Een programma dat wiskundige bewijzen kan leveren, een digitale assistent die meekijkt met ploeterende wiskundigen. Kunstmatige intelligentie betreedt met rasse schreden het terrein van de wiskunde. Wat kan AI eigenlijk toevoegen aan mathematisch onderzoek? En waar liggen de grenzen?
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Foto: Nederland, Amsterdam, 07-09-2017. Ronald de Wolf, wiskundige. Foto: Olivier Middendorp
President Volodymyr Zelensky van Oekraïne en de Raad van Europa hebben woensdagavond in Straatsburg een besluit getekend over het oprichten van een speciaal tribunaal dat de hoofdrolspelers van de Russische invasie van Oekraïne gaat vervolgen, meldt persbureau AFP.
Het onafhankelijke en internationale hof wil de kopstukken vervolgen die het bevel gaven Oekraïne binnen te vallen en militaire acties uit te voeren, onder wie de Russische president Vladimir Poetin, zijn premier en zijn minister van Buitenlandse Zaken. Uit de afspraken die zijn gemaakt blijkt dat ze pas vervolgd kunnen worden als ze niet meer in functie zijn.
Zelensky zei na het ondertekenen van het besluit dat Poetin als oorlogsmisdadiger moet worden berecht. „Er is grote politieke en juridische moed nodig om ervoor te zorgen dat elke Russische oorlogsmisdadiger, inclusief Poetin, voor het gerecht komt.”
Nederland wil het tribunaal graag in Den Haag huisvesten. Het vooronderzoek en het verzamelen van bewijs gebeurt al door het International Centre for the Prosecution of Aggression in Den Haag.
Het Internationale Strafhof in Den Haag heeft eerder al arrestatiebevelen uitgevaardigd tegen onder anderen Poetin voor de ontvoering van Oekraïense kinderen.
De Raad van Europa is een internationale mensenrechtenorganisatie met 47 lidstaten die losstaat van de Europese Unie en zich met het speciale tribunaal specifiek wil richten op het fundamentele besluit van Rusland om Oekraïne binnen te vallen.
Liveblog Oorlog in Oekraïne
Raad van Europa en Zelensky tekenen besluit voor oprichting speciaal tribunaal
Een top met „historische beslissingen”, zei NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte. „Europa’s moment”, sprak demissionair minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC), die voorspelde dat over tien of vijftien jaar gezegd zal worden dat de Europese NAVO-landen eindelijk verantwoordelijkheid namen voor hun eigen defensie. Het zijn grote woorden, maar het is ook echt een krachtig signaal aan Rusland dat de NAVO-landen het de afgelopen dagen in Den Haag eens konden worden over een nieuwe NAVO-norm van 5 procent van het bruto binnenlands product. Een belangrijke principe-afspraak die eenheid uitstraalt, en de individuele NAVO-landen nu verplicht uitgaven aan defensie de komende jaren ook daadwerkelijk snel te verhogen.
Het akkoord is tot stand gekomen onder grote druk van de Amerikaanse president Donald Trump, die al jaren met recht zegt dat de andere NAVO-bondgenoten, vooral de Europese, financieel en militair meer moeten doen. De deal over de 5 procent is ook een knap staaltje politiek vakmanschap van Rutte, die alle NAVO-partners aan boord kreeg door het percentage op te splitsen in 3,5 procent harde defensie-uitgaven, en 1,5 procent ‘weerbaarheid’, zoals de aanleg van essentiële infrastructuur. Hoewel de percentages willekeurig aanvoelen, laten de Europese lidstaten hiermee duidelijk aan Moskou zien dat ze militair niet volledig afhankelijk willen blijven van een grillige regering-Trump maar zelf serieus gaan bijdragen aan de verdediging van het eigen continent.
Belangrijker nog dan het akkoord over de norm zijn de concrete vervolgstappen die nu overal in Europa nodig zijn. Na de NAVO-top in 2014, waarin de huidige verplichte 2 procent van het bbp werd afgesproken, duurde het te lang – ook in Nederland – voordat regeringen het geld ook echt in defensie gingen investeren. De politieke urgentie is nu hopelijk groter: op de NAVO-top is afgesproken dat lidstaten de 5 procent in 2035 moeten hebben gehaald. Voor Nederland betekent dat dat binnen tien jaar 16 tot 19 miljard extra per jaar aan defensie moet worden besteed, bleek uit eerdere berekeningen. Dat is om van 2 naar 3,5 procent van het bbp te gaan. Nog eens 1,5 procent betekent een vergelijkbaar bedrag erbij.
Scherpe en moeilijke politieke keuzes zijn hiervoor onvermijdelijk. Het is positief dat partijen van links tot rechts zich onlangs in een Kamerdebat achter de nieuwe NAVO-norm schaarden. Maar met een verkiezingscampagne op komst is het nu zaak dat politieke partijen tegenover kiezers eerlijk en duidelijk zijn over hoe ze dit geld op de begroting willen vinden. Linkse partijen hebben op voorhand elke bezuiniging op zorg, onderwijs of sociale zekerheid taboe verklaard, daarmee de suggestie wekkend dat fors hogere defensie-uitgaven mogelijk zijn zonder daarvoor enige maatschappelijke pijn te nemen. GroenLinks-PvdA wil al het benodigde geld ophalen via leningen of belastingverhogingen, wat niet zonder financiële en economische risico’s is.
