Onder toeziend oog van een toegesnelde buurtbewoner rijdt een graafmachine met een lading buizen door een smalle straat in het Limburgse Nieuw-Bergen. Dankzij aanwijzingen van twee collega’s arriveert de bestuurder zonder het naastgelegen tuinhek te raken op de bouwplaats, waar uiteindelijk zo’n vijfendertig huizen moeten verrijzen. Wilhelm Marais, die er even later zijn Honda-motor parkeert, bereidt er de stroomvoorziening voor, in opdracht van netbeheerder Enexis.
Omdat de toestroom van elektrotechnische ingenieurs vanaf Nederlandse universiteiten te klein is om de vacatures op te vullen, is de Zuid-Afrikaanse ingenieur begin dit jaar naar Nederland gehaald. „Ik maak berekeningen voor de aannemer en uitvoerders”, zegt Marais, die vandaag voor het eerst op de bouwplaats is omdat hij voornamelijk op kantoor werkt. De 24-jarige Zuid-Afrikaan, gehuld in oranje veiligheidsjas, heeft een bouwtekening en een helm in zijn handen. Naast hem staan zijn teammanager en een woordvoerder.
Marais’ Zuid-Afrikaanse collega Heyneke Meyer (26) moet door een treinstaking noodgedwongen thuiswerken in Eindhoven, waar hij samenwoont met zijn vrouw. De derde landgenoot op de Venlose vestiging is op vakantie.
Van een cultuurschok is geen sprake, zegt Meyer als hij op een later moment belt met NRC, al ziet hij wel duidelijke verschillen met zijn geboorteland. „In Zuid-Afrika is het sociale vertrouwen niet groot genoeg voor zelfscankassa’s in de supermarkt. Mensen zouden er zeker misbruik van maken. Er worden risico’s genomen als het op de wet aankomt.”
Inmiddels werkt Enexis met 24 Zuid-Afrikanen, verspreid over zijn vestigingen in Eindhoven, Roosendaal, Venlo, Tilburg en Maastricht. De eerste groep ging er begin 2024 aan de slag, binnenkort beginnen nog vier Zuid-Afrikanen, in Zwolle.
Wachtlijsten
Vanwege zijn Zuid-Afrikaanse krachten houdt Enexis de plannen van het demissionaire kabinet-Schoof, om de eisen van de ‘kennismigrantenregeling’ eventueel aan te scherpen, scherp in de gaten. Het bedrijf ziet vooral de mogelijke verhoging van de inkomenseisen als een probleem.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133803354-b1a4ca.jpg|https://images.nrc.nl/0b_DWB9n5shdoV4Cqb9voH3QON4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133803354-b1a4ca.jpg|https://images.nrc.nl/bVt4pq1ysYsG6iL3CWUYBd6hPeQ=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133803354-b1a4ca.jpg)
Wilhelm Marais bij Enexis in Venlo. Foto Merlin Daleman
Bedrijven die gebruik maken van de ‘kennismigrantenregeling’, bedoeld om hoogopgeleide werknemers van buiten Europa snel aan een verblijfsvergunning te helpen, moeten kennismigranten onder de dertig jaar minimaal 4.171 euro bruto salaris per maand betalen (exclusief vakantiegeld). Dat bedrag is 98,49 procent van het maximale startsalaris voor een Enexis-engineer. „We willen de Zuid-Afrikaanse collega’s niet meer betalen dan onze Nederlandse collega’s als ze hetzelfde werk verrichten”, zegt de Enexis-woordvoerder.
Volgens de website van de immigratiedienst IND sluiten de salariscriteria echter aan bij wat gangbaar is bij vergelijkbare banen in Nederland.
Enexis heeft kennis- en arbeidsmigranten hard nodig, want door netverzwaring en netuitbreidingen neemt de hoeveelheid werk „structureel” toe. De netbeheerder moet de komende acht jaar onder meer achthonderd verdeelstations voor ‘middenspanning’ plaatsen, waar vooral veel bedrijven behoefte aan hebben. De hele vernieuwingsoperatie duurt waarschijnlijk vijftien tot twintig jaar, waardoor de wachtlijsten voor toetreding tot het net nog lang zullen aanblijven.
Nederlanderschap
Enexis kwam de Zuid-Afrikanen via iSprout op het spoor. Deze Eindhovense detacheerder selecteert alumni van Zuid-Afrikaanse universiteiten als Pretoria en Stellenbosch, laat hen naar Nederland komen, regelt de procedures bij de IND en helpt bij huisvesting.
