
Honderdveertig auto’s per minuut, honderdveertig de andere kant op. Vrijdag, acht uur ’s ochtends. Dit is niet de spits van andere werkdagen. Maar vanavond zal het verkeer hier weer voorbij kruipen. Of stilstaan.
Deze week wordt besloten welke plannen te gevoelig zijn om door een demissionair kabinet te worden behandeld. Misschien is het verbreden van de A27 bij Amelisweerd daar wel bij.
Tussen de bomen hangt een oud spandoek. Boze verfletters aan de binnenzijde van de geluidsschermen. Op een schakelkast van Rijkswaterstaat tussen de bramen staat „SOS A27, kilometer 77,7”, maar dat is een officieel bordje en hoort daar. Als de regering haar zin krijgt komt die kast dieper in het bos te staan. Op een plaats die dan geen bos meer is, want voor de bredere weg moeten 800 bomen verdwijnen, waaronder beuken en zomereiken van 150 jaar oud.
In april drukte de Raad van State op pauze. Minister Madlener wilde de stikstoftoename van het werk aan de snelweg bij Utrecht wegstrepen tegen de stikstofafname van boerenbedrijven die hij zou uitkopen. Hij kreeg een half jaar om de berekening te verbeteren. Als de Kamer het project niet alsnog controversieel verklaart, kan Robert Tieman, de nieuwe BBB-man van asfalt, er rond de verkiezingen uit zijn.
Beter rekenen dus. Maar principieel verandert er niets aan het plan dat op twee vertrouwde pijlers rust. De eerste is relativeren. Volgens het ‘tracébesluit’ gaat er maar „één à twee procent van het hele landgoed” verloren. Valt mee toch? Maar moet je het daar tegen afzetten? Het is zelfs een fractie van het totale bosbestand in Nederland. Maar het is 133 procent van het aantal bomen dat in 1982 al gekapt is voor de asfaltvlakte die nu te smal heet.
De tweede pijler heet compensatie: iets weghalen is niet erg als je ergens anders iets toevoegt. Zo worden de voor de A27 gekapte bomen volgens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat „elders ruimschoots gecompenseerd” en wordt de verbrede weg overkapt met een dak dat „aantrekkelijk wordt ingericht”. Het idee is: per saldo is er geen verlies, of zelfs winst.
Stel: we breken Venetië half af, maar we bouwen op het vasteland nieuwe huizen. De Koninklijke Bibliotheek moet ruimte inleveren, maar we fotokopiëren de middeleeuwse manuscripten voor het nageslacht. Een oud cultuurlandschap opheffen is geen zero-sum game. Dat nieuwe groen is niet hetzelfde groen. Het is een steriel, papieren groen, groene cijfers, geen bomen die 150 jaar of langer geleden zijn aangeplant en – eerlijk is eerlijk – ook als maakbaar groen zijn begonnen, maar die nu een uniek, onvervangbaar rijksmonument vormen.
Wat natuurontwikkeling en natuurvernietiging delen, is dat ze de geschiedenis van het landschap buiten spel zetten, schreef filosoof Ton Lemaire. „De vergroeiing van natuur en geschiedenis worden gaandeweg uitgewist”, wat zich weerspiegelt „in de lege landschappen waardoorheen de autowegen hun rechte banen trekken. Elke maatschappij krijgt zo de landschappen die ze verdient.”
Zo ver is het hier nog niet. Er zijn joggers in de ochtendzon op het jaagpad langs de Kromme Rijn die traag voorbij schuift. Een man oefent iets Aziatisch. Maar achter de bomen knort de weg die je nergens niet hoort.
Hans Steketee doet elke maandag ergens vanuit Nederland verslag.
