Opinie | Hoe moet de energietransitie slagen als de uitvoerders ervan geen stage kunnen vinden?

Aan de ene kant duizenden jongeren die lasser, programmeur of installateur willen worden. Aan de andere kant een arbeidsmarkt die smacht naar vakmensen, maar geen tijd vindt om hen te begeleiden. Het gevolg: een file van gemotiveerd talent, stilstaand voor een muur van discriminatie en gebrekkige begeleiding. Die muur blokkeert hun toekomst én die van de energietransitie.

Hoe jongeren vastlopen bij het zoeken naar een stageplek hoor ik van Els Struiving, projectleider bij FIXbrigade Groningen, een samenwerkingsproject waarin mbo-studenten onder begeleiding energiebesparende klussen uitvoeren bij mensen in energiearmoede. De jongeren in kwestie zijn vaak mbo-studenten op niveau 1 en 2, veelal met een migratieachtergrond, die huizen willen verduurzamen: isoleren, zonnepanelen leggen, warmtepompen aansluiten. Maar telkens stuiten ze op gesloten deuren. Hun achternaam werkt tegen hen bij sollicitaties, de begeleider is ‘te druk’, of ze zijn nog ‘niet ervaren genoeg’. Zonder stage geen diploma, zonder diploma geen instroom. Zo loopt precies het talent vast dat we keihard nodig hebben om onze klimaatdoelen te halen.

De Nederlandse arbeidsmarkt is structureel krap, met name in de techniek, ict en beroepen die cruciaal zijn voor de energietransitie. De overheid investeert miljarden in klimaatmaatregelen, waaronder een geplande 195 miljard euro voor het versterken van het stroomnet. Maar zonder voldoende monteurs, elektriciens en installateurs blijven die investeringen onbenut.

Scheefgroei

Terwijl Den Haag plannen lanceert, zaten er 3.279 mbo-studenten zonder stage op 1 november 2024, volgens de Stagebarometer van belangenorganisatie SBB. Dat lijkt weinig op het totaal van 276.800 studenten, maar juist die schijn verhult een scheefgroei. In sectoren als de entree-techniek – de startopleidingen van het mbo – struikelen jongeren over de drempel van gebrekkige begeleiding. Op sommige scholen, zoals het ROC Mondriaan in Den Haag, is het beeld schrijnend: halverwege het jaar zit bijna één op de zes studenten nog zonder plek.

Kleine leerbedrijven willen wel begeleiden, maar hebben geen tijd of ruimte. Grote bedrijven, die deze ruimte wél hebben, kiezen liever een stagiair van een ander niveau. Veel van die jongeren kampen met studievertraging, schulden en het gevoel dat de arbeidsmarkt een besloten club is waarvoor zij geen pasje bezitten.

Elke geschrapte begeleider betekent op termijn minder vakmensen

Els, projectleider bij FIXbrigade, kreeg een appje van Cem: „Hallo mevrouw, kan ik weer bij u stage lopen?” Het bedrijf waar zijn stage zou starten, had hem toch afgewezen – er was ‘geen geschikte begeleider’.

Cem volgt de mbo-opleiding Elektrotechniek voor anderstaligen aan het Alfa-college. Hij zit in een klas vol gemotiveerde, maar nog onervaren studenten – jongeren die naast vakkennis ook de Nederlandse taal en werkcultuur leren. Precies daarvoor is de opleiding bedoeld.

Toch worden ze door leerbedrijven gezien als lastig plaatsbaar. Daar komt ook discriminatie bij kijken. Onderzoek toont aan dat mbo-studenten met een niet-westerse migratieachtergrond na drie sollicitaties twee keer zo vaak nog zonder stageplek zitten als studenten zonder migratieachtergrond. Een werkgever leest een niet-Nederlandse achternaam en zegt dat de stage al vergeven is – tot een docent belt en er ineens wél plek blijkt te zijn.

De schade blijft niet beperkt tot persoonlijke teleurstelling. Elke ongeplaatst technisch student betekent een warmtepomp die later wordt geïnstalleerd, een datacenter dat nóg langer wacht op een programmeur. Netcongestie krijgt op dit moment veel aandacht – maar de menselijke congestie in het mbo is misschien nog wel nijpender: al liggen de kabels klaar, dan nog zijn er mensen nodig om ze in de grond te krijgen.

Duidelijke taken

Gelukkig zijn er initiatieven die het anders doen. In Groningen werkt de FIXbrigade met mbo-studenten en leermeesters aan energiebesparende klussen bij huishoudens in energiearmoede. Dankzij persoonlijke begeleiding, samenwerking met de wijk en training on the job, worden leerbedrijven onderdeel van de buurt.

Begeleiders werken samen, de studenten krijgen duidelijke taken en voelen zich nuttig. Iedereen wint: van huurder tot gemeente – met lagere energierekeningen, gediplomeerde studenten en concrete klimaatwinst. Maar dergelijke initiatieven draaien vaak op projectgeld en vrijwilligers. Zonder structurele financiering blijven het inspirerende uitzonderingen.

De oplossing is binnen handbereik – als we haar niet wegbezuinigen. Het Stagefonds bewijst in de zorg al jaren zijn waarde: instellingen krijgen compensatie voor de tijd die begeleiding kost. Toch hangt daar nu een bezuiniging boven. En elke geschrapte begeleider betekent op termijn minder vakmensen – precies het tegenovergestelde van wat we nodig hebben.


Lees ook

Uitbreiding stroomnet loopt opnieuw vertraging op. Komt dat nog goed?

Robot Sparky wordt ingezet voor controles en het verzamelen van data bij het hoogspanningsstation van TenneT bij Wateringen. Foto Bart Maat