Limburg één provincie? Mook en Middelaar is wel erg ver weg

Vissers aan de Maas in Mook. De gemeente Mook en Middelaar ligt in het uiterste noorden van Limburg.


Chris Keulen

Limburg De langwerpige vorm van Limburg zorgt voor wrevel in de politiek van die provincie. In Noord-Limburg is het gouvernement in Maastricht ver weg. Andersom geldt hetzelfde.

Als de Provinciale Staten van Limburg de afgelopen vier jaar op vrijdag vergaderden, ging de wekker van Pepijn Baneke (GroenLinks) om halfzes ’s morgens. „Ik heb als enige geprobeerd om zoveel mogelijk met het openbaar vervoer te reizen. Alleen bij coronabeperkingen of stakingen heb ik weleens de auto gepakt.”

Reizen per trein betekende dat hij om kwart over zes op het station klaar moest staan. Statenlid Baneke woont in Mook in het uiterste noorden van Limburg. Vijf provinciehoofdsteden (Den Bosch, Arnhem, Utrecht, Zwolle en Lelystad) en Amsterdam, de landelijke hoofdstad en tevens Banekes geboorteplaats, liggen dichterbij dan het provinciehuis in Maastricht, zo’n 130 kilometer ver.

De vorm van Limburg lijkt een beetje op die van Chili. Zuid-Limburg heeft wat van de Randstad: een hoefijzervormig verstedelijkt gebied (met onder meer Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen) rond een groen hart, het Heuvelland. Hier wonen bijna 54 procent van de ruim 1,1 miljoen Limburgers op nog geen 30 procent van het landoppervlak. Midden- en Noord-Limburg zijn uitgestrekter, groener en agrarischer. De kleine gemeente Mook en Middelaar (achtduizend inwoners) past in dat profiel. Tussen de Maas aan de westgrens van de gemeente en de in de prehistorie ontstane stuwwallen in het oosten, met onder meer de Mookerheide, liggen de dorpen Molenhoek, Mook, Plasmolen en Middelaar. Gelderland en Noord-Brabant omklemmen het grootste deel van de gemeente.

Hier in het uiterste noorden van Limburg leidden de provinciegrenzen soms tot inefficiëntie. Debbie van Brunschot, gemeenteraadslid in Mook en Middelaar en nummer negen op de kandidatenlijst van de VVD voor de Statenverkiezingen, herinnert zich een voorbeeld uit de coronatijd. „Een van mijn kinderen had onduidelijke klachten en moest getest worden om naar het dagverblijf te mogen. Dat kon, als je zoals ons gezin in Middelaar woont, relatief dichtbij in Cuijk, Malden of Nijmegen. Maar we móésten het in Limburg laten doen, in het veel verder gelegen Venray. Veertig minuten autorijden heen en veertig minuten terug voor even zo’n staafje in de neus. Belachelijk natuurlijk.”

Baneke maakte het ook mee dat tijdens vergaderingen met een voor hem verbazingwekkende vanzelfsprekendheid dialect werd gesproken. „Terwijl de dialecten hier minder op die van de rest van Limburg lijken en meer op die in Brabant en het zuiden van Gelderland. Bovendien zijn veel mensen van elders hier ooit komen wonen. Ik ook.”

„Eigenlijk wonen we hier in een soort voorsteden van Nijmegen”, constateert Baneke. „Voor bijvoorbeeld arbeidsmarktbeleid werkt Mook en Middelaar met gemeenten in de regio Nijmegen. Die dubbele oriëntatie kost extra energie en inzet.”

Zelf was Baneke in het verleden wethouder in Mook en Middelaar. Na de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar is hij er blijven wonen, maar werd hij wethouder in het aanpalende, Gelderse Heumen. Met zijn Statenlidmaatschap in Limburg stopt hij.

Cultuurgelden

Baneke en Van Brunschot willen het probleem van de afstand tot het provinciehuis niet overdrijven. Wat bovendien helpt, is dat Emile Roemer, Limburgs commissaris van de koning sinds eind 2021, een ongewone woonplek heeft gekozen. Traditioneel betrekt de ‘gouverneur’ een huis in Maastricht, maar de SP-bestuurder kocht een woning in Noord-Limburg. Van zijn oude adres in Sambeek (bij het Brabantse Boxmeer) verhuisde hij naar Gennep, zeven kilometer verderop maar wel aan de andere kant van de Maas en de provinciegrens. „Hij heeft mede daardoor oog voor zaken als de elektrificatie van de Maaslijn, de verouderde maar drukke spoorlijn tussen Nijmegen en Roermond”, zegt Van Brunschot, die hem onlangs meemaakte bij een bezoek. „Hij weet wat de mensen in deze streek bezighoudt.”