Rechtse partijen zijn dan veelal weer mordicus tegen lenen of hogere belastingen, maar maken ook nog niet duidelijk waar zij miljarden op de begroting denken te kunnen bezuinigen. De suggesties van VVD-leider Dilan Yesilgöz in het NAVO-debat dat het geld wel gevonden kan worden bij de overheid of het resterende budget van ontwikkelingshulp lijken onrealistisch en vooral onvoldoende. Laat partijen in de komende campagne eerlijker tegen de kiezer zijn. Nu links en rechts elkaar vinden in de noodzaak van een hogere NAVO-norm, zou het verstandig zijn politieke taboes om die te halen te doorbreken.
‘Het ziet er hier echt heel anders uit.” Ik weet nog dat ik als kind voor het eerst bewust een grens overstak, en vanaf de achterbank van de auto hoopte dat alles anders zou zijn. Ander land, andere lantaarnpalen, andere wegwijzers, andere planten en dieren. En zag ik daar niet een heuvel? België was echt volkomen anders dan Nederland, 1 meter van de grens.
Zes jaar en al geïndoctrineerd met de natiestaat. Eén volk, één rijk – we weten hoe dat afloopt… En toch blijft het idee maar ideaal. Zo dacht ik als kind ook dat Amsterdam precies in het midden van Nederland lag, ongeveer naast Soest. De hoofdstad van een land moet daar eigenlijk liggen, niet alleen volgens zesjarigen, als dat niet zo is wordt er nog weleens een gesticht, zoals Brasilia in Brazilië en Abuja in Nigeria. Of een andere stad wordt hoofdstad, zoals Ankara in plaats van Istanbul in 1923 de hoofdstad van Turkije werd. Veel dichter bij het midden van de nieuwe republiek, op weg naar het Soest van Turkije.
Maar terug naar de grens. Dat de wereld is opgedeeld in landen en dat al die landen grenzen hebben, lijkt een natuurlijk fenomeen, zoals veel diersoorten nu eenmaal hun territorium afbakenen en verdedigen tegen indringers. Sommige dieren doen dat inderdaad, zoals het roodborstje en de tijger. Andere niet.
Grenzen lijken steeds ondoordringbaarder te worden. In plaats van slagbomen staan er nu vaak muren en hekken; hoewel de beroemdste al duizenden jaren oud zijn – de Chinese muur, de muur van Hadrianus –, zijn veel grensmuren juist pas in dit millennium gebouwd, met het Amerikaanse hek tussen de Verenigde Staten en Mexico en de Israëlische muur tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever als bekendste voorbeelden.
Schrale, schrale, schraalste troost: sommige muren zijn tijdelijk gebleken. De Berlijnse Muur heeft maar 28 jaar gestaan. Tijdens de Eerste Wereldoorlog liep er op de grens van Nederland en België een ‘dodendraad’, een door de Duitsers aangelegde Grenzhochspannungshindernis, die vluchtelingen, spionnen en Duitse deserteurs moest tegenhouden. Die was er drie jaar.
Zullen we de landbouw maar weer de schuld geven? En de cartografie? Sinds de agrarische revolutie, omstreeks 12.000 jaar geleden begonnen, werd het bezit van land voorstelbaar en inderdaad, de vroegste grenzen die historici hebben kunnen vinden, liepen in gebieden die de landbouwrevolutie al vroeg doormaakten: Mesopotamië en Egypte. Op de meer dan 4.000 jaar oude Stele van de Gieren, gevonden in wat nu Irak is (en nu in het Louvre in Parijs) wordt het eerste grensconflict tussen twee staten beschreven. Op een grenssteen uit Egypte (nu in Berlijn) van een paar eeuwen later laat een farao weten dat Nubiërs niet welkom zijn in zijn rijk. Waarmee zeker niet gezegd is dat de komst van de natiestaat onvermijdelijk was. Blijf lezen in The Dawn of Everything. A New History of Humanity, waarin David Graeber en David Wengrow die boodschap blijven herhalen. Er waren altijd alternatieven; er blijven altijd alternatieven mogelijk.
Die grenzen moeten we ons nog niet voorstellen als een lijn door een landschap, dat idee kwam pas op na vernieuwingen in de cartografie, waardoor de wereld gelezen kon worden als een tekening. Waar grenzen in Europa soms nog logisch leken door het volgen van rivieren of gebergtes, werd dat idee bij de Europese verdeling van Afrika in 1885 geheel losgelaten.
Van de absurd rechte lijnen op de kaart van Afrika dwaal ik af naar Fazanteneiland, een eilandje in een rivier die de grens vormt tussen Frankrijk en Spanje. De Fransen en Spanjaarden sloten op dit eiland in 1659 het Verdrag van de Pyreneeën. Voor dit verdrag werd een aantal grenzen fiks verschoven; sommige Spaanse gebieden waren opeens Frans, en andersom. Behalve Fazanteneiland. Dat wordt sindsdiende ene helft van het jaar bestuurd door Frankrijk en de andere helft door Spanje. Helaas wonen er geen mensen.