Noelle Maritz was te laat. En Salma Paralluelo veel te snel. Dus zag de Zwitserse verdediger in de kwartfinale tegen Spanje geen andere mogelijkheid dan de noodrem. Ze zette van achteren een tackle in en schopte Paralluelo onderuit. Rood!
Spanje-Zwitserland (2-0) was een ongelijke strijd. Tegen de wereldkampioenen kon het thuisland geen vuist maken, daarom greep het soms naar grof geweld. Het werd een voor dit EK uitzonderlijke wedstrijd: bikkelhard.
In het algemeen valt mij op dat het vrouwenvoetbal aanzienlijk sportiever verloopt dan dat van de mannen. Weinig grove overtredingen, weinig kaarten. Data van bureau Statsperform ondersteunen dat. Het aantal overtredingen bij dit EK is vergelijkbaar met dat bij het mannen-EK van vorig jaar (gemiddeld rond de 20 per wedstrijd), maar het aantal gele kaarten na zware overtredingen is veel lager: 2 bij de vrouwen, 4,4 bij de mannen.
De Belgische voetbalwetenschapper Werner Helsen, in Zwitserland aanwezig als adviseur voor de UEFA, herkent de factor 2. Zijn verklaring: „Bij mannen zijn kracht en intensiteit veel hoger, dus zijn de contacten bij duels ook snel zwaarder.” Een ander opmerkelijk verschil: vrouwen tonen veel meer respect voor het gezag. „Ze zeuren minder na arbitrale beslissingen”, ziet Helsen. Geen opstootjes, geen misleiding, geen schwalbes. „Vrouwen willen gewoon snel doorspelen.”
Toch toont het vrouwen EK één negatieve uitschieter: er zijn nu al zes rode kaarten gevallen in 28 wedstrijden, tegen slechts vijf vorig jaar in Duitsland – in 51 wedstrijden.
Er zijn van die programma’s die op niets meer uit zijn dan het spuwen van ellende. Het vreemde Deurwaarders UK (RTL), dat om de een of andere reden iedere werkdag wordt uitgezonden, is zo’n programma. We volgen Britse deurwaarders die geld gaan innen. „Veel schuldenaren doen er alles aan om onder hun betaling uit te komen, maar de deurwaarders laten zich niet zomaar uit het veld slaan”, luidt de begeleidende tekst op Videoland.
De deurwaarders zijn vaak heel respectvol, evenals de schuldenaren. Maar het is de Nederlandse voice-over die er een geheel eigen, giftige draai aan geeft en het ellendig maakt. Zo gaan de deurwaarders deze aflevering langs bij een boer die zijn schapen op het land van een andere boer liet grazen. De 4.500 pond pacht is nooit betaald. Als de deurwaarders arriveren staat de boer hen vriendelijk te woord. „Ik weet er niks van”, zegt hij, waarna de voice-over ineens roept: „De boer kan met nog zoveel uitvluchten komen, Craig komt het geld innen! En wel vandaag!”, alvorens er een spannend muziekje wordt ingezet. Dat hij er niks vanaf wist was het enige wat de boer had gezegd. Hij betaalde netjes.
Dit programma gaat om mensen met bedrijfjes en ondernemingen met ongemakkelijke ruzietjes en irritante vetes. De schuldenaars betalen bijna altijd direct alles terug. Toch worden ze iedere dag opnieuw neergezet als gewetenloze boeven die er „alles aan doen om onder hun betaling uit te komen.” Een zakelijk geschilletje is op RTL een strijd tussen Goed en Kwaad. Dat lijkt onschuldig, en who cares, het is pulptelevisie, maar het normaliseert wel de ontmenselijking van medeburgers.
Dat gebeurde gisteravond op nog een zender. De Oranjezomer (SBS) liet de nieuwste propaganda van Geert Wilders zien, een AI-filmpje dat het ‘spookbeeld’ van Nederland in 2050 zou moeten verbeelden, overgenomen door moslims. Het werd getoond als reactie op een artikel vol stemmingmakerij van De Telegraaf over de versoepeling van visumregels voor Turken die naar de EU willen reizen. In de AI-video zien we paspoppen met boerka’s om, borden met verboden voor homo’s en de Tweede Kamer versierd met de vlag van Pakistan. Laten we er niet omheen draaien: dit lijkt op nazipropaganda, het antisemitisme ingeruild voor islamofobie.
