Waar ik fout zat: mijn stondpunt

Het is een menselijke neiging waarvan we allemaal last hebben: we bevestigen graag ons eigen gelijk. Psychologen noemen dat een ‘confirmation bias’. We filteren informatie zodat die past in de overtuigingen die we al hebben. Wat ermee in tegenspraak is, dringt vaak niet echt tot ons brein door.

Ik ben daar bang voor. En probeer er op te letten. Want oogkleppen passen niet bij goede journalistiek. Die vereist een open geest.

Dus heb ik me voorgenomen tegen de confirmation bias in mijn brein te strijden. Onder andere door me elk jaar voor de zomer af te vragen: waar zat ik fout? Wat zijn mijn stondpunten? Een prachtig woord van taalkundige Wim Daniëls voor standpunten die je hebt verlaten.

Dit jaar heb ik niet een echt stondpunt, maar een hard binnengekomen besef. Namelijk: de handelsoorlog van Trump ondermijnt de Amerikaanse democratie. We besteden veel aandacht aan de economische gevolgen van Trumps handelstarieven, maar wie louter economisch kijkt, heeft oogkleppen op.

Laat me dat uitleggen.

Het is maar een handelsoorlog, dacht ik de eerste maanden na Trumps aantreden vaak. Hoe heftig en schokkend ook, bijvoorbeeld voor Canada en Mexico en voor getroffen Amerikaanse bedrijven die plots met hoge kosten en grote economische schade werden geconfronteerd. Toch leek de rest van Trumps beleid me zorgelijker, belangrijker, juist omdat het de Amerikaanse democratie aantast. Bijvoorbeeld hoe Trump advocaten, rechters, politici, en groepen als transgenders, immigranten en mensen die protesteren onder druk zet, met het volle gewicht van de staat.

Wat ik die eerste maanden niet besefte: de handelsoorlog zelf was ook een ondermijning van de Amerikaanse democratie. Dus toen Trump op 2 april met torenhoge importheffingen op meer dan zestig landen kwam, ging ook ik uitleggen hoe moeilijk te begrijpen die handelsoorlog was, hoe raar de berekening van de tariefpercentages.

Op de knieën

Een senator van de Democraten, Chris Murphy, en Volkskrant-columnist Kustaw Bessems haalden mijn oogkleppen weg. Je moet niet aan economen vragen om een aanval op de democratie te analyseren, schreef Bessems.

Met de hoge heffingen kan Trump macht uitoefenen over Amerikaanse bedrijven, ze tot loyaliteit dwingen. Bedrijven moeten op de knieën bij Trump om te vragen of hij de hoge heffingen voor hen wil verlagen. Landen idem dito. Wie Trump gunstig stemt, de juiste offers brengt, krijgt verlichting. Voor hoe lang is onduidelijk.

Trump heeft zich de macht toegeëigend om van het ene op het andere moment winnaars en verliezers in de Amerikaanse economie aan te wijzen. Dat zijn ondernemers die met pijn en moeite een bedrijf hebben opgebouwd en de levensvatbaarheid van hun werk met een gril van de president zien verschrompelen. Dat zijn werknemers die daaraan hebben meegebouwd.

Open, democratische samenlevingen hebben een overdaad aan wetten en regels én de meeste welvaart

Die macht over handelstarieven heeft een Amerikaanse president normaal gezien niet, die ligt bij het Congres. Trump moet er uitzonderingsclausules voor inroepen, waaronder een vermeende noodtoestand. Een president die hogere importheffingen wil, stelt die in normale tijden voor aan het Congres, na onderzoek en openbare inspraak. Logisch. Beleid dat zo ingrijpend is, wordt in een democratie goed onderzocht, mét inspraak van getroffenen.

De grote kwestie in Trumps handelsbeleid is dus niet of de economische groei lager uitvalt, maar: mag de president zich de macht toe-eigenen om van het ene op het andere moment op deze schaal winnaars en verliezers aan te wijzen? Nee, zei het Amerikaanse Hof van Internationale Handel eind mei, de president heeft geen ‘onbegrensd gezag’ om heffingen op te leggen. De zaak is nu in hoger beroep.

Vriendjeskapitalisme

Alleen al de veranderlijkheid van Trumps handelsbeleid is ondermijnend voor de Amerikaanse democratie. Het ene moment zijn er hoge heffingen, het andere moment worden die gepauzeerd of verlaagd, het volgende moment zijn er uitzonderingen voor bepaalde productgroepen. Wie het oor heeft van Trump kan een uitzondering bedingen. Vriendjeskapitalisme.

„Bescherming tegen willekeur van de macht is wezenlijk voor een open democratische samenleving”, zegt historicus Bas van Bavel. Hij onderzoekt de wisselwerking tussen „economie, samenleving en instituties” en schreef een boek over hoe markteconomieën opkomen en neergaan. „Regels, wetten en gedragsnormen zijn in een democratie stabiel en moeilijk te veranderen. Dat geeft zekerheid en bescherming aan 99 procent van de samenleving. Juist ook aan degenen die geen toegang hebben tot de president. Het maakt voor die bescherming niet uit of Jantje of Marietje rechter of president is. Het gaat om de functie, niet om de persoon.”

Open, democratische samenlevingen hebben een overdaad aan wetten en regels én de meeste welvaart, zegt Van Bavel. „Zo wordt eigendom gerespecteerd. Dat geeft de zekerheid om te investeren. In niet-democratische samenlevingen draait bescherming tegen willekeur van de macht juist wel om persoonlijke banden met de macht. Dat ontmoedigt investeringen en remt welvaart.”

„Er is een smalle corridor tussen anarchie en het recht van de sterkste waarin samenlevingen vrij te noemen zijn”, zegt Van Bavel, verwijzend naar onderzoek van economen Daron Acemoglu en James Robinson. „Vereist is dat de macht van de sterksten, waaronder de Amerikaanse president, kan worden betwist en gecontroleerd.”

Over Trumps handelsbeleid klinkt vaak de verwachting dat de economische pijn hem terug zal fluiten, terwijl het de democratie, in dit geval de rechterlijke macht en het Congres, zou moeten zijn. „Het gaat hier niet over economisch gewin of economisch verlies. Het gaat om de houdbaarheid van de democratische rechtsstaat.”