Meer dan 34 jaar na zijn vaste voetbalmaatje Theo Laseroms is de andere helft van Feyenoords spijkerharde verdedigingsduo overleden. Rinus Isräel, de eerste Nederlander die de Europa Cup voor landskampioenen (nu Champions League) in handen kreeg, stierf op 83-jarige leeftijd.
Marinus David Israël groeide op in een rood nest in Amsterdam-Noord. Hij verdiende de kost als handlanger: hij moest zand en stenen naar de stratenmaker sjouwen. In het weekend voetbalde hij, aanvankelijk als rechtshalf, bij de Amsterdamse amateurclub DWV.
Israël verdiende in 1963 „met hangen en wurgen” zijn eerste profcontract bij stadgenoot DWS. „Ik tekende blind mijn contract, zo blij was ik”, blikte hij terug in Het Parool. Bij DWS vormde hij een sterk verdedigingsduo met de ervaren Daan Schrijvers. Hij kopieerde diens houding op het veld – met de borst vooruit. „Ik had voor elk wedstrijd de zenuwen, maar dat liet ik op het veld niet blijken.” DWS vierde in 1964 zijn eerste en enige landstitel.
Een van ’s werelds beste libero’s
In 1966 verhuisde Israël voor veel meer geld naar Feyenoord. Met zijn cynische humor had hij weinig aanpassingsproblemen in Rotterdam-Zuid. Hij was in die periode, na Franz Beckenbauer en Bobby Moore, een van ’s werelds beste libero’s.
Zijn kompaan Laseroms werd een van de meest gevreesde mandekkers. „Geen voetballer, maar een cowboy zonder lasso”, verwoordde de Noord-Ierse dribbelaar George Best het spel van zijn plaaggeest, nadat hij de blauwe plekken en dikke bulten had geteld.
‘Theo de Tank’ en ‘IJzeren Rinus’ waren eind jaren zestig en begin jaren zeventig bijna onpasseerbaar. Ze speelden aanvankelijk naast elkaar, tot Feyenoord-trainer Ben Peeters merkte dat ze beiden startsnelheid misten en elkaar beter rugdekking konden geven.
Israël: „Theo had de bal of de man. En ik deelde ook wel eens een kegel uit. Terwijl we buiten het veld allebei geen vlieg kwaad deden.” Jan Mulder, oud-speler van Ajax en Anderlecht, zei ooit. „Als Theo je onderuit had geschopt, en je lag op de grond te creperen, draaide Rinus zijn noppen nog eens in je borstkas.”
„Als ze nu zouden spelen zoals wij vroeger, houden ze weinig spelers meer over”, zei Israël een paar jaar geleden tegen de NRC-verslaggever die zich na de kennismaking vooral diens stevige handdruk herinnerde. „Aangenaam kennis te maken.”
Kopsterk
Israël was kopsterk en had een prachtige wreeftrap. Beide specialismen bracht hij in de praktijk op 6 mei 1970. De aanvoerder maakte in de Europa Cup-finale in Milaan tegen het Schotse Celtic de gelijkmaker met een soort boogkopbal en bood vlak voor tijd matchwinnaar Ove Kindvall met een verre, vrije schop een makkelijk te missen kans. Maar de Zweed scoorde uit de moeilijke hoek en even later nam zijn aanvoerder de ‘cup met de grote oren’ in ontvangst.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134390963-9bfca9.jpg|https://images.nrc.nl/t3A0ikztYxtIHbmPxJ6zbePWv8s=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134390963-9bfca9.jpg|https://images.nrc.nl/ODGuNF7pBdZduzmbK9BeInwSkc8=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134390963-9bfca9.jpg)
Vier maanden na de Europa Cup kreeg Israël in september 1970 ook als eerste Nederlander de wereldbeker overhandigd, in de Kuip uit handen van koningin Juliana. Feyenoord won de bikkerharde tweestrijd van het Argentijnse Estudiantes. Foto ANP
„Milaan is een beetje van Feyenoord, San Siro is van ons”, luidde het gevleugelde commentaar van Herman Kuiphof in miljoenen huiskamers. „Godsklere, we hebben de beker”, was Israëls eerste reactie. Een paar maanden later kreeg hij uit handen van koningin Juliana ook nog de wereldbeker uitgereikt, na twee veldslagen tegen het Argentijnse Estudiantes.
