De autobiografie van Benjamin Netanyahu laat zien: hij kan schrijven, is grappig en verdraait de geschiedenis

Recensie

Boeken

Israël Met charme en een vlotte pen verkoopt Benjamin Netanyahu zijn visie op Israël in zijn autobiografie. De kritische, op stevige research gebaseerde roman De Netanyahu’s schetst een ander beeld.

De Israëlische premier Benjamin Netanyahu
De Israëlische premier Benjamin Netanyahu

Foto Ronen Zvulun/EPA

Even hadden zijn tegenstanders de hoop dat ze van hem verlost waren. In 2021 vormden zo’n beetje alle andere Israëlische partijen dan de Likoed-partij van Benjamin ‘Bibi’ Netanyahu een bonte coalitie. Er zaten rechtse partijen bij die de kolonisten alle ruimte wilden geven, en een Arabisch partijtje dat vooral aandacht wilde voor de eigen gemeenschap binnen Israël. Wat ze gemeen hadden, was een afkeer van Netanyahu, die tussen 1996 en 1999 en later tussen 2009 en 2021 de langstzittende premier van Israël geweest was. Niet voor niets luidde hun bijnaam de ‘Iedereen-Behalve-Bibi-coalitie’.

Die gedeelde antipathie was niet genoeg om de anti-Bibi-coalitie bij elkaar te houden. Sinds december 2022 is Netanyahu terug, als leider van zijn zesde kabinet – deze keer in een samenwerking met extreem-rechtse Joodse nationalisten. Die nieuwe regeringsploeg laat van zich horen met hard optreden tegen Palestijnen, een provocatief bezoekje aan de Tempelberg en een wet die het Israëlische Hooggerechtshof aan banden moet leggen. In protest tegen die wet, die volgens tegenstanders de democratie ondermijnt, trekken tienduizenden Israëliërs herhaaldelijk de straten van Tel Aviv op.

Familie

Dat Netanyahu een uitzonderlijk begaafd politicus is, is boven elke twijfel verheven. De vraag hoe hij er toch telkens weer in slaagt om herkozen te worden beantwoordde hij zelf gedurende de anderhalf jaar waarin hij oppositieleider was, door zijn autobiografie te schrijven. Behalve op zijn eigen politieke carrière legt Netanyahu in het lijvige Bibi. My Story ook veel nadruk op de rol van zijn familie, in het bijzonder van zijn vader Ben-Zion en zijn broer Yoni.

De Netanyahu’s vormen een heuse dynastie. Historicus Ben-Zion (1910-2012) was een gezichtsbepalend figuur van het ‘revisionistische zionisme’. Na de geboorte van het zionisme – de ideologie die sinds het einde van de negentiende eeuw een thuisland voor Joden in hun bijbelse gebied bepleit – ontstonden er ruwweg twee stromingen. De ene school wilde, onder leiding van David Ben-Gurion, die Joodse staat op socialistische leest schoeien; hiertegenover stonden de revisionisten, een nationalistische factie onder aanvoering van Ze’ev Jabotinski. De eerste drie decennia na de oprichting van de staat Israël, in 1948, was de ideologie van Ben-Gurion dominant. Sindsdien overheersen de revisionisten.

Broer Jonathan ‘Yoni’ Netanyahu werd slechts dertig jaar oud; hij sneuvelde in 1976, in Oeganda, bij een geslaagde Israëlische actie om gijzelaars te bevrijden van een door Palestijnse terroristen gekaapte lijnvlucht. Talloze keren in zijn autobiografie haalt Benjamin hem aan als een knappe, slimme, heldhaftige, onbaatzuchtige en tot voorbeeld strekkende man, militair en broer.

De Joods-Amerikaanse schrijver Joshua Cohen omschrijft Yoni in het nawoord van zijn roman De Netanyahu’s als ‘een knappe dertigjarige krullenbol die via tal van boeken en televisiefilms een nationale held werd, een internationaal symbool van Israëlische militaire durf, cruciaal voor de carrières van zijn broers en de politieke mythologie van zijn familie’. De Netanyahu’s, is een kolderieke vertelling over een bezoekje van het gezin Netanyahu aan de Verenigde Staten in 1960. Anders dan de autobiografie van Benjamin Netanyahu is dit fictie. Het boek is gebaseerd op een anekdote die auteur Cohen ooit hoorde van de eminente literatuurcriticus Harold Bloom.


Lees ook deze reportage van Floris van Straaten over de demonstraties tegen de regering in Israël

Onweerstaanbaar zijn de passages over Yoni (13), Bibi (10) en broertje Iddo (7) die de woonkamer van hun gastgezin met onaangepast gedrag overhoop halen. Maar behalve slapstickscènes bevat De Netanyahu’s ook kenmerken van een ideeënroman. In uitstekend geschreven passages plaatst Cohen de opvattingen van Ben-Zion Netanyahu tegenover die van de andere, eveneens Joodse hoofdpersoon, Ruben Blum – een academicus die losjes op Harold Bloom gebaseerd is.

Hun volledig op de werkelijkheid gebaseerde discussie draait om de noodlottige geschiedenis van het Joodse volk. Bewijst die geschiedenis dat het een historische wetmatigheid is dat iedereen op vernietiging van de Joden uit is, zoals Ben-Zion Netanyahu betoogt, en is het daarom noodzakelijk om dit volk met nietsontziende kracht tegen zijn vijanden te verdedigen? Of leren alle pogroms en de Holocaust juist dat virulent nationalisme het probleem is, en moeten de Joden streven naar liberale democratieën met universele gelijke rechten?

