Opinie | Een wereld zonder kernwapens is een vrome wens gebleken

Het is niet overdreven om nucleaire wapens, ook al worden ze wel als de ultieme wapens van de vorige eeuw gezien, nog steeds uniek te noemen. De wetenschappelijke inschattingen van hitte, schokgolf, straling en klimaatbederf zijn alleen maar gruwelijker geworden. Ooit zei Sovjetleider Chroesjtjov al: de overlevenden zullen jaloers zijn op de doden.

Kernwapens zijn zó uniek in hun vernietigingskracht en ontwrichtende karakter, dat vriend en vijand vinden dat er eigenlijk niet mee gevochten kan worden. Gezworen vijanden als de Russische president Vladimir Poetin en de toenmalige Amerikaanse president Joe Biden maakten die afspraak in juni 2021 in Génève, en de P5 (de vijf landen die de dienst uitmaken in de Veiligheidsraad van de VN en de ’legitieme’ bezitters van atoomwapens zijn) spraken zich begin 2022 ook in die zin uit. Maar de landen die de bom intussen ook hebben (India, Pakistan, Noord-Korea en Israël) deden dat niet. En laten nu juist India en Pakistan regelmatig met elkaar clashen, Noord-Korea er voortdurend mee dreigen, en Israël er in existentiële omstandigheden vrijwel zeker gebruik van maken.

En laten we vooral niet voorbijgaan aan de voortdurende nucleaire dreigementen van Poetin in zijn Oekraïne-oorlog. Blaffende honden bijten niet, maar je weet het maar nooit.

Een paar dingen zijn er inmiddels wel gedaan die het ‘gevaar’ van atoomwapens verkleinen. Eén: plechtige beloften om ze niet lukraak te gebruiken, zoals afspraken om ze niet (of niet als eerste) in te zetten bij een oorlog.

Maar ja, het zijn maar woorden en je weet nooit zeker of een land of leider zich eraan houden zal. Een ‘per ongelukje’ zit in een klein hoekje, ook al zijn – naar aangenomen wordt – alle atoomwapens schokbestendig. Maar verder? Bommenwerpers kun je nog laten omkeren, maar een eenmaal afgevuurde raket is vrijwel onherroepelijk onderweg. Tegenwoordig bestaat ook nog eens het gevaar dat een atoomwapen via AI op scherp staat, terwijl vijftig jaar geleden de president ’s nachts nog uit zijn bed geroepen werd om desnoods persoonlijk op de rode knop te drukken.

Veilige rust

Een tweede, iets veiliger, manier is om juridisch het gebruik van atoomwapens aan banden te leggen. Een heel stelsel van verdragen, bilateraal of multilateraal, heeft wellicht bijgedragen aan de veilige rust die de wereld na Hiroshima en Nagasaki voor het armageddon hebben behoed. Pièce de résistance is het Non-proliferatieverdrag uit 1970, dat het bezit van de (toenmalige) kernwapenmachten legitimeerde, in ruil voor hun verplichting om de landen zonder deze wapens bij hun civiele kernenergieprogramma’s te helpen en getrouw te onderhandelen over volledige ontwapening (dus inclusief hun kernwapens). Daar moet zeker nog bij vermeld worden dat de grootbezitters van atoomwapens, de VS en de Sovjet-Unie sinds de jaren zestig nog aan bilaterale wapenbeheersingsverdragen deden, een proces dat inmiddels tot stilstand is gekomen door groeiend wantrouwen en opkomende vijandschap, maar ook door het perspectief dat zich een derde nucleaire grootmacht heeft aangediend: China.

Al met al zijn sombere voorspellingen uit de jaren 60 dat er nu wel eens dertig of veertig atoomlanden konden bestaan niet uitgekomen. De beroemde en veelgeciteerde verzuchting van de Amerikaanse geleerde Bernard Brodie uit 1946 dat het er door de atoombom niet langer om ging hoe je een oorlog kon winnen maar hoe je die door te praten zou kunnen vermijden, is wel uitgekomen.

Een ongelooflijk bedrag: de wereld geeft per dag 220 miljoen dollar uit aan atoomwapens

Toegegeven moet worden dat dit wereldwijde streven naar non-proliferatie succesvol, maar wel heel moeizaam is verlopen en dat van totale ontwapening al helemaal weinig is terechtgekomen, reden waarom vooral de landen zonder kernwapens protesteren.

