Rafael Grossi houdt van de media, maar de optredens van de topman van de VN-atoomwaakhond leiden nu vooral tot speculaties

Directeur-generaal van het Internationaal Atoomagentschap Rafael Grossi verdient te worden „geëxecuteerd”. Aldus het Iraanse radicale blad Kayhan vorige week. De Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Abbas Araghchi hekelde „het verraad” van Grossi, die zou hebben nagelaten de Amerikaanse aanvallen op Iraanse nucleaire faciliteiten namens het IAEA te veroordelen. Mogelijk had de topdiplomaat zelfs „kwaadaardige bedoelingen” met zijn verzoeken om de gebombardeerde locaties voor inspecteurs open te stellen.

Woensdag bereikte de relatie tussen Iran en IAEA een dieptepunt met de bekendmaking dat de Iraanse president Masoud Pezeshkian opdracht had gegeven tot het onmiddellijk stopzetten van de samenwerking met de atoomwaakhond.

De beschuldigingen en dreigementen uit Iran aan het adres van directeur-generaal Grossi werden afgelopen dagen door zijn thuisland Argentinië en westerse landen scherp veroordeeld. Het VK, Frankrijk en Duitsland stelden ook dat zij Teheran verantwoordelijk houden voor de veiligheid van de IAEA-teams – die al in Iran aanwezig waren maar in de afgelopen weken niet konden werken.

Rafael Grossi, 64, is sinds 2019 de directeur-generaal van het IAEA, de VN-organisatie die toeziet op internationale samenwerking op het gebied van nucleaire samenwerking. Daarvoor had hij al een lange carrière achter de rug als topdiplomaat. In interviews praat Grossi veel met zijn handen. Zichtbaar onder zijn mouw zijn dan zijn toegangsbandjes voor voetbalwedstrijden van het WK in Qatar van drie jaar geleden. De Argentijn is naar eigen zeggen gek van voetbal.

Grossi was de afgelopen weken veel in de media. Doorgaans speelt het werk van het IAEA zich af achter de schermen. Maar in de nasleep van de Amerikaanse en Israëlische bombardementen op het Iraanse atoomprogramma staan Grossi en zijn organisatie vol in de schijnwerpers. De gedachten van Grossi over de status van de nucleaire installaties en de vraag in hoeverre die zijn beschadigd, generen wereldwijd krantenkoppen.

Bunkerbommen

Zo trok Grossi vorige week donderdag veel aandacht met zijn opmerking op Franse radio dat de kwetsbare centrifuges in de ondergrondse installatie bij Fordo onmogelijk de enorme kracht van de Amerikaanse bunkerbommen zouden hebben doorstaan. Tegen Fox News zei de diplomaat dat het Iraanse atoomprogramma door de aanvallen „aanzienlijk is teruggeworpen in de tijd”.

Daarentegen stelde Grossi bij CNN dat het niet ondenkbaar is dat de Iraniërs hun voorraad aan 400 kilo hoogverrijkt uranium vóór de Amerikaanse aanvallen in veiligheid hebben gebracht. En ook het optreden van Grossi zondag bij CBS leidde weer tot een stroom nieuwsberichten, nadat hij zei dat Iran mogelijk slechts „maanden” nodig zou hebben om weer uranium te kunnen verrijken.

Zijn breed uitgemeten inschattingen over Iraanse nucleaire programma lijken uiteen te lopen. Maar het is volgens Grossi dan ook „niet de taak van het IAEA om de schade te beoordelen”, maar om weer snel inzicht te krijgen in Irans huidige nucleaire activiteiten.

Juist dat inzicht is nu verloren: het IAEA heeft nog geen inspecties op de getroffen locaties kunnen uitvoeren, terwijl het de alom gewaardeerde kracht van de autonome organisatie is dat het bij landen ‘binnen mag kijken’. Grossi zelf bracht als secretaris-generaal meerdere bezoeken aan Iraanse nucleaire faciliteiten. Puin en mogelijke niet-ontplofte explosieven maken fysiek werk op die locaties nu moeilijk, stelde Grossi eerder. Maar vooralsnog moet hij bedingen dat Teheran überhaupt weer toestemming geeft voor zulk onderzoek.

De directeur-generaal baseert zijn inschattingen over de schade aan de Iraanse installaties waarschijnlijk op bestaande IAEA-kennis van het ontwerp van die plekken, aangevuld door informatie van recente satellietbeelden, zegt Olli Heinonen, die 27 jaar voor het IAEA werkte als inspecteur en plaatsvervangend directeur-generaal. Tegenwoordig is de Fin verbonden aan het Stimson Center, een Amerikaanse denktank. „Werkelijke beoordelingen baseert IAEA op feiten die ter plaatse zijn verzameld”, stelt hij in een mail naar NRC. Hij beschrijft dat als een „continu proces”.

Het gebeurde vaker dat de hele wereld ongeduldig meekeek naar dat proces van kennisvergaring en afwegingen. Heinonen herinnert zich meerdere gespannen optredens: na de ramp in Tsjernobyl in 1986 moest toenmalig IAEA-baas Hans Blix er bij de Sovjets publiekelijk op aandringen dat zijn inspecteurs toegang kregen. In 2003 kreeg het agentschap veel kritiek op het handelen in Irak.

Heinonen stelt dat het essentieel is dat het agentschap transparante informatie kan verschaffen over wat de onafhankelijke inspecteurs ter plekke kunnen vaststellen. Daarbij moeten ze ook duidelijk maken welke informatie onzeker of simpelweg onbekend is. En dan is er nog een deel informatie die het IAEA geheim houdt, omdat het agentschap nu eenmaal inzicht krijgt in staatsgeheimen.

Speculaties na zijn opmerkingen

Maar uit de media-optredens van Grossi wordt niet altijd duidelijk op welke kennis hij zich baseert. De diplomaat zegt niet te willen speculeren, maar zijn uitspraken van de afgelopen weken werden onderdeel van speculatie over het lot van de Iraanse installaties binnen het publieke debat.

In de Verenigde Staten loopt die discussie hoog op. De Amerikaanse president Donald Trump claimde na de Amerikaanse bombardementen de complete vernietiging van de Iraanse nucleaire installaties. Het Iraanse nucleaire programma zou volgens Trump „decennia in de tijd zijn teruggeworpen”. Inschattingen over het succes van de Amerikaanse missie zijn een twistpunt met de inlichtingendiensten van het Pentagon en van Europese landen.

Met Irans terugtrekking uit de IAEA-samenwerking blijft het publiek waarschijnlijk gissen naar de geleden schade. De Iraanse president hield de deur voor een diplomatieke oplossing woensdag nog op een kier.

De atoomwaakhond opereert vaker „in een gepolitiseerde omgeving”, stelt VN-veteraan Heinonen. „Het is daarom juist belangrijk dat de IAEA op feiten gebaseerde, objectieve berichtgeving hanteert.”

Grossi zelf blijft er senang onder. „Ik ben een rustig man”, antwoordt hij op een vraag van de Britse krant Financial Times of alle druk hem weleens te veel wordt. „Ik richt me op wat ik kan doen.”