Kunsthandel maakt zich zorgen over nieuwe Europese wet: ‘contraproductief’

Ingewikkeld, contraproductief, gespeend van realiteitszin en leidend tot een verschraling van het aanbod van niet-Europees cultureel erfgoed. De kunstbranche maakt zich grote zorgen over Verordening (EU) 2019/880, de strengere regels die vanaf 28 juni gelden voor de invoer van cultuurgoederen naar de Europese Unie.

De verordening maakt deel uit van een actieplan ter bestrijding van terrorismefinanciering en moet helpen om de illegale handel in kunst en antiek tegen te gaan. De strengere regels gelden voor alle cultuurgoederen, van boeken en meubels tot muziekinstrumenten en schilderijen. Als ze buiten de EU zijn gemaakt of ontdekt, ouder zijn dan 200 jaar en een waarde hebben van meer dan 18.000 euro, vallen ze onder de nieuwe regeling. Voor archeologische voorwerpen zijn de regels nóg strenger: daarvoor geldt geen minimumwaarde.

Het aanvragen van de noodzakelijke invoervergunning of importeursverklaring gaat via een Europees digitaal systeem (Traces NT). Importeurs moeten in deze databank onder meer een bewijs van legale uitvoer uit het land van herkomst uploaden en zeven foto’s van het voorwerp in kwestie. De douane controleert of de invoer volgens de juiste regels verloopt. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed beoordeelt de aanvraag en verleent binnen maximaal 90 dagen de invoervergunning.

Terrorismefinanciering

Brancheorganisaties maakten de afgelopen jaren tevergeefs bezwaar tegen de verordening, net als tegen de eerder van kracht geworden antiwitwasregeling. Na de aanslag op de redactie van het tijdschrift Charlie Hebdo en de publicatie van de ‘Panama Papers’ met onthullingen over belastingontduiking, beide in 2015, plaatste de Europese Commissie de kunst- en antiekhandel bij de branches waar het risicio op witwassen en terrorismefinanciering sterk aanwezig zou zijn.

Daarvoor is ondanks vele onderzoeken nooit bewijs gevonden, zegt Vincent Geerling, voorzitter van de internationale vereniging van handelaren in antiquiteiten (IADAA). „En toch is de Europese Commissie ijzerenheinig doorgegaan met deze verordening.”

Verzamelaars en handelaars van vooral niet-Europese cultuurgoederen zijn volgens Geerling de dupe. Hij spreekt van „zeer slechte wetgeving die nauwelijks effect zal hebben op de gestelde doelen”. De belemmeringen zullen verzamelaars, handelaren en andere kunstkopers ontmoedigen om buiten de EU te kopen, voorspelt hij. Slecht nieuws dus voor Londen, het centrum van de Europese kunsthandel dat sinds de Brexit toch al met fors omzetverlies te maken kreeg. Op den duur zal de verordening ook funest zijn voor de diversiteit van het aanbod, verwacht de voorzitter van de brancheorganisatie.

Met terugwerkende kracht legale uitvoer aantonen is voor de meeste oude kunstvoorwerpen een onmogelijke eis, zegt Geerling. „Het gaat om voorwerpen die vaak al vele malen van eigenaar zijn gewisseld. In het zeldzame geval dat oude exportvergunningen bewaard zijn gebleven, zijn die vaak voor meerdere voorwerpen tegelijk, zeer summier beschreven en in ieder geval zonder afbeeldingen, waardoor zo’n vergunning onbruikbaar is als bewijs.”

Ook een andere verplichting, aantonen wanneer een voorwerp het land van herkomst heeft verlaten, is volgens hem vaak onmogelijk. Zelfs de vraag om welk land het gaat is regelmatig problematisch.

Volgens Geerling is de wet ook onrechtvaardig: de verordening gaat ervan uit dat cultureel erfgoed besmet is, tenzij de importeur het tegendeel kan bewijzen. Dat uitgangspunt is in zijn ogen strijdig met het fundamentele juridische beginsel van onschuld tot het tegendeel is bewezen. Op de vraag of de nieuwe wetgeving misschien ook goede kanten heeft, antwoordt Geerling: „Misschien zorgt het ervoor dat het moeilijker wordt om cultureel erfgoed dat illegaal uit conflictgebieden is weggehaald te importeren.”

Tefaf

Ook Hidde van Seggelen, voorzitter van de toonaangevende Maastrichtse kunst- en antiekbeurs Tefaf, heeft grote bedenkingen bij de nieuwe wetgeving. „Met steeds nieuwe wetgeving wordt het de kunstbranche niet makkelijker gemaakt. Bij mij roept het de vraag op of we nog wel zo’n beurs als Tefaf in Europa willen, zo’n platform voor culturele uitwisseling?”

De drempel voor importeursverklaringen (18.000 euro) had volgens de Tefaf-voorzitter veel hoger moeten liggen, boven de 100.000 euro. „Het verkrijgen van de vergunningen is een arbeidsintensief en tijdrovend proces. De voorbereidingstijd voor beurzen wordt voor handelaren en transporteurs nu steeds langer.” Grote bedrijven hebben daarvoor mensen in dienst moeten nemen, zegt hij, voor kleinere bedrijven is het toegenomen papierwerk, ook door andere wetgeving tegen witwassen, nauwelijks op te brengen. Van Seggelen: „Die administratieve rompslomp haalt het enthousiasme uit de markt.”

De Tefaf-voorzitter toont zich ook bezorgd over alle privacygevoelige data die importeurs moeten uploaden in de nieuwe EU-database. „Wie wat gekocht heeft, en waar het naar toegaat, wordt vastgelegd. Als je voor 25 mille vijf dure laptops koopt vraagt niemand naar je naam en adres, maar als je een achttiende-eeuwse aquarel wilt importeren opeens wel.”

Wél enthousiast over de nieuwe verordening is Vera Carasso, directeur van de Museumvereniging, de brancheorganisatie voor de ruim vijfhonderd Nederlandse musea. De regels bevorderen volgens haar ethisch verantwoorde import van cultuurvoorwerpen. „In het verleden zijn veel kunstvoorwerpen illegaal verhandeld. Deze manier van werken geeft meer controle.” De extra administratieve en financiële opgaven zijn onvermijdelijk, zegt Carasso. „Als een museum of handelaar aankoopt is dit een logische handeling.”