In de opvattingen van Ben-Zion schemeren die van zoon Benjamin door, zoals zijn autobiografie aantoont. De enige manier om Israël te laten overleven is door krachtig te zijn. Hoe harder het optreden tegen Palestijnen en andere vijanden, hoe meer zij het uit hun hoofd zullen laten om Israël lastig te vallen. De weliswaar fictieve dialogen in De Netanyahu’s bieden inzicht in de historische context bij de ideeënvorming van de latere premier.

Benjamin Netanyahu prijst in zijn boek zijn vader als degene die zowat in zijn eentje uitgevonden heeft hoe hij de Amerikaanse publieke opinie zodanig kon beïnvloeden dat ze de doelen van het zionisme ging steunen. Daar tegenover staat Cohen in het nawoord bij zijn roman: ‘Door een intensief propagandaprogramma blies Bibi zijn vaders reputatie op tot die van vader van de Amerikaans-Israëlische betrekkingen’. Een prominente historicus van het Amerikaanse Jodendom noemde Ben-Zion zelfs ‘de man die het concept van de Joodse stemmen op het Amerikaanse politieke toneel introduceerde’. Cohen noemt dat ‘een volkomen ongegronde karakterisering.’ Klare taal, die licht doet schijnen op het onmiskenbaar propagandistische gehalte van het uitbouwen van de familiedynastie. Zelfpromotie is een wezenskenmerk van het genre van de autobiografie, maar Netanyahu maakt het wel erg bont.

Hartland

Bibi. My Story is vooral interessant om wat er niet in staat. In Bibi’s wereld zijn er geen mensenrechten of internationaal recht. Dat alle objectieve juristen en internationale organisaties de Israëlische aanwezigheid op de Westelijke Jordaanoever als een bezetting aanmerken, is voor Netanyahu irrelevant; het gaat immers om het ‘hartland’ van het Joodse volk, dat zich vierduizend jaar geleden al in dat gebied vestigde en er dus historisch recht op heeft, zoals de Chinezen op China en de Japanners op Japan.

Als je de bezetting uit de geschiedenis wegpoetst, net als de verdrijving in 1948 van 700.000 Palestijnen uit het tegenwoordige Israël, kun je de Palestijnen ook makkelijker wegzetten als terroristen die het zonder reden op Joden gemunt hebben.

Dat is zonder meer knap aan de politicus Netanyahu: hij wist in 2009, met een toespraak waarin hij zei dat hij onder voorwaarden voor een tweestatenoplossing was, de westerse leiders voor jaren te misleiden. Dat stelde hem in staat om de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever zodanig uit te breiden dat een Palestijnse staat naast Israël inmiddels weinig realistisch meer is.

Een flagrante omissie in het boek is de doodskist, bestemd voor premier Yitzhak Rabin, die in 1995 werd rondgedragen op een demonstratie waar Netanyahu een van de sprekers was. Rabin, architect van de Oslo-akkoorden die de Palestijnen enige autonomie gaven, werd korte tijd later vermoord door een Israëlische extremist. In zijn boek beweert Netanyahu dat hij van enige ophitsing tegen Rabin geen weet had. Op de gewraakte bijeenkomst zou één demonstrant een A4’tje omhoog hebben gehouden waarop Rabin in een nazi-uniform afgebeeld was. Dat had hij van zeker vijftig meter afstand niet gezien.

Cohen over Netanyahu’s betrokkenheid bij dezelfde episode: ‘Hij gaf lezingen waarin hij Rabins regering ervan beschuldigde „ver af te staan van de Joodse traditie […] en de Joodse waarden.” […] Netanyahu weigerde zijn aanhangers te berispen, ook al was hij door de Israëlische veiligheidsdienst op de hoogte gebracht van geloofwaardige doodsbedreigingen aan het adres van Rabin’.

Dode kikkers

Netanyahu bevestigt het beeld dat het publiek al van hem heeft: dat van een keiharde machtspoliticus. Maar hoe weinig het boek ook onthult, de timing ervan verzekerde Netanyahu van de nodige publiciteit. Het boek kwam afgelopen najaar uit, twee weken voor de Israëlische verkiezingen die hem opnieuw premier zouden maken. Commentatoren gaan ervan uit dat het boek Netanyahu een beslissend voordeeltje gegeven heeft.

Netanyahu kan goed schrijven – voor zover bekend was hij grotendeels zelf auteur van dit boek – en hij is soms grappig, bijvoorbeeld wanneer hij beschrijft dat hij, als dorstige militair, eens in een ‘ranzige poel’ met dode kikkers dook, van het water dronk en gestraft werd met ‘een jaar met diarree in tussenpozen’.

Maar in zijn autobiografie verdraait Netanyahu op soms orwelliaanse wijze de geschiedenis. Met ongeëvenaarde charme en inzet heeft hij zijn nationalistische perspectief aan de wereld weten te verkopen, waarmee hij een niet te onderschatten bijdrage heeft geleverd aan de uitzichtloze marginalisering van de Palestijnen.

In de woorden van Cohen: ‘Zijn regeringsperiode, die gekenmerkt wordt door het optrekken van muren, de bouw van nederzettingen en de normalisering van de bezetting en het overheidsgeweld tegen de Palestijnen, vertegenwoordigt de ultieme triomf van de voorheen in ongenade gevallen revisionistische visie die door zijn vader verspreid was.’ De triomf van Bibi is de triomf van Ben-Zion – dat heeft romanschrijver Cohen scherp gezien.