Hoe camouflagekleding weer politiek is geworden

Is camouflagekleding dragen nog acceptabel, in het licht van alle oorlogen?

In de jaren zestig werd legerkleding symbool voor pacifisme en anti-establishment.

Nu dragen mensen, zoals Trump-aanhangers, camouflagekleding om te laten zien dat ze klaar zijn voor de strijd.

Loop op een willekeurige dag, in een willekeurige straat en de kans is groot dat je iemand een camouflageprint ziet dragen. Jassen, broeken, shirts, petjes: camouflage lijkt overal. Gewoon een patroon, zoals streepjes, bolletjes of luipaardprint dat ook zijn. Soms gekocht in de lokale legerdump, maar vaker gewoon gekocht in kledingwinkels. Er lijkt niets mis mee. Als je het mooi vind, moet je het dragen, toch?

Niet volgens Vanessa Friedman, chef Mode van The New York Times. In haar moderubriek Ask Vanessa schrijft ze dat je kleding met een camouflageprint niet gedachteloos meer kunt dragen. De print zou te politiek zijn geworden. Dit schrijft ze naar aanleiding van de vraag die ene Hope uit Scottsdale, Arizona haar had gesteld: „Is het nog acceptabel camouflage te dragen? Het komt veel voor in mode, maar gezien alle huidige oorlogen, vraag ik me af of het dragen ervan taboe wordt?”

Hoezo politiek? Het ontstaan van de camouflageprint is puur functioneel. De kunst van het verstoppen voor de vijand door gebruik van vermommingen om op te gaan in de omgeving, heeft de mens al eeuwen geleden slim afgekeken van het dierenrijk.

Het camouflagepatroon zoals we dat nu kennen – gevlekt, gestreept of gespikkeld, in tinten bruin, groen, zandkleurig of soms zelfs blauw – ontstond tijdens de Eerste Wereldoorlog, zo beschrijft Tim Newark in Brassy’s Book of Camouflage. Het Duitse leger ontwikkelde een helm met een patroon dat de silhouetten van soldaten die hun hoofd boven de loopgraven staken, moest doen vervagen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden camouflagepatronen de standaard voor gevechtsuitrusting en materieel, waar landen hun eigen draai aan gaven. Wie goed kijkt ziet honderden variaties op hetzelfde principe. Camopedia, een onweerstaanbaar verslavende online camouflage encyclopedie waar de camouflage-geschiedenis van zo’n beetje elk denkbaar land in staat gearchiveerd, spreekt van dertien camouflage-‘families’, elk met eigen vertakkingen en variaties.

Rapper Tupac Shakur

Zangeres Christina Aguilera

Foto’s Steve Granitz

Pacifisme

De politieke lading kwam toen burgers legerkleding buiten het slagveld gingen dragen. De website van The National Army Museum in Londen beschrijft hoe in het Engeland van de jaren zestig legerkleding symbool kwam te staan voor het pacifisme en anti-establishment.

Militaire kleding en symbolen, met name de legergroene camouflagejasjes, werden niet gedragen om het leger te ondersteunen, maar juist om te pleiten voor pacifisme. Dit werd opgepikt door iconische muzikanten als Jimi Hendrix, Eric Clapton en John Lennon, die legerkleding droegen én zich openlijk uitspraken tegen de oorlog in Vietnam. Legerkleding werd links, politiek statement. Het idee verspreidde zich, bijvoorbeeld tijdens de studentenprotesten in 1967 in West-Berlijn of de antikernwapendemonstratie in 1981 in Amsterdam legerkleding veelvuldig gedragen werd.

De politieke lading verdween toen het dragen van camouflage, door invloeden van hiphop en popmuziek, meer mainstream werd. Een zweem van anti-establishment bleef behouden bij rappers als The Notorious B.I.G., Tupac en Nas. Maar de omarming van het camouflagemotief in de popmuziek in de vroegen jaren 0 streek de laatste politieke plooien glad.

Als er al een boodschap in het dragen van legerkleding zat, lag die meer in persoonlijke ‘empowerment’. De leden van Destiny’s Child zongen in camouflage-outfits in het liedje ‘Survivor’ hoe ze „niet gingen opgeven” – na een tumultueuze tijd vol onderling drama. Popprinsessen Britney Spears en Christina Aguilera droegen hun wijde ‘cargobroeken’ met camouflageprint onder naveltruitjes, terwijl ze muzikaal hun liefdesverdriet verwerkten.

2001: Destiny’s Child livetijdens de TMF Awards in Rotterdam

Foto Sven Hoogerhuis/BSR Agency via Getty Images

Fight, fight, fight

Maar tijden veranderen, zo beschrijft Friedman ook in haar rubriek. Conflicten op het wereldtoneel, wereldleiders in legerkleding, oorlogsretoriek van politici, investeringen in legers waar jaren op bezuinigd werd: het zijn politiek geladen tijden. Tijdens de NAVO-top in juni was door de militaire beveiliging het legergroen in functie op Haagse straten te zien.

Het is niet meer vrede wat de klok slaat en het „Fight! Fight! Fight!” van Donald Trump vindt een gewillig publiek. De aanhangers van Trump verschijnen in legerkleding op bijeenkomsten en op foto’s van de Capitoolbestormers zijn legerkleding en camouflagepetjes te zien. Nu zijn de dragers niet anti-militaristisch, maar dragen ze camouflage omdat ze klaar zijn voor de strijd.

Friedman beschrijft hoe kleding op twee manieren werkt: „Hoe we informatie over onszelf naar de wereld uitdragen – onze identiteit, onze gemeenschap of onze aspiraties – en hoe de wereld ‘leest’ wie we zijn.”

Dan is het maar te hopen dat mensen je bedoelingen juist interpreteren. Volgens Friedman ligt daar een risico, als je kijkt naar camouflagekleding en de toenemende maatschappelijke spanningen. Daar moet je je als drager van bewust zijn.

Draag gerust die camouflagebroek, maar dat je als drager er niets politieks mee bedoelt, betekent niet dat het niet politiek is. „Mode is politiek”, zegt Friedman, „hoe duidelijk je dat wilt maken, is aan jou.”