N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Houtkap In de keuringsindustrie voor hout worden vele miljarden verdiend. Maar er gaat veel mis. Fout hout heet vaak toch ‘duurzaam’.
Auditbureaus in de houtindustrie keuren producten goed die in verband worden gebracht met ontbossing, houtkap in conflictgebieden en andere misstanden. Hout, papierpulp en biomassa krijgen het stempel ‘duurzaam’ terwijl soms sprake is van mensenrechtenschendingen, kaalslag of uitputting van beschermde natuurgebieden.
Deze week publiceerden 39 media uit 27 landen onder leiding van het Internationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten (ICIJ) het project Deforestation Inc.. Ze schreven over illegale houtkap in Roemenië, ontbossing in Indonesië voor een Canadese papierfabriek en gesjoemel met herbebossing in India. NRC onthulde hoe teak uit Myanmar illegaal op Nederlandse jachten terechtkomt en hoe Europese houthandelaren bij de import van teak sancties ontwijken.
Centraal in al deze misstanden staan keuringsbedrijven die partijen hout, papier of pellets voorzien van een duurzaamheidsstempel. Maar de keuringsbedrijven missen geregeld signalen over ontbossing en mensenrechtenschendingen. Hun sector is goed voor een omzet van 10 miljard dollar per jaar. Deze keuringsindustrie is grotendeels ongereguleerd.
Hoewel het systeem is ontworpen om importeurs en consumenten de zekerheid te geven dat het goed zit met het product, blijkt dit lang niet altijd het geval. Het duurzaamheidsstempel is vooral nodig om de import naar Europa of andere westerse landen mogelijk te maken.
Het ICIJ-onderzoek maakte duidelijk dat sinds 1998 zeker 48 keuringsbedrijven duurzaamheidsverklaringen hebben afgegeven voor zeker 340 bedrijven die beschuldigd zijn van het kappen van hout in inheems of anderszins beschermd gebied, het gebruik van verkeerde vergunningen en het importeren van illegaal gekapt hout. Zo’n vijftig bedrijven hadden nog een duurzaamheidscertificaat toen ze beboet of veroordeeld werden. Dit aantal is vrijwel zeker hoger, omdat veel overheden bedrijven anonimiseren bij boetebesluiten en andere veroordelingen.
Hele stammen in hakselaar
Een van de beschuldigde bedrijven is de Amerikaanse biomassaproducent Enviva. Diens houtpellets worden verbrand in de centrales van RWE en Uniper in Geertruidenberg, de Eemshaven en Rotterdam. Biomassa telt volgens Nederlandse eisen alleen als ‘duurzaam’ als het uit resthout is geproduceerd en kaalslag is vermeden.
Al jaren protesteren milieuactivisten en omwonenden van de Enviva-fabriek in North Carolina tegen de kaalkap waar zij het bedrijf voor verantwoordelijk houden. Rondom de fabriek zijn grote stukken bos kaalgeslagen. Journalisten van de Duitse omroep WDR en de Süddeutsche Zeitung zagen vrachtwagens met complete stammen het terrein van de fabriek op rijden. Uit dronebeelden en videobeelden vanuit een vliegtuig blijkt dat er op het fabrieksterrein duizenden stammen liggen opgestapeld. Duitse journalisten zagen hoe de stammen een hakselaar in gingen en er als zaagsel weer uit kwamen. Dat zaagsel wordt geperst tot korrels, die naar Nederland worden verscheept om hier te worden verbrand.
RWE en Uniper kregen subsidie van maximaal respectievelijk 2,67 miljard en 630 miljoen euro van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken om ‘groene’ elektriciteit te produceren, op voorwaarde dat de biomassa duurzaam wordt gewonnen.
De pellets van Enviva hebben verschillende keurmerken, waaronder FSC. Dit soort certificaten wordt verstrekt op basis van audits door keuringsbureaus. Het Amerikaanse bureau SCS heeft dat gedaan voor Enviva. Maar al sinds 2013 blijkt uit onafhankelijke onderzoek dat Enviva verantwoordelijk is voor ontbossing en dat het bedrijf volledige stammen versnippert.
Certificeringen zonder controles
Eind vorig jaar trad een klokkenluider via milieu-nieuwssite Mongabay naar buiten. Deze oud-medewerker van Enviva beschreef dat het bedrijf in een moordend tempo bossen omzet in pellets. „Het idee dat dit duurzaam beheerde bossen zijn, is nonsens.”
Toch signaleerde auditbureau SCS tijdens de laatste controle in juni 2021 geen onvolkomenheden. Bij de keuring een jaar eerder maakte het alleen een opmerking over het ontbreken van contactinformatie op de website. SCS bracht geen bezoek aan het bedrijf om de controle uit te voeren.
De certificeringsindustrie ontstond in de jaren negentig, toen milieuorganisaties pleitten voor regulering van hout en andere producten uit bosgebieden. Maar pas na de VN-klimaattop in Kopenhagen in 2009, waar 100 miljard dollar werd uitgetrokken voor klimaatprojecten in ontwikkelingslanden, kregen de duurzaamheidsafdelingen van de ‘big four’ accountancykantoren (EY, PwC, Deloitte en KPMG) een boost.
De klimaattop in Glasgow in 2021 zorgde opnieuw voor meer werk. Wereldleiders spraken af dat er in 2030 een einde moet zijn gekomen aan het verlies van bossen. 10 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen wordt immers veroorzaakt door ontbossing, en volgens Interpol is 15 tot 30 procent van de internationale houthandel illegaal.
De houtkeurders verwachten dat de internationale ambitie hun veel nieuw werk oplevert. „Wat zijn de boots-on-the-ground-oplossingen die ontbossing proactief zullen tegengaan?”, schreef SCS kort na de klimaattop in een blogpost. „Duurzaamheidscertificeringen zijn een deel van de oplossing.”
John Innes, hoogleraar Duurzaam Bosbeheer van de University of British Columbia, is daar sceptisch over. „Ik zou dit met een korrel zout nemen”, zegt hij tegen journalisten van ICIJ. „Ze willen gewoon een graantje meepikken.”
De grote vier investeren dan ook enorm. De één neemt 100.000 nieuwe mensen aan voor duurzaamheid en diversiteit. Bij een ander mogen alle 312.000 medewerkers een masteropleiding duurzaamheid volgen op kosten van de zaak.
„Het probleem is dat er geen harde regels zijn voor duurzaamheidsclaims”, zegt David P. Weber, docent Forensische Accountancy aan de Salisbury Universiteit en voormalig hoofdonderzoeker bij de Amerikaanse beurswaakhond SEC. „Dit is het nieuwe onontgonnen terrein in de accountancy. Hier zit het geld. Het is het wilde westen.”
Lees ook: Hoe teakhout uit Myanmar illegaal bij Nederlandse superjachtbouwers belandt