Voor de vaste wissel van Oranje zit spelen op het EK er nog niet in: ‘Ik denk soms wel: laat mij maar vaker invallen’

Als de speelsters na de warming-up kort voor de aftrap de kleedkamer opzoeken, heeft het Nederlands elftal een vast ritueel. Terwijl de elf basisspelers hun laatste sprintoefening doen, vormen de twaalf reservespelers een erehaag. Ze applaudisseren hard voor de teamgenoten die wél aan de wedstrijd mogen beginnen. Op het laatst geven ze een high five.

De als extra motivatie bedoelde aanmoedigingen stralen eenheid en vreugde uit bij Oranje. Maar het moet ook frustrerend zijn voor de speelsters die altijd maar in die haag van wisselspelers staan. Zoals voor Renate Jansen. „Ja natuurlijk, als topsporter wil je gewoon altijd spelen.”

De 34-jarige routinier van PSV werd afgelopen seizoen voor de tweede maal in haar carrière ‘speler van het jaar’ in de Nederlandse Vrouwen Eredivisie en is al vijftien jaar vaste kracht bij het Nederlands elftal. De aanvaller staat alleen zelden op het startformulier. Haar track record: 71 interlands sinds 2010, waarvan slechts 22 keer in de basis. Voor het laatst in juni vorig jaar. In de eerste twee wedstrijden op het EK in Zwitserland is ze nog niet door bondscoach Andries Jonker ingezet, niet tegen Wales, niet tegen Engeland. Jansen kwam niet verder dan een paar keer warmlopen, rekken en strekken langs de zijlijn.

Hattrick tegen Indonesië

Jansen (Abbenes, 1990) is voor Oranje het archetype ‘supersub’, de ideale invaller die de bondscoach achter de hand kan houden als Nederland achter staat of voor een beter doelsaldo in de slotminuten móet scoren. Bij haar 49 invalbeurten kwam ze gemiddeld in de 77ste minuut het veld in, zeggen de data van onderzoeksbureau Opta. Het merendeel van haar doelpunten voor Oranje maakte ze als reserve: zeven van de acht. Als ze langer speelt, heeft ze soms ook hoger rendement.

Als je Lieke Martens voor je hebt, dan weet je wel je rol

„Ik heb niet vaak zó veel speelminuten gekregen”, vertelde Jansen vorig najaar na afloop van een oefenwedstrijd tegen Indonesië. Ze mocht toen een half uur mee doen en maakte prompt een hattrick. „Dus ja, ik denk wel eens: laat mij maar vaker spelen.”

Hoewel ze erkent er zo nu en dan van te balen, berust ze in haar rol. „Ik heb mijn plek gevonden”, vertelt ze een paar weken voor het EK op het trainingscomplex van PSV. „Ik voel me rond elke interlandperiode heel erg op m’n gemak.” Jansen begrijpt goed waarom de negen bondscoaches met wie ze heeft gewerkt vrijwel altijd voor een ander hebben gekozen op de linksbuitenpositie. „Als je Lieke Martens voor je hebt, dan weet je wel je rol”, zegt ze.

Maar ook nadat de voormalig topspeler van Barcelona en Paris Saint-Germain vorig jaar had besloten niet meer voor Oranje uit te komen, bleef Renate Jansen op de bank. Bondscoach Jonker kiest op de linkerflank voor anderen: Jill Roord, Daniëlle van de Donk en de opstomende linksback Esmee Brugts.

Renate Jansen (rechts, met geel hesje) tijdens een training in aanloop naar de Nations League-wedstrijden tegen tegen Duitsland en Schotland. Links Esmee Brugts. Foto Koen van Weel/ANP

Hoe kun je nog altijd zo gemotiveerd zijn om voor Oranje uit te komen als je zo weinig speelt?

„Ik heb gewoon nog steeds heel veel plezier in wat ik doe. Het is en blijft mooi dat je kunt trainen met de beste speelsters van het land. En ik geloof nog altijd belangrijk te kunnen zijn, als de bondscoach mij nodig heeft.”

