„Als mijn moeder soldaten ziet of zelfs bewakers in uniform, komt het trauma weer boven. Mijn zus pleegde uiteindelijk zelfmoord.” De stem van de jonge vrouw in de Zimbabwaanse documentaire I Want My Virginity back (2021) stokt. Hoewel ze onherkenbaar is gefilmd, merk je dat de tranen bij haar boven komen.
De film van Zenzele Ndebele gaat over de massale verkrachtingen tijdens de Gukurahundi, de militaire operatie tussen 1983 en 1987 in Matabeleland in Zimbabwe. De moeder van de vertelster is verkracht door militairen en raakte zwanger. Haar vader heeft het meisje dat daarna werd geboren nooit geaccepteerd, en haar zo slecht behandeld dat ze zich van het leven beroofde. De film laat goed zien hoe ook de tweede generatie van het geweld nog lijdt onder de militaire operatie, die tussen de tien- en twintigduizend mensen het leven kostte.
Nadat de Zimbabwaanse regering hun leed decennia had ontkend en gebagatelliseerd en zes jaar nadat de net een jaar aangetreden president Emmerson Mnangagwa het aankondigde, beginnen deze donderdag overal in de provincies Matabeleland Noord en Zuid, in het zuidwesten van Zimbabwe, hoorzittingen waarin nabestaanden en slachtoffers hun verhaal kunnen doen. Ze doen dat tegenover een panel van veertien mensen, onder leiding van de chiefs, de traditionele leiders van wie er 72 zijn getraind om het gevoelige proces te begeleiden.
Compensatie
De regering wil er een ‘helingsproces’ mee in gang zetten, en heeft ‘compensatie’ beloofd. Maar, zo maakte de National Council of Chiefs deze maand bekend, de hoorzittingen zullen achter gesloten deuren plaatshebben, om de privacy te beschermen, waarbij de slachtoffers zich alleen door enkele familieleden mogen laten vergezellen. Alles wordt vastgelegd waarna een eindrapport wordt opgesteld, dat aan president Mnangagwa wordt gestuurd. Of hij het hele rapport publiceert en hoeveel compensatie mensen kunnen verwachten, is onduidelijk.
„Tot vorige week dacht ik nog dat het openbare zittingen zouden zijn”, zegt Zenzele Ndebele (46), filmmaker en directeur van het journalistieke platform CITE, telefonisch. Als kleine jongen maakte hij de Gukurahundi mee en verloor hij familieleden, wat hem mede motiveerde voor jarenlang onderzoek en zeker vier films over het onderwerp.
Je kunt de hyena geen rechter laten zijn in de zaak van de verdwenen geiten
Ndebele mist transparantie in de aanpak. „Omdat de verslagen niet openbaar worden, is niet te controleren of wat tijdens de zittingen wordt verteld het eindrapport haalt, als dit al wordt gepubliceerd.” Het proces lijkt in niets op andere Waarheids- en Verzoeningscommisies, zoals in Zuid-Afrika of Gambia, omdat „niemand het over de daders heeft”. „Dit leidt niet tot heling van de wonden. Het wordt sowieso erg moeilijk de Gukurahundi af te sluiten als de daders nog aan de macht zijn. Zij zullen zichzelf niet ter verantwoording roepen. Je kunt de hyena geen rechter laten zijn in de zaak van de verdwenen geiten.”
‘Regens die stof wegspoelen’
De Gukurahundi, „de eerste regens die het stof wegspoelen” in het Shona, had plaats in de eerste chaotische jaren na de onafhankelijkheid van 1980. De bevrijdingsbewegingen Zanu en Zapu hadden jarenlang gevochten tegen het witte minderheidsregime van wat toen nog Rhodesië heette. Na een vredesakkoord wonnen Zanu, onder leiding van de latere premier en president Robert Mugabe, de eerste verkiezingen glansrijk ten nadele van de Zapu, geleid door Joshua Nkomo.
Een paar honderd ontevreden ex-strijders van de gewapende tak van Zapu, die vooral bestaan uit Ndebele, de tweede bevolkingsgroep in het land, weigerden na de onafhankelijkheid hun wapens in te leveren en pleegden dodelijke aanslagen op overheidsgebouwen. In 1983 stuurde de regering-Mugabe de Vijfde Brigade naar Matabeleland, een regiment dat was getraind door Noord-Koreaanse instructeurs, oude bondgenoten uit de bush war. Officieel moesten zij dissidenten „verpletteren”, maar in de praktijk richtte de operatie zich op alle Ndebele, met als doel rivaal Zapu uit te schakelen. De huidige president Mnangagwa, toen minister van Veiligheid, sprak destijds van het „verdelgen van kakkerlakken”.

Graven op de plaats van de voormalige Bhalagwe-barakken in de Zimbabwaanse provincie Matabeland Zuid, waar militairen van de beruchte Vijfde Brigade begin jaren tachtig een bloedbad aanrichtten, december 2017.
