Nieuwsgierige bezoekers zwermen rond een gouden Hummer die met de deuren opengeslagen midden op het festivalterrein staat. De eigenaar staat uitgedost in gouden sneakers en een gouden trainingspak trots toe te kijken hoe mensen selfies met zijn wagen maken. „Dit is zo kitsch”, schatert een jonge vrouw voordat ze op de cameraknop van haar telefoon drukt.
Het is een drukke, zonnige dag op de enorme parkeerplaats op het kunstmatige eiland Odaiba in Tokio waar de 37ste editie van het Mooneyes Street Car Nationals plaatsvindt. Deze autoshow voor hobbyisten trekt jaarlijks meer dan tienduizend bezoekers uit het hele land. „Ik ben helemaal uit Kobe hiernaartoe gekomen”, vertelt Yoto Yoto. Hij is met zijn gepersonaliseerde Dodge Challenger vijfhonderd kilometer vanuit het westen van Japan komen rijden.
Hij doet het graag om met zijn wagen te kunnen pronken: „Ik heb mijn Dodge helemaal aangepast voor off-road: grove terreinbanden, bijpassende robuuste velgen en een verhoogde ophanging”, zegt hij, wijzend naar alle aanpassingen op de glimmende zwarte bak. Bovenop de auto heeft hij zijn hele kampeeruitrusting geïnstalleerd, compleet met ladder om erbij te kunnen. „Voor een evenement als dit scheur ik speciaal over natte zandwegen om de auto helemaal bij het thema te laten passen”, vervolgt Yoto trots terwijl hij met zijn vingers over de moddersporen glijdt.

Yoto Yoto heeft opzettelijk over natte zandwegen gereden zodat zijn Dodge Challenger moddersporen bevat.
Foto Anoma van der Veere
Amerikaanse auto’s als de Dodge Challenger zijn zeldzaam in Japan. Volgens de Nationale Vereniging van Auto Importeurs zijn er in 2024 in totaal 2,86 miljoen nieuwe auto’s landelijk geregistreerd. Met iets meer dan 227.000 geïmporteerde auto’s waren dus maar acht op de honderd auto’s van buitenlandse merken. En daarvan is het aandeel Amerikaanse merken miniem: met nog geen 17.000 auto’s hebben ze minder dan één procent van de Japanse markt in handen.
Yoto heeft zijn auto gekocht omdat hij verliefd werd op Amerikaanse auto’s na het kijken van de actiefilm John Wick, waar de hoofdpersoon in een Ford Mustang rijdt. „Toen ik online ging zoeken naar vergelijkbare auto’s ontdekte ik de Challenger. Het ontwerp was ruiger en stoerder dan Japanse wagens. Breder, langer en met een uitstraling die je hier niet vaak ziet. Dat trok me over de streep”, vertelt hij. Maar hij erkent dat de smalle wegen en kleine parkeerplaatsen in Japan niet heel handig zijn voor deze wagen. „Ik denk dat veel mensen Amerikaanse auto’s wel gaaf vinden, maar dat ze gewoon niet praktisch zijn.”
Tegelijk zijn Japanse auto’s wel populair in de Verenigde Staten. Volgens de Japanse Vereniging van Autoproducenten (JAMA) zijn er in 2024 meer dan 1,3 miljoen Japanse auto’s verkocht in de VS. Japanse automakers hebben daarmee een stevige grip op de Amerikaanse markt: van elke tien voertuigen die er verkocht werden, was er dus één van Japanse makelij. En dit handelsoverschot is precies de reden voor de ergernis van de VS over Japanse automakers.
De Amerikaanse president Donald Trump kondigde tijdens zijn verkiezingscampagne aan dat hij via importheffingen de grote handelstekorten die de VS heeft met andere landen wil rechttrekken. De beurswaarde van Japanse automerken als Toyota, Honda en Nissan, elk met de VS als belangrijkste buitenlandse afzetmarkt, knalde in elkaar toen de eerste ronde van importheffingen door Washington werd aangekondigd: 25 procent op auto’s met ingang van 3 april, en hetzelfde tarief voor auto-onderdelen met ingang van 3 mei.

