In de tumultueuze wereld van nu lijkt het nauwelijks voorstelbaar, maar nog niet zo lang geleden was internationale veiligheid geen thema in Nederland. Zo’n tien jaar geleden, zegt defensie-onderzoeker Tim Sweijs, ging hij de boer op met een idee voor een boek over de toekomst van oorlog. Amsterdamse uitgevers keken hem glazig aan.
Inmiddels is De oorlog van morgen, het boek van Sweijs en hoogleraar krijgswetenschappen en oud-militair Martijn Kitzen dat eind april verscheen, toe aan een tweede druk. En sindsdien is er alweer zoveel gebeurd dat een nieuwe, herziene editie niet zou misstaan.
Zo vernietigde Israël in juni Iraanse luchtafweerinstallaties met kleine drones die door commando’s het land waren binnengesmokkeld. Tijdens ‘Operatie Spinnenweb’ wist Oekraïne militaire vliegvelden en strategische bommenwerpers in Rusland te raken – met unmanned vehicles, op duizenden kilometers van de frontlijn. In Oekraïne zelf gaven Russische soldaten zich over aan een detachement Oekraïense drones en robots op rupsbanden: de eerste keer dat onbemenste systemen krijgsgevangenen maakten.
„Als je me dit een jaar eerder had verteld dan had ik een dergelijk scenario afgedaan als pure sciencefiction”, zegt Sweijs.
In hun boek beschrijven Kitzen en Sweijs het razende tempo waarin de oorlogvoering aan het veranderen is, in een wereld waarin alles met alles verbonden is en kunstmatige intelligentie steeds meer beslissingen neemt. Terwijl de grenzen tussen oorlog en vrede vervagen, waarschuwen de auteurs voor de terugkeer van het klassieke, interstatelijke conflict – ook in Europa.
Dat oorlog ook voor Nederland werkelijkheid kan worden, drong lang niet door bij het grote publiek. Ondanks voortekenen, zoals de annexatie van de Krim in 2014, het neerschieten van vlucht MH17 met 196 Nederlanders aan boord, de gestage Russische troepenopbouw aan de Oekraïense grens in 2021.

Gronddrone die door een Oekraïense brigade wordt gebruikt voor verkenningsmissies aan de frontlinie, hier tijdens een trainingssessie
Foto Maria Senovilla/EPA
„Bizar”, vindt Sweijs. „In talkshows gingen hele discussies over of Poetin Oekraïne ging binnenvallen, of niet. Toen David van Weel, nu minister van Justitie, toen nog hoge ambtenaar bij de NAVO, zei dat we ons moesten voorbereiden op oorlog, werd hij door Maarten van Rossem uitgemaakt voor oorlogshitser.”
Na de MH17-crash stond de Luchtmobiele Brigade klaar voor inzet in Oekraïne, maar het kabinet-Rutte I zag er op het laatste moment van af. Ten onrechte, zegt Martijn Kitzen: „Nederland had het crashgebied kunnen afzetten voor het bergen van de slachtoffers en onderzoek. Poetin had daar vast iets van gevonden, maar andere landen hadden ons zeker gesteund. Maar wij hebben geen enkele militaire maatregel genomen.”
Was dat angst of naïviteit?
Sweijs: „Totale naïviteit. Het paste niet in ons wereldbeeld.”
Kitzen: „De VS, het Verenigd Koninkrijk of Frankrijk hadden niet zo terughoudend gereageerd als wij, als er een vliegtuig vol met hun staatsburgers was neergehaald.
„MH17 maakte voor mij duidelijk dat een grote oorlog in Europa tot de mogelijkheden behoorde. Je ziet hoe Poetin opereert: hij pakt steeds meer, totdat hij alles heeft.”
Wat in Oekraïne gebeurt, wordt wel ‘de Eerste Wereldoorlog met drones’ genoemd. Is dit de oorlog van de toekomst, of juist oorlog-oude-stijl met loopgraven?
Sweijs: „De oorlog in Oekraïne is heel interessant, omdat geen van beide partijen met gevechtsvliegtuigen een luchtoverwicht kon verkrijgen – ook Rusland niet. Daardoor kwamen alle landoperaties stil te liggen en bevroor de frontlijn. Vervolgens werden over en weer onbemande drones ingezet, maar dat wordt weer bemoeilijkt door steeds betere elektronische oorlogvoering, waarmee de bediening van de drones worden gestoord. De twintigste-eeuwse westerse oorlogvoering – inzet van vuurkracht en het manoeuvreren op het slagveld – verandert voortdurend. Dat is echt heel anders dan twintig jaar geleden.”
Maar wat Israël deed in Iran is de klassieke Amerikaanse ‘shock and awe’ uit de Tweede Golfoorlog van 2003. Je schakelt de luchtafweer uit, daarna kun je bombarderen wat je wil.
