N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Film
Muziekfilm ‘Tár’, in de VS de meest besproken film van het afgelopen jaar, gaat over een vrouwelijke dirigent die door #MeToo ten val komt. Toch? Niet alleen, óók over schoonheid als ontsnappingsvehikel en overmoed als bom onder succes.
Je zit er meteen in. Een mooie, rijke en rijpe vrouw ligt te slapen in een privéjet. Ongemerkt wordt ze gefilmd met een telefoon en door haar voyeurs via chat becommentarieerd.
Wie is de zij? En wie zijn haar stalkers? Wat betekent de scène?
Dirigentenepos Tár – met een ijzersterke Cate Blanchett in de titelrol – overstelpt je met zoveel lagen en indrukken dat je niet alles direct snapt. Zo begint er van alles in je hoofd en gevoel te gisten en zou je de film na de slottitels liefst direct opnieuw zien. En nog eens.
Tár – controversieel en genomineerd voor zes Oscars (o.a. beste film en beste actrice) speelt in de wereld van de klassieke muziek. Groot budget, geweldige cast, speelduur 158 minuten. Volgens veel recensies is het een zwarte komedie, maar de kans is reëel dat er weinig gelachen wordt in jouw buurtbioscoop. Want Tár is ook een akelig psychodrama en een genadeloos portret van hoe macht werkt – en misbruikt kan worden.
Narcistisch schouderklopje
En de humor dan? Die is discutabel elitair: elk grapje dat je wél snapt voelt als een narcistisch schouderklopje. Ben je niet zo bekend met John Cage, Albert Schweitzer, de reputatie van Smith College of Brett Kavanaugh? Dan heb je alvast vier grappen gemist – and counting.
Films als deze bestaan nauwelijks. De eerste emotie die je als orkestmuziekliefhebber doormaakt is daarom euforie. Kijk nou, onze actuele muziekwereld gevat in een Hollywood-setting! Met Cate Blanchett die Duits spreekt, Mahler dirigeert en ironische muziekgrapjes maakt alsof ze Alfred Brendel is! Al die slimheid, schoonheid, rijkdom; de maatpakken, designappartementen en zoevende limo’s: het is om van te smullen.
Olga gebruikt Tár misschien nog meer dan ze wordt gebruikt
Even dan. Tot je je herinnert dat Marin Alsop – een van de eerste écht grote vrouwelijke dirigenten in de Verenigde Staten en geen opvliegend type – diep gekrenkt was over Tár. Ze voelt zich door de film beledigd „als vrouw, als dirigent en als lesbienne”, zei ze in een gesprek met The Times. En eerlijk is eerlijk: de biografie van de fictieve dirigent Lydia Tár vertoont ook wel zoveel parallellen met die van Alsop dat het fideel was geweest als scenarist/regisseur Todd Field haar tenminste zou hebben benaderd. Of alle wel erg op de werkelijkheid lijkende toevalligheden ten minste wat gelijkend had gemaakt.
Gecancelde dirigenten
Terug naar de fictie. Tár is een klassiek ondergangsepos. Klassieke muziek is de entourage, niet de hoofdzaak, al roept het doorkijkje in de hiërarchisch georganiseerde orkestwereld de levensechte ontsporingen van gecancelde dirigenten als James Levine, Charles Dutoit en Daniele Gatti in herinnering.
We maken kennis met de Amerikaanse maestro Lydia Tár – begin 50, gay en getrouwd, moeder van één dochtertje – op het hoogtepunt van haar roem. Ze wordt geïnterviewd door Adam Gopnik, journalist van The New Yorker, die haar introduceert als chef-dirigent van de Berliner Philharmoniker, een van de belangrijkste orkesten ter wereld.
„Je bent altijd even geneigd een vrouwelijke dirigent geen maestro maar maestra te noemen”, zegt Tár fijntjes. „Maar je noemt een vrouwelijke astronaut toch ook geen astronette?” En door gaat ze, over Bernstein en over Mahler, die zijn vrouw Alma het componeren verbood. „Maar Alma stemde daar zelf mee in”, vergoelijkt Tár. „Volgens mij zijn ze beiden slachtoffer én dader.” Vanuit de zaal kijkt een jonge vrouw met rood haar toe, maar die zie je de eerste keer over het hoofd; te afgeleid door Társ eloquente antwoorden en strak gesneden maatcolbert.
Echtheid is een drijvende en een bewust misleidende kracht in Tár. De kleermaker, de platenhoezen, de concertzaal (Dresden in plaats van Berlijn, maar die lijken op elkaar): alles is of oogt ontzettend echt. Behalve dan de fictieve plot, die gaande de levensechte gebeurtenissen bovendien surrealistische scheuren vertoont. Toch? Of gaat die deurbel echt de hele tijd, is de Mahler-partituur echt gestolen en slaat er ’s nachts daadwerkelijk een metronoom aan het tikken?
