Wat vindt NRC | Maak het eenvoudiger klimaatvriendelijk te zijn voor mensen – jong én oud

Slecht nieuws voor het klimaat: terwijl hun kennis over duurzaamheid is toegenomen, leidt dit bij jongeren niet tot het maken van meer duurzame keuzes. Sterker nog: het gedrag van jongeren was in 2024 minder duurzaam dan in de jaren daarvoor. Ze maken zich ook minder zorgen om het klimaat dan een paar jaar geleden.

Dit bleek vorige week uit een onderzoek van Ipsos I&O onder Nederlanders van achttien jaar en ouder. De afname van bezorgdheid over het milieu is het grootst binnen de jongste groep, jongeren van 18 tot 24 jaar. In 2019 gaf 71 procent van deze leeftijdsgroep aan zich zorgen te maken over het klimaat. In 2025 ligt dat percentage op 66 procent, nog altijd relatief hoog. In Nederland maakt ongeveer 61 procent van alle mensen zich zorgen om het klimaat.

Actuele kwesties als de oorlog in Gaza en de wooncrisis bezorgden jongeren meer hoofdbrekens dan de verandering van het klimaat. Pas toen de enquêteurs doorvroegen, kwam het klimaat als onderwerp naar boven.

Bij veel jongeren bestaat het idee dat het weinig uithaalt wat zij als individu doen of laten. Wat ook niet meehelpt, is dat de mogelijk rampzalige gevolgen van klimaatverandering zich niet vandaag of morgen openbaren, zoals de wooncrisis nu al velen treft, maar pas over jaren of decennia. Voor jonge mensen, die aan het begin staan van een zelfstandig leven en eindelijk dingen kunnen doen waarnaar ze al lang uitkijken, is het koppelen van kennis over duurzaamheid aan duurzaam gedrag dan niet eenvoudig.

Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau bleek eerder al dat mensen met een hbo- of wo-opleiding minder duurzaam gedrag vertonen dan de rest van Nederland, terwijl zij juist beter weten welke gevaren er met klimaatverandering gemoeid zijn. Zo openbaart zich de paradox dat Nederlanders die zich realiseren dat het slecht gaat met het klimaat (hogeropgeleiden) en Nederlanders die het meeste last gaan hebben van die klimaatverandering (jongeren) er niet toe overgaan hun gedrag aan te passen.

Dat zou een reden kunnen zijn om smalend te concluderen dat verbaal beleden engagement met klimaat niet veel meer is dan hypocrisie, maar die gevolgtrekking gaat te kort door de bocht. De maatschappij is zo ingericht dat het niet eenvoudig is om klimaatvriendelijke keuzes te maken.

Het is dan ook goed dat gemeentes reclames gaan verbieden voor activiteiten waaraan fossiele brandstoffen te pas komen. Reclames voor roken zijn ook uit de openbare ruimte verdwenen, terwijl het mensen nog steeds vrijstaat een sigaret op te steken. Zo is het ook met reclames van reisbureaus: de burger wordt niet beperkt in zijn keuzes, maar krijgt ook niet de hele tijd aanbiedingen te zien om voor een appel en een ei naar de zon te vliegen.

Wat betreft dat laatste: op deze plaats is al eerder betoogd dat in Europa belasting op kerosine moet worden geheven, net als op andere brandstoffen. Als het al niet is om vliegen te ontmoedigen, dan in ieder geval om de kosten die gemoeid gaan met klimaatverandering bij een vlucht in te prijzen. Ook moet haast worden gemaakt met de aanleg van betrouwbare en betaalbare internationale treinverbindingen.

Dit zijn allemaal maatregelen die het voor de Nederlander – jong, maar ook oud – makkelijker maken om klimaatvriendelijk gedrag te vertonen. Uiteindelijk blijft dit een individuele keuze van iedere burger: welke praktische consequenties verbind ik aan mijn overtuigingen?