Voor het vertrek uit Zuid-Afrika moeten de geselecteerden taalniveau B1, eenvoudig Nederlands, behalen. Eenmaal in Nederland is niveau B2 het streven, vergelijkbaar met het niveau van een geslaagde havo- of vwo-leerling. Omdat het Afrikaans veel overeenkomsten heeft met het Nederlands, gaat het leren van de taal sneller, aldus Enexis.
Als de samenwerking beide partijen bevalt, kunnen Marais en zijn landgenoten na zo’n anderhalf jaar detachering bij Enexis in dienst treden. Na een verblijf van vijf jaar in Nederland kunnen ze dan het Nederlanderschap aanvragen.
Marais kijkt uit naar dat moment, zegt hij een dik uur later in een vergaderzaal op het Enexis-kantoor in Venlo. Op tafel staat een vlaai, die zijn teammanager heeft meegebracht vanwege het bezoek. „Ik wil meer wereldervaring opdoen, mensen uit verschillende culturen leren kennen”, verklaart Marais zijn migratiemotivatie. Dat familieleden van zijn vrouw, Simonique Duminy, al negen jaar in Nederland wonen, helpt tegen heimwee.
Dankzij het hogere inkomen kunnen kennisemigranten het onderwijs voor hun familieleden in Zuid-Afrika betalen
Bijkomend voordeel van de verhuizing is dat Marais hier niet steeds over zijn schouder hoeft te kijken, zegt hij – anders dan in Zuid-Afrika, dat vanwege de vaak gewelddadige misdaad niet de beste plek is om een gezin te beginnen. „Bij mij persoonlijk is er enkel iets uit mijn auto gejat, maar ik wil mogelijke levensgevaarlijke situaties voor zijn.”
Meyer was oorspronkelijk van plan om in Zuid-Afrika te blijven, waar hij al drie jaar werkervaring opdeed, vertelt hij. „Ik leerde veel bij mijn oude werkgever, maar de kans om in Nederland nieuwe kennis over de energietransitie op te doen kon ik niet weigeren.”
Brain gains
Volgens hoogleraar Europees migratierecht Tesseltje de Lange (Radboud Universiteit) is het vertrek van hoogopgeleide ingenieurs uit Zuid-Afrika, waar bedrijven en inwoners geregeld last hebben van stroomuitval, niet per se nadelig voor Zuid-Afrika. „Recent academisch onderzoek toont aan dat het braindrain-verhaal niet alleen nadelen heeft.”
Voor de migranten zijn er duidelijke ‘brain gains’, zeker bij de hoger opgeleiden. Hoewel er in deze sector wellicht personeeltekorten zijn in Zuid-Afrika, „is niet gezegd dat hun daar een aantrekkelijke carrière wordt geboden”, aldus De Lange. De kennismigrant gaat er carrièretechnisch op vooruit, ook qua inkomen. En dat extra geld „kan onder meer gebruikt worden voor scholing van familieleden in Zuid-Afrika. Ook kan er kennis worden uitgewisseld met het geboorteland”, legt zij uit.
Marais’ vrouw is nog op zoek naar een baan in de IT, vertelt ze aan het eind van de middag in hun rijtjeshuis met tegeltuin in Venlo-Noord. Aan de wand hangen trouwfoto’s. „Mijn Nederlands is nog niet op B2-niveau, maar bedrijven waar ik solliciteerde zochten iemand die Engels én Nederlands sprak.” Meyers partner had dezelfde ervaring, maar werkt inmiddels bij iSprout.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133803309-ca68a2.jpg|https://images.nrc.nl/QoKp5hcm8SZOzqbEGyRMa7NwqRQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133803309-ca68a2.jpg|https://images.nrc.nl/ONXQxRj6iM6nPXKlrJ_h0-XoeFQ=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133803309-ca68a2.jpg)
Wilhelm Marais op het kantoor van Enexis in VenloFoto Merlin Daleman
Partners van kennismigranten zijn „echt een onbenutte groep, omdat ze vaak over het hoofd worden gezien door recruiters”, stelt De Lange. Veelal blijven ze vanuit Nederland, voor hun opdrachtgevers in het geboorteland werken. „Terwijl ze ‘als partner van’ geen tewerkstellingsvergunning nodig hebben, ze kunnen meteen aan de slag.”
Lees ook
Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?
Buiten werktijd verkennen Marais en zijn vrouw Nederland. Op donderdag spelen ze geregeld padel in Eindhoven, zaterdags kopen ze vlees en groente op de Venlose markt voor een braai (een Zuid-Afrikaanse barbecue). Eens in de twee maanden borrelen ze met andere gemigreerde Zuid-Afrikanen. Dan wordt de ‘sokkie’ gedanst, een vooral bij Afrikaners populaire stijldans, en komt de brandewijn uit het vaderland op tafel. Een „taste of home”, noemt Marais het.