Kitzen: „Israël en Iran voerden een luchtoorlog omdat de afstand tussen beide landen te groot is. Maar je ziet dat Israël de Iraanse luchtverdediging met verschillende methoden heeft platgelegd. Ze hebben Iran met commando’s geïnfiltreerd en Iraanse luchtafweersystemen uitgeschakeld met antitank-raketten die op afstand worden afgevuurd, via internet. Daar zie je hoe belangrijk connectiviteit is geworden: het gebruik van communicatiesystemen en internet. Daarbij komt een derde element, dat wij omschrijven als ‘synthetische toepassingen’: de versmelting met robots en kunstmatige intelligentie. De Israëliërs hebben in Iran waarschijnlijk met AI een patroon ontdekt binnen de leiding van de Revolutionaire Garde. Dat patroon hebben ze zodanig beïnvloed dat de generaals bij elkaar kwamen op een plaats en een tijd die bekend was bij de Israëliërs – waarna ze een luchtaanval uitvoerden.”
In de negentiende eeuw wint negen van de tien keer de sterkere mogendheid. Na de Tweede Wereldoorlog wint in 55 procent van de gevallen de zwakkere partij
Kitzen: „Oorlog is echt innovatie. Oekraïne weet deze oorlog vol te houden door steeds te vernieuwen. Ook als het gaat om beïnvloeding van de publieke opinie wereldwijd. Oekraïne bracht al heel snel beelden van het slagveld naar buiten – wat leidde tot meer westerse steun. Wat op het slagveld gebeurt, zie je een paar seconden later op je telefoon. Israël en Oekraïne maakten ook beelden van geheime operaties openbaar via sociale media. Niet alleen om indruk te maken op je tegenstander, maar ook om medestanders te krijgen over de hele wereld.”
Militaire grootmachten kunnen steeds moeilijker winnen van kleinere tegenstanders, constateren jullie in jullie boek.
Sweijs: „Ja, dat wordt gestaafd door de data. In de negentiende eeuw wint negen van de tien keer de sterkere mogendheid. Maar na de Tweede Wereldoorlog zijn die verhoudingen omgedraaid, en wint in 55 procent van de gevallen de zwakkere partij. In de jaren twintig konden de Britten vanuit de lucht heel eenvoudig het Midden-Oosten bombarderen. En kijk nu eens naar wat een kleine partij als de Houthi’s voor problemen kunnen veroorzaken voor de scheepvaart in de Rode Zee.”
Kitzen: „Kleinere partijen moeten innoveren om te overleven. En dat proces wordt aangewakkerd door de verdere verspreiding van technische middelen. Ik las ergens een mooi citaat over de Oekraïense Operatie Spinnenweb, diep in Rusland: ‘Een gemiddelde natuurkunde-klas had dit voor elkaar kunnen krijgen.’ De drones zijn overal verkrijgbaar. Ze werden gewoon via het 4G-netwerk aangestuurd. Met die situatie moeten we de komende jaren leren dealen.”
Waarom lijkt de wereld dan terug te gaan naar grootschalig conflict, als dat niet meer te winnen valt?
Sweijs: „Mensen leren slecht van het verleden, en al helemaal van andermans oorlogen. In dictaturen bereikt de juiste informatie vaak niet de top, daar is vrij veel literatuur over. Maar Oekraïne is natuurlijk niet per se de template voor de oorlog van de toekomst.”

Oekraïne met een granaatwerper, af die gemonteerd op een onbemand grondvoertuig
Foto Stringer TPX/Reuters
De naoorlogse wereldorde was gericht op de idee dat oorlog moest worden uitgebannen. Conflicten zouden we oplossen via de VN. Geen gek idee, als je een oorlog blijkbaar niet meer kunt winnen?
Kitzen: „Een dictator als Poetin kiest toch voor een groot conflict. Een autoritair regime kan allerlei redenen hebben om oorlog te gaan voeren, ook binnenlandse. Wij kunnen ons niet permitteren om daar niets tegenover te kunnen stellen. Om het cliché van stal te halen: als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog.”
Sweijs: „In jullie vraag ligt besloten dat het gebruik van militair geweld altijd tot doel heeft om de tegenstander volledig te verslaan. En inderdaad: slechts één op de vijf oorlogen kent een duidelijke winnaar. Maar het paradigma ‘oorlog is politiek met andere middelen’ betekent óók dat oorlog een instrument kan zijn om je tegenstander pijn te doen, om met gelimiteerd geweld een politiek doel te bereiken. In Nederland beschouwen we oorlog vooral vanuit het juridische en ethische perspectief. Maar het is extreem belangrijk om ook de ándere logica’s in kaart te brengen. Dat strategische denken ontbreekt volledig. Neem de ‘hybride oorlog. Eerst werd er gedaan of dat niet bestond, daarna werd gezegd: het is iets aan de zijlijn, we gaan terug naar het klassieke grootschalige conflict. Maar als je kijkt naar de Russische operaties van de laatste vijf jaar dan zie je die heel sterk veranderen: van cyberaanvallen en desinformatie tot sabotage van vitale infrastructuur.”