Jansen refereert aan het meest memorabele moment in haar interlandcarrière, twee jaar geleden in een Nations League-wedstrijd tegen Engeland. Bij een 1-1 stand liet Jonker haar in de 84ste minuut invallen. Op een steekpass van Lieke Martens scoorde Jansen in de slotminuut het winnende doelpunt. Het was een beauty: sprintend tussen drie verdedigers schoot ze vanaf de rand van het strafschopgebied strak onder de lat.

Ook Jonker ziet het belang van zijn trouwe reserve-aanvaller en noemt haar geregeld een van zijn bepalende spelers. „Renate is een meid waar ik élke dag op kan rekenen”, zei Jonker na dat winnende doelpunt tegen Engeland. Aan de vooravond van het EK noemde de bondscoach Renate Jansen bij de NOS ook „een van de gangmakers” in het team. „Ze weet de groep bij elkaar te houden.”

Mooie complimenten van de bondscoach, maar mopper je wel eens als hij je weer niet laat spelen? En laat je hem dat dan weten?

„Natuurlijk heb ik soms mindere momenten. Dat ik denk: ‘hier had je me kunnen gebruiken, maar dat heb je niet gedaan’. Maar nee, ik ga niet naar hem toe om dat te zeggen. Zo’n persoon ben ik niet. Als ik een teleurstelling heb dan heb ik het er wel over met een paar meiden uit het team die dicht bij me staan.”

Vind je dat ongepast of ben je gewoon bescheiden?

„Bescheidenheid is inderdaad wel een karaktereigenschap van me. Ik hoef niet zo op de voorgrond te treden. En ik ga niet over de opstelling, dat is aan de coach. Natuurlijk wil ik meer spelen en meer invallen, maar de rol die ik voor het team heb, schikt me wel. Ik geloof dat ik alles eruit heb gehaald wat erin zat.”

Al snel toen Jansen op vijfjarige leeftijd op voetbal ging, bij SV Abbenes waar haar vader nog altijd actief is als jeugdtrainer, viel haar talent op. Ze speelde vanzelfsprekend met de jongens mee – „ik was het enige meisje” – en was geregeld de beste in het veld. Tien jaar later stapte ze over naar een andere club in de Bollenstreek waar op hoger niveau werd gevoetbald: VV Kagia in Lisserbroek. Om nog beter te worden trainde ze mee met een speciaal opleidingsprogramma bij Ter Leede in het naburige Sassenheim. Daar maakte de jonge Renate kennis met een trainer die een bepalende rol in haar voetballeven zou gaan spelen: Sarina Wiegman, de huidige bondscoach van Engeland.

De rol die ik voor het team heb, schikt me wel

Wiegman haalde Jansen in 2008 naar ADO Den Haag, in het tweede jaar van de professionele eredivisie voor vrouwen. Jansen speelde er zeven seizoenen en werd, in seizoen 2011-2012, voor het eerst landskampioen. Er zouden nog vijf titels volgen in de jaren waarin Jansen voor FC Twente speelde, de meest succesvolle profclub in Nederland. Haar omgeving – trainers, familie, toenmalig assistent-bondscoach Wiegman – vond dat ze in 2015 aan die transfer naar Twente toe was, maar de toen 24-jarige Jansen had er grote moeite mee.

Waarom was dat?

„Ik wilde gewoon liever in het westen blijven, bij mijn familie. En ADO beviel me heel goed. Ik ben iemand die dat dan snel al helemaal prima vindt.”

Was je bang voor heimwee?

„Ja, ik woonde nog heel fijn thuis in Abbenes. Uiteindelijk heeft m’n familie me overgehaald de stap naar Twente te maken, om te zien waar m’n plafond zou liggen.”

Uiteindelijk heb je jaren in Enschede gewoond en nu woon je in Eindhoven. Bevalt dat?