Onder Ernst Happel, de opvolger van trainer Peeters, was het spel van Feyenoord verder verfijnd. Compact combinatievoetbal: Coen Moulijn en Willem van Hanegem waren de technici, Wim Jansen de gatenvuller en Eddy Pieters Graafland de deftige keeper zonder zenuwen. „PG heeft me tegen Celtic nog gered toen ik een verkeerde terugspeelbal gaf bij de doellijn”, herinnerde Israël zich een van zijn weinige fouten in Milaan.
Bankzitter
Feyenoord behoorde begin jaren zeventig net als Ajax en het Nederlands elftal tot de wereldtop. Israël speelde 47 interlands ,maar zat tijdens Oranjes hoogtepunt, het WK van 1974, op de reservebank. Hij was al 32 en zijn knie vertoonde slijtage. Toch had hij met Feyenoord een maand eerder nog de UEFA Cup gewonnen.
Daarna werd hij vanwege zijn knieklachten afgedankt door Feyenoord en verhuisde hij naar de kleine stadgenoot Excelsior. Hij werd in 1975 nog uitgeroepen tot ‘voetballer van het jaar’. Israël speelde zijn laatste profjaren bij PEC Zwolle, tot hij op zijn veertigste bijna niet meer kon lopen en moest stoppen. „Van IJzeren Rinus was niet veel meer over”, sprak hij cynisch. Zijn trainersloopbaan werd geen groot succes. „Ik was niet diplomatiek genoeg, schold iedereen verrot en hield geen rekening met de verschillende karakters”, verklaarde hij in Het Parool zijn min of meer mislukte tweede loopbaan.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134390960-572c1e.jpg|https://images.nrc.nl/UlE_BuduI4lMUY24vEWJyvslPbM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134390960-572c1e.jpg|https://images.nrc.nl/_GDkK7yoO4TkWXhz0yHqYOIdXpU=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134390960-572c1e.jpg)
ADO-coach Rinus Israël in 2003 in de dug-out in het Haagse Zuiderpark. Zijn trainerscarrière was geen groot succes. „Ik was niet diplomatiek genoeg, schold iedereen verrot.” Foto Olaf Kraak/ANP
Hij diende PEC, FC Den Bosch, Feyenoord, ADO en het Nederlands elftal (als assistent-bondscoach) en was ook acht jaar in het buitenland actief: in Griekenland, Roemenië, Ghana en de Emiraten. „Die jaren hebben mij gevormd als mens. Ik heb veel armoede gezien en begrijp het vluchtelingenprobleem beter.”
Zijn laatste levensjaren zat hij vaak in een fietsenzaak in Landsmeer, vlak boven Amsterdam. Dan keuvelde hij in ‘zijn’ vaste hoekje van de werkplaats met bandenplakkers. Een van hen zei in Het Parool: „Zijn vrouw betaalt stallingsgeld om hem een paar dagen niet thuis te hebben.”
‘Die stoel is voor Rinus’
Israël liep al een poosje op krukken, nadat hij was geopereerd om een dreigende dwarslaesie af te wenden. De zelfverklaarde familieman bezocht tophandbalwedstrijden van zijn kleindochter Rachel de Haze. „Die stoel is voor Rinus”, zei de zaalwachter als iemand per ongeluk zijn plek had ingenomen.
Rinus was meer dan zeventig jaar samen met Greet, een schoolvriendin van zijn zus. „Ik heb nooit naar een ander meissie gezocht.”
