Wonderfeel moest na tien jaar verplaatsen naar een nieuwe locatie. Hoe verhuis je een compleet festival?

Vrachtwagens, pick-uptrucks, tractoren en golfkarretjes rijden af en aan. Nog niet alle podiumtenten staan er, maar waar ze gebouwd gaan worden kun je wel al zien; de houten vloeren liggen er al. Daaromheen zwermen op de hete dinsdag bouwers met blote basten zeulend met enorme doeken en grote palen. Decoraties staan er her en der al wel: het inmiddels bekende vogellogo (koosnaam: Henk) en de naam van het festival in houten letters: Wonderfeel.

Aha, dan speelt deze reportage zich af op landgoed Schaep en Burgh, de buitenplaats in ’s-Graveland waar het klassieke buitenfestival in de afgelopen tien jaar is uitgegroeid tot de grootste in zijn soort. Maar dat is niet zo. We zijn op Landgoed Groeneveld in Baarn, hemelsbreed tien kilometer verderop. Wonderfeel moest zijn drie festivaldagen, zes podia en (faciliteiten voor) een kleine tienduizend bezoekers verhuizen.

„Drie jaar geleden begon Natuurmonumenten ons in te masseren dat er vanwege nieuw beleid misschien een eind zou komen aan Wonderfeel op Schaep en Burgh”, vertelt adjunct-directeur Naomi Mul tijdens een rondje over het bomen- en waterrijke nieuwe festivalterrein in aanbouw. Ook geld speelde een rol: „Fonds Podiumkunsten eist bij het verstrekken van onze subsidie dat we precies evenveel subsidie van lokale overheden krijgen; de zogenaamde matchingsregel. ’s-Graveland ligt in Noord-Holland, dat niet aan festivalsubsidies doet. Baarn ligt in de provincie Utrecht, en die geeft ons wel subsidie.”

Ongeveer anderhalf jaar geleden werd duidelijk dat een verhuizing onvermijdelijk was. De ogen van het festivalteam vielen al snel op het landgoed in Baarn, dat met wat koffiedrinken vlug om was. Maar daarna begon het echte regelen. „Enorm veel werk”, vertelt Mul, terwijl er een wc-gebouw op wielen (een zogenaamde ‘14-klepper’) voorbij komt rijden. Het team kwam er tot zijn eigen verrassing al snel achter dat het artistieke deel niet zo’n probleem zou zijn. De kluif was vooral logistiek: „In feite bouwen we ieder jaar een dorp, en dat dorp moet ineens op een andere plek passen. Wat is de afstand tussen de podia? Niet te ver weg, dan moet je ver lopen, maar ook niet te dichtbij, want dan hoor je twee concerten tegelijk. Waar komt de ingang? Waar kun je waterpunten aanleggen? Waar kunnen mensen parkeren? Waar komen de foodtrucks?”

Wonderfeel in opbouw: de bewegwijzeringsbordjes liggen klaar. Foto Dieuwertje Bravenboer

Zeldzame varen

Voor het festivalteam was essentieel dat de ‘look and feel’ hetzelfde blijft. Mul: „Een van de belangrijkste aspecten van Wonderfeel is natuur. Alle podia moeten tot hun recht komen, maar ook de natuur moet tot haar recht blijven komen. Alles wat we inzetten moet daaraan bijdragen: alle materialen zijn natuurlijk, de tenten zijn expres beige en heel open, zodat je overal doorheen kunt kijken.” Aan die sfeer is de Wonderfeelliefhebber inderdaad gewend. Het rondje over het terrein voelt vooralsnog vergelijkbaar.

Sommige namen van eerdere podia verhuizen mee, zoals ‘Het veld’, het grootste podium dat nu al fier overeind staat voor het riante kasteel Groeneveld. „Maar we wilden niet alle namen hetzelfde houden”, vertelt Mul. „Dat schept verwachtingen. Maar dit Wonderfeel kan niet precies hetzelfde worden.” En dus zijn er nieuwe namen, zoals ‘De stek’ voor jong talent, en ‘Het nest’, dat volgens Mul qua programmering vergelijkbaar is met wat vroeger ‘De bosplek’ was. ‘Dichter onder de boom’, het poëzieprogramma, is vervangen door ‘Bomen over boeken’, een breder literatuurprogramma.

En dan was er nog de kluif met een brug. Het nieuwe festivalterrein wordt doorkliefd door een watertje. Om van de ene naar de andere helft te komen, zou het publiek enorm moeten omlopen. Onwenselijk vond de organisatie, die daarom een brug liet bouwen. Maar wat bleek: op de oever waar de brug moest komen groeit dubbelloof, een varensoort op de rode lijst. „Het kostte wat wandelingen met de boswachter en aanpassingen aan de brug zodat-ie de oever nergens raakt, maar nu ligt-ie er gelukkig toch.” Bij de varen in kwestie komt een bordje met de Latijnse naam.


Lees ook

Zo was de laatste editie van Wonderfeel in ’s-Graveland

Katharine Dain en Karin Strobos zingen het Bloemenduet uit de opera Lakmé tijdens de Avond van Wonderfeel.

Weer pionieren

Op de vraag of er ook dingen niet mee konden verhuizen, moet Mul lang nadenken. „We hadden op het vorige terrein ‘De schuur’, een donkerdere ruimte waar we films konden laten zien. Dat hebben we hier niet.” Andersom maakt dit terrein wel weer dingen mogelijk. Zoals een waterstofgenerator in plaats van een dieselaggregaat, wat Noord-Holland niet toestaat; Utrecht wel. Wc’s kunnen worden doorgespoeld met gefilterd slootwater. En kasteel Groeneveld wordt weliswaar niet als festivallocatie gebruikt („want een kasteel is geen natuur”), maar het biedt wel ruimtes voor repetities en warming-ups. Nog een voelbaar voordeel: de vele bomen om de podia heen zorgen voor veel meer schaduwplekken dan in ’s-Graveland.

Artistiek coördinator Kayleigh Hagen is erbij gekomen: „Aan het begin vonden we het allemaal erg spannend, maar stiekem zeiden we vorig jaar ook al tegen elkaar: eigenlijk hebben we Schaep en Burgh ook wel uitgespeeld. Het is voor een festival best makkelijk om in een sleur terecht te komen. Op een gegeven moment ga je vooral denken in wat er allemaal níét kan.” Hier kan het team weer pionieren. Allebei beginnen te glunderen als je ze vraagt naar toekomstdromen.

Zouden ze alle festivals aanraden te verhuizen? Ergens wel ja. Mul: „Als het moet gebeuren, wees er dan vooral niet bang voor. Dat waren wij in het begin wel een beetje. Maar je komt er vanzelf achter hoe ervaren en oplossingsgericht je team is, je kunt een rijker subsidieklimaat vinden en je blik verfrist er enorm van.”

Klassiek festival Wonderfeel: 4, 5 en 6 juli in Baarn. Programma en info: wonderfeel.nl

Wonderfeel in opbouw op de nieuwe locatie in Baarn, met een zuil voor programmaboekjes. Foto Dieuwertje Bravenboer

Wonderfeel in opbouw: de tenten worden opgebouwd. Foto Dieuwertje Bravenboer