De drie- tot vierduizend militairen met hun rode baretten richtten een massamoord aan in Matabeleland. Dorpen werden platgebrand, oogsten en vee geroofd en verwoest, vrouwen werden op grote schaal verkracht. Pas toen Nkomo er in 1987 mee instemde dat zijn partij zou fuseren met Zanu tot Zanu-PF, en Zimbabwe een eenpartijstaat werd onder Mugabe, kwam er een eind aan het geweld.
Koude Oorlog
Dat het geweld tegen alle Ndebele was gericht, heeft de regering altijd ontkend, evenals de omvang van het geweld. Ook internationaal kwam zij ermee weg. Het was de tijd van de Koude Oorlog en de boycot van het apartheidsregime in Zuid-Afrika. „Het Verenigd Koninkrijk en de VS wilden Mugabe neerzetten als voorbeeld van een democratisch leider”, zegt Ndebele, „terwijl Zapu werd gesteund door Rusland. De ambassades wisten van de Gukurahundi, maar bagatelliseerden en negeerden het.”
Tot in 1997 het rapport Breaking the Silence verscheen, van de Katholieke Commissie voor Gerechtigheid en Vrede (CCJP) met gruwelijke getuigenissen en een lijst met drieduizend namen van omgekomen Ndebele. In een herdruk is dat aangepast naar twintigduizend doden.
In een recente podcast vertelt hoofdauteur en forensisch antropoloog Shari Eppel hoe een vrouw de boom aanwees waaraan haar zoon werd ‘gekruisigd’, en daarna de plek waar hij was begraven – inmiddels een speelplaats bij een school. Het motiveerde Eppel om opgravingen te organiseren en herbegrafenissen na DNA-onderzoek, waarvan ze er zeker veertig mogelijk heeft gemaakt in allerlei dorpen in Matabeleland.
Hoe compenseer je veertig jaar later iemand wiens leven volledig verwoest is omdat zijn vader werd vermoord toen hij één was?
In een telefoongesprek vanuit Bulawayo citeert Eppel een uitspraak van Mnangagwa, die in de jaren tachtig tegen advocaat en onderzoeker William Blakey zei dat er nooit meer dan driehonderd dissidenten waren. „Ik checkte het deze week nog in Blakey’s Wages of War, en heb het goed onthouden. Als er maar zo weinig dissidenten waren, hoe rechtvaardig je dan de massamoord en marteling op duizenden mensen?”
Eppel hoopt dat de chiefs, van wie ze er velen kent, hun relatieve autonomie gebruiken om de hoorzittingen anders in te richten. Natuurlijk, wie verkracht is moet de optie hebben achter gesloten deuren te praten. Maar het moet een vrije keuze zijn. „Als een oud omaatje een panel van veertien mensen moet vertellen wat haar is overkomen, kan dat aanvoelen als een intimiderend kruisverhoor. Je voelt je misschien veiliger met dertig leden van je gemeenschap achter je. Die zeggen: ‘Ja, wij zijn toen ook geslagen’.”
Reparatie
Eppel vreest dat het aantal getuigenissen beperkt blijft tot mensen „die moedig genoeg waren” om het panel toe te spreken. Daardoor bestaat de kans dat de staat „niet hoeft te erkennen dat de hele gemeenschap het doelwit was”.
Ze hoopt dat compensatie niet beperkt blijft tot individuele geldbedragen. „Hoe compenseer je veertig jaar later iemand wiens leven volledig verwoest is omdat zijn vader werd vermoord toen hij één was? Het is te laat zo iemand naar te school sturen, maar hij of zij kan wel vaardigheden leren als lassen, timmeren of schooluniformen naaien, waar in Zimbabwe behoefte aan is.”
Belangrijker nog is reparatie voor de hele gemeenschap. „De twee provincies zijn extreem arm, maar toen het vrede was, was het geld op. De chiefs zullen het alleen maar met me eens zijn en net als ik zeggen: als gemeenschap hebben we betere wegen nodig. Training voor de jeugd. Toegang tot drinkwater. Zendmasten voor mobiele telefoons – er is geen netwerk in de helft van die rurale gebieden.”
Lees ook
Compensatie voor onteigende boeren in Zimbabwe: ‘We hebben een historische mijlpaal bereikt’
Meerdere activisten in Zimbabwe vrezen als worst case scenario dat de regering straks met het rapport in de hand zegt: kijk, het viel best mee, we hebben het nu afgehandeld, en wie er nu nog over praat en het een genocide noemt, pleegt verraad. Toch willen Ndebele noch Eppel de bewoners van Matebeleland afraden naar de hoorzittingen te gaan. Hoe onvolkomen ook, ze zijn volgens Eppel „de laatste kans voor slachtoffers om gehoord te worden voor ze overlijden”. Ndebele hoopt dat mensen „in groten getale” naar de hoorzittingen gaan, „zodat de regering ziet hoeveel slachtoffers er zijn”. „Maar voor mij is dit niet het proces dat we nodig hebben”, zegt hij. „Ooit zal dat er komen. Want Zanu-PF zal niet voor eeuwig regeren.”