Maar de zogenaamd genuanceerde spindoctor Raymond Mens zei tijdens het filmpje lachend: „Dit zijn gewoon beelden van vanmiddag uit Den Haag.” Na het filmpje durfde hij het eigenlijk niet te herhalen, omdat iemand in het publiek had geroepen dat die opmerking echt niet kon. „Nee, nee, nou ga je hem wel maken, jawelll!!”, gilde presentator Thomas van Groningen, bijna buiten adem van enthousiasme.
Een feitje
Mens probeerde te nuanceren en maakte het erger: „Wij zijn met z’n allen een westerse samenleving. Althans, dat proberen we te zijn. Wij zijn geen islamitische samenleving. We hebben ook een scheiding tussen kerk en staat hier. En dat willen we wel graag zo houden. Dus is de video over de top? Ja, maar dat er een angst leeft bij de mensen, dat begrijp ik wel.” Een feitje: 18 procent van Nederland is katholiek, 13 procent is protestants, nog geen 6 procent is moslim. Van Groningen probeerde nog, hijgerig: „Maar er zijn natuurlijk wel wijken waar het leven er wél zo uit ziet, in Nederland, in België.” Lale Gül, die er ook zat, repte iets over lage homo-acceptatie in Amsterdam. Jan Slagter knikte instemmend maar keek verslagen.
Misschien moet ik zulke bagger links laten liggen. Maar wat er bij De Oranjezomer gebeurde is niet zomaar een potje polariseren voor de kijkcijfers. Het is meer dan bagger. Het was namelijk een weloverwogen, redactionele keuze om de walgelijke AI-propaganda van Wilders, goede vriend van de trotse homofoob Viktor Orbán, te gebruiken als aanleiding om het te hebben over ‘begrijpelijke angst’ voor moslims in Nederland. Het doet denken aan Antonio Gramsci, die in 1929 schreef: „De oude wereld sterft, de nieuwe wereld worstelt om geboren te worden: nu is de tijd van monsters.” Deze zomer zitten ze bij SBS, aan het hoofd van de tafel.
Het is een wetmatigheid minstens zo oud als de Veluwepoema (2005): zodra de zomer is aangebroken verschijnen op de gekste plaatsen de wildste dieren. Nooit is dierennieuws zo welkom als tijdens een politiek reces – laat Wilders en Yesilgöz hun rolkoffers maar pakken, de komkommerspin (Araniella cucurbitina) spint er garen bij.
Terwijl in een Tilburgse schoolrugzak een zwangere Chinese schorpioen opduikt en Amsterdammers melding maken van een koningspython in de gang, bevind ik me in het territorium van een andere exoot: de Japanse knotszakpijp. „Het lelijkste dier dat er is”, zegt gids Mick van Stichting ANEMOON terwijl hij zijn duikbril opzet. „Vormeloos uiterlijk, bruine wratten.” Daarna is hij weg, het zoute Grevelingenmeer in.
Als biologieredacteur houd ik mezelf graag voor dat ik de Nederlandse natuur wel zo’n beetje ken. Ik zwierf langs de IJssel in de voetsporen van de wasbeerhond, struinde door het Fochteloërveld op zoek naar de maanwaterjuffer en beklom de Sint-Pietersberg omwille van de bocheldansvlieg. Maar dat het Nederlandse landschap zich ook ónder water uitstrekt, vergat ik voor het gemak – terwijl uit onderzoek steeds blijkt hoezeer die onderwaternatuur onder druk staat, onder andere door menselijke verstoring en invasieve exoten.
En dus zei ik overmoedig dat ik kon snorkelen, toen ik me opgaf voor de seascape-excursie van Stichting ANEMOON en ARK Rewilding: een kennismaking met het onderwaterlandschap langs de Brouwersdam, op de grens tussen Zuid-Holland en Zeeland. Hier werden in voorbije zomers illustere exoten aangetroffen als de gladde snavelneut, het bloedrode plooimosdiertje en de kameleongrondel.
Dat er bij een snorkeluitrusting ook flippers horen, was ik even vergeten. Binnen de kortste keren raak ik verstrikt in het Japans bessenwier – of is het de slijmerige drakentong? Micks collega Julia moet er samen met ARK-biologen Roos en Karel aan te pas komen om me te bevrijden.
Born to rewild staat er op het shirt dat Roos over haar wetsuit draagt. Aan de andere kant van de Brouwersdam, in de Noordzee, heeft ARK een paar weken terug miljoenen jonge oesters uitgezet. „We hopen dat zo nieuwe schelpdierriffen ontstaan om de biodiversiteit te vergroten.”
