Comedy over het slavernijverleden? Dat is juist goed, vindt cabaretier Jeffrey Spalburg: ‘Over herstelbetalingen maak ik expres vooral grappen’

‘Het zou een achterhaalde voorstelling moeten zijn”, zegt cabaretier Jeffrey Spalburg (55) over de Keti Koti Conference die hij momenteel speelt. De titel verwijst naar 1 juli, de dag waarop jaarlijks de afschaffing van de slavernij wordt herdacht en gevierd. Een comedyvoorstelling over oorzaken en gevolgen van de trans-Atlantische slavernij? Spalburg: „Er bestaat niets waarover je geen grappen kan maken. Humor is het krachtigste wapen dat er is. Je kan er zoveel bespreekbaar door maken.”

Spalburg, geboren in Nederland, is zoon van een Nederlandse moeder en Surinaamse vader. Zijn familie van vaders kant werkte in slavernij op de plantages ‘Zeldenrust’ en ‘Weltevreden’. Spalburg: „Ik ben een stukje Nederlands industrieel erfgoed.”

Zijn laatste solovoorstelling dateert van meer dan een decennium geleden. Hoewel hij nog regelmatig optreedt met comedyplatform FATU en in het Amsterdamse Comedy Café, werkte hij de afgelopen jaren vooral achter de schermen. Zo regisseerde hij de theatervoorstelling van rapper Willie Wartaal. De aanleiding om weer zelf het land in te trekken: zijn in Nederland geboren zoon kreeg te horen dat hij ‘op moest rotten naar zijn eigen land’.

Spalburg: „Eigen land? Suriname is een land geworden dóór slavernij. Dóór Nederland. Lange tijd was het gewoon een Nederlands bedrijventerrein, gelijk verdeeld tussen de West-Indische Compagnie, de stad Amsterdam en een rijke familie uit Zeeland. Wil je weten waarom ik híér ben? Omdat jullie dáár waren.”

Sommigen zullen denken: klagen en gezeur over slavernij en ‘de witte man heeft het gedaan’. Dat is het absoluut niet

Jeffrey Spalburg
Cabaretier

Het was volgens Spalburg hoognodig dit nogmaals uit te leggen. In zijn boek Ik ben jullie meester (2023) maakt hij invoelbaar hoe het slavernijverleden van zijn familie doorwerkt. In de Keti Koti Conference verweeft hij persoonlijke verhalen met een geschiedenislesje. Wisten we bijvoorbeeld dat er na de afschaffing van de slavernij in 1814 nog 49 jaar werd vergaderd om de boel officieel te bekrachtigen? Of dat Indonesische boeren de Nederlandse plantagehouders in Suriname moesten compenseren voor gederfde inkomsten?

Dergelijke feitjes wisselt Spalburg af met luchtige grappen, zoals over wederdiensten aan de Javaanse boeren en ideeën voor herbestemming van de door slavernij bekostigde Gouden Koets.

Je vader verhuisde in 1950 van Suriname naar Nederland. Wat vind je het meest schrijnend aan hoe hij in Nederland werd ontvangen?

„Dat was een tijd waarin er op scholen zilverpapier werd gespaard voor, ik quote, ‘de nikkertjes in Afrika’. Op zo’n school kwam mijn vader lesgeven. Veel ouders waren heel boos dat een zwart persoon daar voor de klas stond.”

In je puberteit gaf hij je ‘Wij slaven van Suriname’ van Anton de Kom te lezen. Was dat het begin van je interesse in deze geschiedenis?

„Ik was altijd al bezig met Suriname, want ik werd er als donkere jongen in Hengelo steeds mee geconfronteerd. Dat was een plaats waar weinig andere zwarte mensen waren. Als ik op school een werkstuk moest maken, deed ik dat over de bauxietwinning in Suriname.”

Was je bang dat sommige mensen zouden afhaken door een voorstellingstitel met daarin ‘Keti Koti’?

„Sommigen zullen denken: een samenzijn met klagen en gezeur over slavernij en ‘de witte man heeft het gedaan’. Dat is het absoluut niet. Ik begreep ook dat er mensen waren die dachten dat het een conferentie was. Ik had wel verwacht dat iedereen wist wat een ‘conference’ is.”

Wat is de functie van humor en luchtigheid bij het vertellen van dit verhaal?

„Er hangt veel krampachtigheid omheen. Naar politici luistert bijna niemand meer. En veel kunst en cultuur wordt gezien als elitair. Comedy is een van de weinige kunstvormen waar een dwarsdoorsnede van Nederland op afkomt: fabrieksdirecteur, schoonmaker, wit, zwart, straight, queer. Iedereen wil lachen. En je kunt iemand niet vervelend of betweterig vinden als je om diegene lacht.”

Je zegt dat veel mensen vooral kritiek hebben op de toon waarop het koloniale verleden wordt besproken.

„Mensen voelen zich snel ongemakkelijk over dit onderwerp. Ze denken dan dat zwarte mensen hén verantwoordelijk houden voor slavernij. Maar je kunt natuurlijk geen verantwoordelijkheid dragen voor iets wat je niet zelf hebt gedaan. Iedereen zou er wél kennis van moeten nemen. Het is nou eenmaal gebeurd en het heeft gevolgen gehad.”


Lees ook

Lees ook In Suriname vertelt schrijfster Elena Beelaerts over haar overgrootvader, die slavenhouder was: ‘Dit is een doorbraak, dit is wat we nodig hebben’

Elena Beelaerts spreekt  Surinaamse media over haar boek.

Na de voorstelling waar ik was ontstond discussie in het publiek over of racisme nu meer of minder aanwezig is. Wat vind jij?

„Ik denk dat er een grotere groep is voor wie racisme nu minder speelt. Omdat ze gewoon mee kunnen draaien en werken in de maatschappij. En er is ook een steeds grotere groep die begrijpt dat Nederland gewoon een multicultureel land is.”

Hoe rijm je dat met de huidige politieke wind?

„In media hoor je voornamelijk twee uiterste groepen die het debat hebben gekaapt. Onvrede die veel mensen voelen over woningen en banen is heel erg scheef gegroeid. Buitenlanders pakken onze banen af? Wat lul je nou! Veel witte Nederlanders willen helemaal niet werken in distributiecentra, slachthuizen, of als pakketbezorgers. Je kunt niet zeggen: ik wil dat pakketje nú hebben, maar ik wil niet die persoon in mijn land. Hier hebben we voor gekozen: Nederland zit in de hele wereld, dús de hele wereld zit ook in Nederland.”

Je zegt dat je geen concrete oplossingen hebt tegen racisme.

„Ik wil vertellen over wat mij bezighoudt. Ik ben een cabaretier, geen activist. Over herstelbetalingen maak ik expres vooral grappen. En in het debat over wel of geen nationale feestdag op 1 juli wil ik me niet mengen. Dan wordt het te moralistisch.”

Maar je vindt het wel?

„Nou ja… Het kan bijdragen aan minder krampachtigheid. Ik denk dat het helpt als iedereen weet wat Ketikoti is. Het is belangrijke Nederlandse geschiedenis. Zo is het gewoon gegaan. En hoe kan je nou tegen de afschaffing van de slavernij zijn? Dat is toch reden voor feest? Waarom dan ook geen nationale feestdag?”