„Jazeker. Ik ben heel blij dat ik destijds naar Twente ben gegaan en vorig jaar naar PSV. Ik denk dat ik nu overal in de wereld kan wonen zonder heimwee te hebben. Dus het heeft me ook ergens gebracht.”

Toch heb jij als een van de weinige topspelers uit jouw generatie nooit een overstap naar een grote buitenlandse club gemaakt. Tegenwoordig gaan talenten al op jonge leeftijd naar het buitenland, zoals Wieke Kaptein en Veerle Buurman. Waarom jij niet?

„Nou, ik was dus lange tijd heel erg tevreden bij FC Twente. Dus het hoefde van mij niet zo. En ik ben een laatbloeier.”

Speelde opnieuw heimwee een rol?

„Dat kan ik wel beamen ja.”

Toch was er vorig jaar, in de nadagen van haar voetballoopbaan, belangstelling van een ‘grote club uit Engeland’ – ze wil niet zeggen welke – maar dat ging op het laatste moment niet door.

„Dat liep heel raar, want er was al een contractvoorstel opgestuurd. Toen ik in juni terugkwam van vakantie werd het ineens gecanceld. Ik heb nooit begrepen waarom. Het was voor mij niet een doel op zich om naar het buitenland te gaan, maar ik vond dat wel jammer. Het was een mooie bekroning geweest.”

Vervolgens klopte PSV op de deur. De club dacht de ervaren Jansen goed te kunnen gebruiken voor de opgeschroefde ambities: meedoen om de landstitel en internationaal spelen.

De club zat er in het afgelopen jaar heel dicht bij – de kampioensstrijd was tot de laatste speeldag spannend, op doelsaldo ging FC Twente er opnieuw met de titel vandoor. PSV had een week eerder ook al de bekerfinale van grote rivaal FC Twente verloren. Wel kwalificeerde PSV zich voor het eerst voor de Champions League.

Voor clubtopscorer Renate Jansen (twaalf doelpunten) volgde een eervolle troostprijs. Trainers van alle clubs en bondscoach Jonker verkozen haar tot ‘speler van het jaar’.

Inmiddels heeft Jansen bedacht om nog één jaar door te gaan en dan als profvoetballer te stoppen. Mocht zich alsnog een buitenlandse club melden dan zal ze daar niet op in gaan. Want, zegt ze opnieuw: „Ik zit hier goed bij PSV. De club heeft alle faciliteiten die ze in het buitenland ook hebben. Daar kan ik het komend jaar nog van gaan genieten.”

Met het laatste seizoen bij PSV komt ook het einde van haar interlandcarrière in zicht. Mogelijk speelt ze zondag, in de beslissende wedstrijd tegen Frankrijk, haar laatste minuten in het oranjeshirt – mits ze mag invallen.

Jansen heeft er nog geen knoop over doorgehakt en wil zich er niet over uitlaten, maar ze realiseert zich dat dit EK wel eens het laatste optreden als (wissel)speler voor Oranje zou kunnen zijn. Ook daar berust ze in. „Weet je, toen ik net begon met voetballen had ik eigenlijk maar één doelstelling: het Nederlands elftal halen. Dus toen ik in 2010 mijn eerste interland had gespeeld was mijn droom al werkelijkheid geworden. Als ik toen zou zijn gestopt, was mijn carrière ook al geweldig geweest.”

Twee dagen voor de loodzware opgave die Oranje zondagavond in Bazel tegen Frankrijk wacht – Nederland moet met minimaal drie doelpunten verschil zien te winnen – is Jansen ontspannen. En vol vertrouwen. Ze hoopt als invaller net zo’n beslissende rol te kunnen spelen als haar ploeggenoot bij PSV Riola Xhemaili donderdagavond voor Zwitserland deed. Zij viel tegen Finland in de 81ste minuut in en schoot haar land in blessuretijd naar de kwartfinale.

Mits ze binnen de lijnen komt, wordt het beslissende EK-duel met Frankrijk mogelijk de laatste interland van Renate Jansen. Foto Merlijn Doomernik