Wat doe je daar tegen?
Sweijs: „We moeten meer investeren in situational awareness, zodat we weten wat er gebeurt – op gebied van fysieke en cyberveiligheid, en dus ja, in de AIVD en MIVD. Tegelijkertijd moeten we veel duidelijker zijn tegen tegenstanders over wat echt niet mag. Totale afschrikking in de hybride oorlogsvoering kan niet, maar je kunt wel duidelijker communiceren: als je bompakketjes aan boord van een DHL-vlucht smokkelt, dan is dat voor ons een casus belli.”
Hoe goed zijn we voorbereid op een wereld waarin oorlog weer een reële mogelijkheid is?
Sweijs: „Nadat we dertig jaar onze defensie hebben verwaarloosd moeten we een flinke inhaalslag maken, en dat gebeurt nu ook. Maar het gaat ook om onderwijs. Niet om jongeren te onderwijzen hoe militaire manoeuvres worden uitgevoerd, maar wel hen te leren dat oorlog een realiteit is waar je je op moet voorbereiden. Daar breken we ook een lans voor in ons boek en dat proberen wij ook te doen in ons werk op universiteiten en in lezingen. Zodat je niet meer naar Groot-Brittannië hoeft om strategische studies te volgen.”
Kitzen: „Ik wil hier toch ook even wijzen op het belang van diplomatie en ontwikkelingssamenwerking om oorlog te voorkomen. Rusland en China zijn heel veel invloed aan het krijgen in fragiele gebieden, zoals in Afrika.”

Netanyahu overhandigde in februari 2025 een ‘gouden pieper’, aan Trump, als aandenken aan de pieperaanval op Hezbollah in Libanon in 2024.
Foto handout van het kantoor van de Israëlische premier / AFP
Militairen die wij spreken zeggen: door satellieten, sensoren en geavanceerde radars blijft niets meer verborgen voor de vijand. Is het nog mogelijk voordeel te behalen?
Sweijs: „Als kleine of middelgrote Europese macht kunnen wij nooit doen wat Rusland in Oekraïne doet: telkens nieuwe mankracht ertegenaan gooien om een doorbraak te forceren. Maar je kunt, relatief goedkoop, investeren in miljoenen drones, in sensoren op allerlei niveau’s, luchtafweersystemen en in elektronische oorlogsvoering.”
Kitzen: „Het gaat erom dat je plaatselijk en tijdelijk een bubbel creëert waarin de tegenstander niet kan meekijken en niet ongestraft met drones kan opereren. Dan pas kun je de impasse op het slagveld doorbreken. Daar wordt nu enorm veel onderzoek naar gedaan. Bijvoorbeeld naar lasers om drones uit de lucht te schieten. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog gebruikten de Duitsers stoottroepen, kleine gespecialiseerde eenheden, om de impasse in de loopgraven te doorbreken. Tijdens de Keizersslag van 1918 was dat bijna gelukt. Uiteindelijk zorgden tanks en vliegtuigen voor de doorbraak en de terugkeer van de bewegingsoorlog tijdens de Tweede Wereldoorlog.”
Er is nu enorm veel geld voor defensie. Moeten we dat nog investeren in dure tanks, die je met een drone van een paar duizend euro opblaast?
Sweijs: „Er is een reden waarom we op wapensystemen als tanks vertrouwen, want die hebben in het verleden hun waarde bewezen. Die kun je niet zomaar wegzetten als ouderwets, maar die zullen wel moeten kunnen overleven op het slagveld, bijvoorbeeld door ‘digitale’ camouflage.”
Lees ook
Deze boeken werpen een ontluisterend licht op de toekomstfantasieën van de tech-miljardairs
Is het niet slimmer om drone-eenheden op te richten?
Sweijs: „Jazeker. Je kunt eenheden maken waarin een paar operators een groot aantal drones aansturen, aangevuld met robots en andere onbemenste systemen, die voor een deel worden aangestuurd door AI – binnen de kaders van het oorlogsrecht.”
Kitzen: „Iedereen worstelt daar nu mee. In België hebben ze een speciaal dronebataljon opgericht. Maar het is misschien beter om ze te verdelen over de gewone eenheden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden eerst aparte mitrailleur-regimenten in het leven geroepen, daarna kreeg elke eenheid machinegeweren. Ik denk dat het gevaarlijk is alleen maar vanuit oude structuren te redeneren.”
