtig en blakend van vertrouwen gespeeld door alle geledingen van het orkest – veelkleurig vorm; eerder klassiek-romantisch dan zieleploegend Russisch.

Memorabel debuut

Opmaat is het stuk waarmee Rachmaninoff zijn diepe krenking na het afsabelen van deze Eerste symfonie afschudde: het zo geliefde Tweede pianoconcert. De Japanse pianist Mao Fujita (24 maar jonger ogend) maakt daarin een wonderlijk en memorabel debuut. Ook hier worden uitvoeringen met dieper in de toetsen grijpend pathos in herinnering geroepen: Fujita’s kracht ligt meer in helderheid, kleurenrijkdom en de finesse waarmee passages botersoepel aan elkaar worden gemonteerd.

Fujita’s arpeggio’s klinken als steentjes in de vijver; volmaakt logisch van verloop. Zijn motoriek heeft daarbij iets ongewoons: hij zit als een halve maan om de vleugel gekruld, geheel één met het instrument, en loopt en staat met zijn handen op borsthoogte vooruit. Alsof die handen geen functionele ledematen zijn, maar zijn voelsprieten naar de wereld. Chailly maakt er een feestje van, het hupse en opwindende slotdeel roept alle opera’s onder zijn leiding in herinnering.

De extatische staande ovatie verleidde Fujita tot een toegift: een genadeloos virtuoze uitvoering van Mozarts zogenaamde ‘Sonata Facile’. Makkelijk? Fujita maakte heel duidelijk dat dat een relatief begrip is. Zo speels en fantasievol – Mozart zelf zou er vrolijk van zijn geworden.


Klassiek Bekijk een overzicht van onze recensies over klassiek