
In de zaal waar doorgaans Schubert en Mahler klinken, raken op een zomeravond in 1970 bezoekers in trance door de roffels van de Surinaamse skratjie-trom. Het Holland Festival wordt afgesloten in het statige Concertgebouw en volgens de overlevering – want opnames zijn er niet – zijn er zelfs witte mensen die ‘winti krijgen’. Aanstichter van dit alles is Lieve Hugo, de zanger met het charisma en de moves van James Brown, met zijn Orchestra Washboard. Vooral hun opzwepende versie van ‘Langa Bere’, een lang nummer met maniakaal gelach van Lieve Hugo, is legendarisch. Nederland weet nu wat kaseko is.
Waar komt het vandaan?
Het is de Surinaamse dansmuziek waarin veel is terug te horen van stijlen die in de jaren zestig en zeventig populair waren in de regio: calypso, latin, salsa, maar zeker ook Amerikaanse soul, funk en jazz. Het belangrijkste, meest kenmerkende element van kaseko komt overgewaaid van de straatjazz van New Orleans: de grote basdrum met een kleine bekken bovenop. Bij kaseko staat de drum op een schraag, vandaar de naam skratjie-drum.
Ondanks al die verschillende invloeden is kaseko (spreek uit ‘kassèkko’) onmiskenbaar Surinaams. En dan vooral Afro-Surinaams, met een duidelijke West-Afrikaanse achtergrond, maar ook met marsritmes van de militaire blaaskapel, Engelse wals en soms inheemse muziek. De oorsprong ligt in het slavernijverleden, op de plantages waar traditionele en rituele Afrikaanse muziek verboden en onderdrukt werd, maar zich nooit het zwijgen liet opleggen. Na afschaffing van de slavernij werden spirituele winti-songs, vooral gespeeld op Apintie-drums, in een nieuwe populaire vorm gegoten: kawina. Uit de kawina ontwikkelde zich in de tweede helft van de twintigste eeuw de popmuziek die kaseko ging heten.
Na zijn succes van 1970 besluit Lieve Hugo om in Nederland verder carrière te maken, net als veel andere Surinaamse muzikanten. Vanaf dat moment wordt ook Amsterdam-Zuidoost een belangrijke broedplaats voor kaseko.
Hoe klinkt het?
Er bestaan wel rustige kaseko-liedjes, maar het bekendst zijn de opzwepende. De skratjie-drum speelt een haast constante roffel die wordt ingekleurd met andere percussie. Blazers zijn er vrijwel altijd en vaak ook elektrisch gitaar, soms orgel en piano. De zang is soulvol en kent de West-Afrikaanse vorm van vraag-antwoordzang. De bijna altijd mannelijke leadzanger wordt geantwoord door het koor of de achtergrondzang.
Het repeterende, trance-opwekkende karakter is onlosmakelijk verbonden met wintirituelen. Lieve Hugo was een van de eerste die wintizang expliciet in de kaseko bracht. Kasekozangers schrijven hun vaak poëtische, soms expliciete of suggestieve teksten meestal in Sranan, soms afgewisseld met Engels of Nederlands. Vanaf de jaren negentig komen er ook invloeden van dancehall en zouk en soms wat hiphop. Die nieuwere stuiterende versie heet ook wel kaskawi.
Waar moet je naar luisteren?
Orchestra Washboard geldt als de band die kaseko populair maakte, eerst met Mighty Botai als frontman en later Lieve Hugo. Maar vanaf eind jaren zestig zijn er veel Surinaamse bands die de dansvloer laten roffelen. Al snel onderscheiden verschillende kasekogroepen zich met een eigen stijl. Zo voegen The Cosmo Stars een Saramaccaanse sound en taal toe die hielp bij het emanciperen van de gediscrimineerde marron-gemeenschappen. Op tour in Nederland werd de groep omgetoverd tot The Exmo Stars en ze werden graag geboekt op festivals. The Funmasters, onder leiding van Iwan Esseboom, voegden meer humor toe aan de kaseko, Conjunto Latinos legde zich vooral toe op latin-invloeden.
Voor de kaskawi moet je onder meer bij Aptijt en La Rouge zijn. Een andere vaste waarde is al jaren NAKS Kaseko Loco. Goede kaseko is altijd wel ergens te horen op een Surinaams feest in Nederland, maar beter nog op een erf in Paramaribo. Een stichting werkt momenteel aan de nominatie van de unieke Surinaamse kaseko op de Unesco-lijst voor immaterieel erfgoed.