In tegenstelling tot een reeks andere heffingen, waarover Washington een onderhandelingspauze tot 9 juli afkondigde, zijn de autoheffingen al van kracht. En de onderhandelingen tussen de twee landen over het opheffen of verlagen ervan verlopen stroef. „Ik weet niet zeker of we tot een deal komen”, vertelde Trump onlangs tegen verslaggevers. „Ik betwijfel het met Japan, ze zijn erg taai.”
In de tussentijd zijn Amerikaanse kopers in recordaantallen Japanse auto’s aan het aanschaffen omdat Japanse automakers ze maandenlang aanboden met kortingen tot 20 procent. In maart, in aanloop naar de aankondiging van de heffingen, steeg de verkoop van Toyota in de VS met 8 procent ten opzichte van een jaar eerder, terwijl die van Honda met 13 procent toenam. Zelfs het noodlijdende Nissan meldde dat de verkoop in de Verenigde Staten met 10 procent was gegroeid.
Ook hier is echter een einde aan gekomen, en Japanse automakers zijn inmiddels de kosten van de heffingen aan het doorberekenen aan hun Amerikaanse klanten. Zo verhoogde Toyota de prijs van zijn wagens met gemiddeld 270 dollar. De gevolgen zijn direct merkbaar: in juni liep de verkoop met 2 procent terug.
Verliefd op Amerika
Masanoru Osono staat onder zijn camperluifel de bewonderaars van zijn enorme GMC Savana te observeren. De bijna zes meter lange en twee meter brede bus neemt veel ruimte in, maar er past ook genoeg in om een familie van vier personen ruim te accommoderen, vertelt de trotse eigenaar. „We hebben er drie fietsen staan, drie rijen zitplaatsen, tafels en stoelen. Alles heeft een plek.” Hij laat de laadbak zien, waar op de achterste deur een Amerikaanse vlag wappert. „Het is een levensstijl die in Japanse auto’s nauwelijks te realiseren is.”
Osono was als middelbare scholier een jaar op uitwisseling in de VS, en raakte toen in de ban van hiphop-muziek en de straatcultuur. „In plaats van een klassieke oldtimer koos ik bewust voor een auto die beter past bij het alledaagse straatbeeld daar. Deze bus zie je in de VS overal rijden.” Hij ziet mede hierom juist kansen in de importheffingen. „Misschien dat de onderdelen voor mijn bus die uit Amerika komen juist goedkoper worden. Het hangt ervan af wat er met de handelsbalans gaat gebeuren, maar ik zie het voorlopig niet als een slechte ontwikkeling.”

Masanoru Osono (rechts) staat met zijn gezin voor zijn enorme GMC Savana. Aan de achterkant wappert een Amerikaanse vlag.
Foto Anoma van der Veere
Experts zijn echter somberder. „Invoertarieven op auto’s gaan de hele auto-industrie schaden omdat die sterk afhankelijk is van internationale samenwerking en wereldwijde markten”, verklaarde Tiffany Smith, vicepresident van de Amerikaanse Buitenlandse Handelsraad tegenover persbureau Reuters.
Japanse automakers zagen de bui jaren geleden al hangen en hebben flink geïnvesteerd in productiefaciliteiten in de VS: volgens JAMA staken ze daar tot nu toe meer dan 66 miljard dollar in.
In 2024 waren deze fabrieken goed voor 110.000 banen. Vooral hier dreigen nu de grootste klappen te vallen. Experts wijzen erop dat het consumentenvertrouwen flink gaat dalen door de stijgende autoprijzen, en dat de Amerikaanse autoverkoop fors zal terugvallen.
Jonathan Smoke, hoofdeconoom bij marktonderzoeksbureau Cox Automotive, voorspelde tegenover de Britse krant The Guardian dat de nieuwe importheffingen van Trump ertoe kunnen leiden dat autofabrieken in de VS wekelijks zo’n twintigduizend auto’s minder gaan produceren. Dat is een daling van zo’n 30 procent vergeleken met de periode vóór de invoering van de tarieven.
‘Geen enkel voordeel’
De zongebruinde Yoshiaki Kakishita loopt trots rondom zijn babyblauwe auto. „Dit is een Impala uit 1964. Destijds bracht Chevrolet elk jaar een nieuwe versie van dit model uit”, legt hij uit, wijzend naar de lange rij Impala’s uit de jaren 60 die zijn team vandaag naar de autoshow heeft gebracht. Kakishita is de eigenaar van Continental Kings, een bedrijf dat zich specialiseert in het opknappen en repareren van ‘lowriders’, auto’s die tot enkele centimeters van de grond rondrijden.
„De lowridercultuur is ooit uit Amerika naar Japan overgewaaid. Toen waren er maar een paar auto’s zoals deze”, vervolgt Kakishita. Hij was nog jong toen hij voor het eerst met deze Amerikaanse subcultuur in contact kwam, meer dan veertig jaar geleden. „Het was indrukwekkend. Ik herinner me nog goed dat ik voor het eerst zo’n auto zag ‘bouncen’ dankzij de hydraulica; dat was echt een schok. Ik wilde er meteen een. Maar zo’n auto opknappen en onderhouden is dus geen kleinigheid. Alles komt uit Amerika, zowel de auto’s als de onderdelen.”
Amerikaanse autofabrikanten komen vanwege de heffingen ook in de problemen. Ford Motors heeft aangekondigd dit jaar geen omzetprognose in zijn jaarverslagen te zetten, mede omdat het verwacht 2,5 miljard dollar extra kosten te maken vanwege de import van eigen producten uit fabrieken in Mexico en China. Ook General Motors en Stellantis, eigenaar van onder andere automerken Dodge en Jeep, hebben om vergelijkbare redenen besloten geen financiële vooruitzichten te publiceren.
Kakishita merkt inmiddels dat het daardoor moeilijker is geworden onderdelen uit de VS te importeren. „En de wisselkoers maakt het nog ingewikkelder”, verzucht hij. „Toen de yen op 100 yen voor een dollar stond vielen de prijzen nog mee, maar nu zit het rond de 140-150 yen per dollar.” De heffingen hebben de koers verder doen dalen. „Nu betaal ik honderdduizenden yen [duizenden euro’s] extra voor bijna alles wat ik koop. Die heffingen hebben mij nog geen enkel voordeel opgeleverd.”

Foto’s Anoma van der Veere