Waarschijnlijk niet. Maar Lydia Tár denkt van wel. En dus denk jij het ook.
Neuken en verneuken
Tár is energiek, magnetiserend en ongenaakbaar. Ze flirt met haar fans (mits mooi, vrouw, jong en slim) en luncht met collega’s, mentoren en een op Gilbert Kaplan geënte mecenas annex amateurdirigent die haar talentenprogramma voor jonge dirigentes subsidieert en aast op een sneakpeak in haar geannoteerde partituur. Daarin vind je de inzichten die het verschil maken tussen een goede en een geweldige uitvoering.
Is Lydia Tár sympathiek? De twijfel schiet al snel wortel. Ze jokt, bokst haar emoties weg en roddelt. Over haar oudere assistent-dirigent Sebastian bij voorbeeld, die zijn werkkamer heeft volgestouwd met musicofiele verzamelobjecten. „Zielig fetisjisme”, sneert Tár. Even later zien we haar snel één van die objecten in haar zak steken – net voordat ze Sebastian ontslaat. En van daaruit gaat het van kwaad tot erger.
Lees ook: ‘Toen artikel over chef-dirigent Gatti verscheen, bleek inhoud vele malen erger’
In eerste instantie denk je dat Tár gaat over macht en gender. Een vrouw in een mannenberoep in een #MeToo-film: duidelijk verhaal. De Amerikaanse filmcritica Amy Taubin wijst Tár ook nadrukkelijk af om die reden. „Als lesbische vrouwen macht krijgen worden ze net zo naar als mannen: ze neuken erop los en verneuken hun geliefden”, vat ze de plot samen. „Hoezo is dat verrassend?”
Ook Gaya Schoeters in De Standaard vindt dat Tár machtige vrouwen pathologiseert of mannelijk misbruik vergoelijkt. Maar zonder zo’n activistisch-feministisch perspectief is zo’n eensluidend oordeel lastiger te vellen, daarvoor is de plot te complex: regisseur/schrijver Todd Field bespeelt je verwachtingen. Tár is een snoeiharde powervrouw met griezelige en egocentrische trekjes, maar ze heeft ook knalcharisma en een donkerte die haar deerniswekkend maakt – in elk geval wanneer je de film voor de tweede keer ziet. Ze wordt geleefd door ambitie en de ‘transactionele menselijke relaties’ (pittig verwijt van haar partner) die ze daarvoor inzet. Maar waardoor wordt ze nou echt aangetrokken? Door het pure en eenvoudige dat ze zelf afzwoer op weg naar de top – om vervolgens door diezelfde zwakte ten val te komen. Kortom: Tár gaat over meer dan gender, #MeToo of rollenpatronen in klassieke muziek. Het werd niet voor niets de meest besproken film in de VS van het afgelopen jaar.
Twee borden vlees
Lydia Társ succes-facade brokkelt af. Ze wordt beschuldigd van #MeToo door de ouders van een getormenteerde oud-studente die inmiddels zelfmoord heeft gepleegd. We zien hoe ze door inside-kennis en manipulatie van de democratische Duitse orkeststructuur de jonge Russische celliste Olga aan een baan en een belangrijk solo-optreden helpt. Misschien met de bijbedoeling haar te verleiden, dat blijft ongewis. Wél zeker is dat de jonge Olga aards is en puur én zeer getalenteerd – en dat in die cocktail de ideale verleiding schuilt. Tár eet komkommersla, Olga twee borden vlees („Wil je? Lekker!”). Een tweede etentje ontduikt ze met een smoes. Olga gebruikt Tár misschien nog meer dan ze wordt gebruikt.
Wie is jager, wie prooi? Scenarist Todd Field laat in het midden hoe Társ ondergang precies in elkaar steekt. Was er een samenzwering die haar val uitlokte?
Na een katarsis zo extreem dat je afvraagt of die zich niet in haar fantasie afspeelt, zien we Lydia Tár een doorstart maken in Thailand. Ze is „een nieuw verhaal” gestart, zoals de PR-agent het verwoordt. Ah, ja? En wat krijgt ze daar zoal te dirigeren? Bach? Mahler? Nee, de muziek van de videogame Monster Hunter. Tár heeft haar verheven plek herwonnen, maar ze is volledig dienstbaar. Wie denkt er voor een zaal game-fanaten in monsterpakken nog aan het sublimeren van je ego, het jezelf uitwissen in dienst van de Hoge Kunst?
Sommige critici vinden de slotscènes racistisch en/of kolonialistisch. Maar is dat zo? Of draait regisseur Todd Field ons perspectief opnieuw een loer? Wie is monster, wie jager?
Wat zal Field een moordtijd gehad hebben toen hij Tár schreef.