Ook provinciaal PvdA-lijsttrekker en Venlonaar Jasper Kuntzelaers wil niet vervallen in calimero-denken („Zij zijn groot en ik is klein en dat is niet eerlijk”), maar in sommige gevallen ziet hij wel degelijk verschil in de mate van aandacht voor Zuid-Limburg en Noord- en Midden-Limburg. Eind 2021 diende hij in de Provinciale Staten een motie in die opriep tot een gesprek „met Limburgse gemeentes, het culturele veld en overige partners om te komen tot een structureel eerlijkere verdeling van de Limburgse cultuurgelden”. Hij kreeg er brede (bijna Statenbrede steun) voor. Verantwoordelijk gedeputeerde Madeleine van Toorenburg (CDA) stribbelde aanvankelijk tegen. Zij betoogde dat vooral kwaliteit leidend moet zijn. In de Zuid-Limburgse steden gebeurde gewoon meer op cultureel gebied.

Je gaat niet snel even koffiedrinken met een gedeputeerde, als dat drie uur reizen kost

„Merkwaardig”, vindt Kuntzelaers. „Opeenvolgende cultuurgedeputeerden leggen schijnbaar moeiteloos uit waarom cultuurgelden in Limburg landen waar ze landen. Maar als ze een andere pet opzetten en naar Den Haag gaan, klagen ze over de oneerlijke verdeling van subsidies tussen de Randstad en de rest van Nederland. Dat heeft iets schizofreens.”

Op economisch gebied ziet Kuntzelaers eveneens een mate van ongelijkheid. „De provincie investeerde de afgelopen jaren honderden miljoenen euro’s in het ontwikkelen van drie nieuwe campussen. Drie van de vier zijn in Zuid-Limburg te vinden. Als het gaat over sociaal beleid, trekken Heerlen en omgeving standaard de meeste aandacht. Niet helemaal onterecht, maar toch. Het Rijk honoreerde onlangs de twee regiodeals in Zuid-Limburg en niet die in Midden-Limburg.”

Ruby Driessen, lijsttrekker van Forum voor Democratie en woonachtig in Reuver (tussen Roermond en Venlo), ziet zijn eigen deel van Limburg er soms ook bekaaider van afkomen dan zuidelijker gelegen gebieden: „Op het gebied van cultuur en net zo goed bij het stimuleren van ontwikkelingen op het gebied van sport. De onbekendheid met provinciale regelingen lijkt in Noord- en Midden-Limburg bovendien groter. Je moet mensen echt wijzen op mogelijkheden. De afstand tot het bestuur is ook fysiek groot.”

Opkomstpercentages

Baneke bevestigt het laatste: „Je gaat niet snel even een kop koffie drinken met een gedeputeerde, als dat drie uur reizen kost. Ik merk het verschil echt sinds ik vorig jaar wethouder ben geworden in Heumen. De afstand tot de provinciehoofdstad (Arnhem) is daar echt een stuk korter.”

In meer onbenutte provinciale mogelijkheden gelooft hij niet. „Regelingen zijn er voor heel Limburg.” De kans dat veel cultuurgelden na de aangenomen motie in Mook en Middelaar landen, acht hij niet groot. „Of het moet een festival op locatie zijn.”


Lees ook dit artikel: In Limburg doen CDA’ers onder andere vlag mee aan waterschapsverkiezingen

Van Brunschot vindt dat je ook niet overal alles moet willen hebben. „Als mensen uit onze gemeente naar de schouwburg willen, doen ze dat in het Brabantse Cuijk of in Nijmegen. Een aparte voorziening binnen eigen grenzen is niet nodig.”

Volgens FVD-lijsttrekker Driessen zorgt de afstand van Maastricht ervoor dat „je tijdens het campagnevoeren voor de Statenverkiezingen in Noord- en Midden-Limburg meer moeite moet doen om met mensen in gesprek te raken over provinciale politiek”.

Mocht dat zo zijn, dan komt dat niet tot uiting in de opkomstpercentages. In Mook en Middelaar ging in 2019 bijvoorbeeld 64,4 procent van de kiesgerechtigden stemmen bij de Statenverkiezingen. Het gemiddelde in Limburg was 56,0 procent. In Heerlen kwam slechts 47,7 procent opdagen. Maar dat zou zomaar te maken kunnen hebben met sociaal-economische factoren. Het gemiddelde inkomen in Mook en Middelaar ligt hoger dan in welke andere Limburgse gemeente ook.

Baneke en Van Brunschot geloven sowieso niet dat de afstand tot Maastricht de interesse in politiek remt of mensen weghoudt bij de stembus. De VVD-kandidate: „Ik heb ook in Brabant en Gelderland gewoond. De Statenverkiezingen zijn nergens het gesprek van de dag. De provincie leeft gewoon minder dan andere bestuurslagen.”

Mokerheide, Maasdal. Chris Keulen