Ook in het Grevelingenmeer is soortenrijkdom niet vanzelfsprekend. De diepere delen zijn onder biologen berucht als dead zones: er is te weinig stroming, te weinig zuurstof en dus leeft er op meer dan 10 meter onder het wateroppervlak ’s zomers vrijwel niets meer. Maar de ondiepe randzone blijkt een waar snorkelparadijs.
Ik laveer tussen knaloranje slingerzakpijpen en een gesterde geleikorst. Over de bodem wandelen tientallen strandkrabben en verderop wuift een weduweroos verleidelijk met haar giftige tentakels. Om me heen voeren oorkwallen een gracieus, gelatineus ballet uit. Vergeet Griekenland en Bonaire: zwevend tussen de Zeeuwse broodsponzen kijk je je ogen uit.
Tot slot ontdekken we op een houten paal een zeeappel, een inheemse zee-egel. „Familie van de zeester én de zeekomkommer”, zegt Mick enthousiast. Kom dáár maar eens om in een schoolrugzak.
Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.
Is dit dan eindelijk wat anders? De afgelopen zeventien jaar moesten de superheldenfilms van stripboekenhuis Marvel allemaal een beetje op elkaar lijken. Een meesterstrategie: tientallen films konden met elkaar verknoopt worden in één filmisch universum – de fans wilden niks missen. Maar inmiddels is men moe van dat sjabloon met multiversa, kindmannen en veilige grapjes. Tijd voor iets nieuws.
Daar is dan Fantastic Four: First Steps, Marvels poging de ban te breken. Het lukte nooit om een goede film te maken over dit oude superheldenteam van drie mannen van steen, elastiek en vuur en een telekinetische vrouw. First Steps biedt een radicaal andere setting: de retrofuturistische jaren zestig. Dat betekent: schattige robots, space age-meubilair en commercials in de stijlen van Loewy en Ogilvy.
Het oorsprongsverhaal wordt er snel doorheen gejast: astronauten Reed Richards, Johnny Storm, Sue Storm en Ben Grimm werden de ruimte ingeschoten en kwamen gemuteerd terug (iets met een kosmische wolk). Als First Steps begint zijn ze al de helden die we kennen. Ze versloegen de mollenman uit het riool van New York en geven leiding aan de Verenigde Naties. Belangrijker: Richards en Sue Storm babyproofen hun appartement (en de hele stad) voor de komst van hun eerste kind.
Schattige robots en space age-meubilair vormen de retrofuturistische setting van ‘Fantastic Four: First Steps’Beeld Disney
Eter van werelden
Maar dan verschijnt een alien, de Silver Surfer, met een boodschap van Galactus, eter van werelden. Die heeft net een sterrenstelsel lichtjaren verder opgepeuzeld en nu staat de aarde op het menu. De Fantastic Four zullen moeten kiezen tussen hun eigen kind en het lot van de wereld.
Fantastic Four gooit alles op het scherm: van de vernietiging van planeten via een bevalling zonder zwaartekracht tot scènes die vrij schaamteloos uit Interstellar gekopieerd zijn. Het is rommelig, maar dat levert enkele memorabele scènes op.
De setting is bijtijds interessant. Retrofuturisme toont een toekomst die had kúnnen zijn. In sleutelscènes speelt Fantastic Four met het toenmalige optimisme over internationale samenwerking en consumententechnologie als huishoudrobots en vliegende auto’s. Het is een utopie waarin je graag wilt verdwijnen, tot je beseft dat diezelfde space age in Fantastic Four etalagemateriaal is voor hetzelfde verhaal dat Marvel al jaren vertelt: over monsters die door wereldsteden banjeren en grollende kindmannen die een lesje leren over samenwerking en familie. Van de sterrencast wordt minimaal gebruikgemaakt: de helden zijn moeders, vaders en kwajongens. En daarbij glipt er ook wat minder leuk retromateriaal naar binnen. Zo is het vrouwelijke personage pas écht sterk wanneer ze haar ‘mythische moederkracht’ inzet en zijn de VS onbetwist leider van de wereld.
Maar hoe kon het ook anders? De Fantastic Four moeten volgend jaar natuurlijk wel – al dan niet via wormgaten – in de verzamelfilm Avengers: Doomsday passen.