Zo hebben vier landen zich uit het keurslijf van het Non-proliferatieverdrag gewerkt en zijn toch het nucleaire pad op gegaan: India, Pakistan, Israël en Noord-Korea hebben het opgezegd. Dat schept misschien een precedent voor andere landen die op het vinkentouw zitten: Iran, Saoedi-Arabië, Zuid-Korea, Taiwan en door de grillige houding van Trump nog een reeks andere kandidaten. Non-proliferatie is dan een museumstuk geworden.


Lees ook

Rusland moet snappen: escalatie zal kostbaar zijn

Foto Petros Karadjias/ AP

Andere landen willen nu een absoluut juridisch verbod op atoomwapens. Daarmee zouden kernwapenlanden juridisch tot ontwapening gedwongen worden, maar zoals de oude president Dwight D. Eisenhower al zei: je kunt atoomwapens niet ont-uitvinden, je kunt de geest niet in de fles terugstoppen.

Een half jaar geleden hadden 73 landen zich bij zo’n kernstopverdrag aangesloten, maar voor een totaalverbod zijn 197 ratificaties nodig. Een realistische inschatting is dat dit geen haalbaar alternatief is, al was het maar omdat de huidige atoomstaten er absoluut geen brood in zien.

Ook gebruiken landen als Japan en Iran een soort tussenvariant: nuclear hedging, de spullen wel klaarleggen maar de bom zelf nog niet maken. Dat geeft politieke macht, maar je houdt je intussen nog wel aan de regels.

En dan zijn er landen die van twee walletjes eten. Er is enig gehakketak over de status van landen als Nederland. Wij zijn in vredestijd gastheer van Amerikaanse atoomwapens op Volkel (Belarus is dat sinds 2023 ook voor Russische atoomwapens) en we vinden dat niet in strijd met het Non-Proliferatieverdrag waar we ook bij aangesloten zijn. Toch is deze semi-status omstreden en wel interessant nu de Amerikaanse atoomparaplu zelf onzeker is en een land als Frankrijk zich aanbiedt als Euro-alternatief. Franse Rafales op Volkel?

Een wereld zonder atoomwapens is dus een vrome wens gebleken en dat heeft ons per saldo met twee enorme dilemma’s opgezadeld. Er is geen verdediging tegen dit soort wapens mogelijk, dus moeten we ons behelpen met het surrogaat van de afschrikking. Daarover straks meer. Verder moeten we het doen met risicoreductie – zoals dat beleidsmatig heet – bij gebrek aan full safety.

Zelfmoordgarantie

Afschrikking is ook in de 21ste eeuw het toverwoord, want een waterdichte verdediging tegen atoomwapens is een illusie. Reagan droomde ervan met zijn Star Wars, blufte zich ermee naar een overwinning op de Russen, maar het leidende idee is toch dat je vijandelijke raketten niet kunt tegenhouden. Sterker, openheid was lange tijd de basis voor strategische stabiliteit en zelfs voor wederzijdse wapenbeheersing. Mutual Assured Destruction (MAD) ofwel een wederzijdse zelfmoordgarantie als verzekeringspolis. Wat dat betreft heeft de hernieuwde interesse van Trump in een Golden Dome (een ondoordringbare afweerkoepel boven de VS) opvallend weinig Europese kritiek gekregen: het is óf wederom bluf óf het zou de VS zelf een nucleaire vrijkaart geven. En Europa zou na alle politieke dreigementen van Trump en Vance ook militair aan haar lot worden overgelaten.

Ook risicoreductie is een hachelijke route. Er zijn talloze procedures en technische foefjes om nucleaire vergissingen te voorkomen. Dat neemt niet weg dat de lijst met ongelukken lang en verontrustend is.

Voor afschrikking zijn veel minder atoomwapens nodig dan nu

Ronduit riskant zal toepassing van AI in de sfeer van aanval en verdediging worden. Ik doel op robotsystemen die een atoomaanval ‘signaleren’. Er wordt al enkele jaren gevreesd voor een automatisch systeem van herkenning van nucleaire verrassingsaanvallen, die tot ongelukkige tegenmaatregelen zouden kunnen leiden. Voorbeeld: als een algoritme een op handen zijnde atoomaanval van Noord-Korea ontwaart, zou de VS zijn atoomraketten preventief op Pyongyang kunnen afvuren.

Laat zo’n Noord-Koreaanse atoomraket op het Pentagon nu net het nachtmerriescenario zijn dat de onderzoeksjournaliste Annie Jacobsen in haar pas gepubliceerde boek Nuclear War beschrijft. Een wake up-call voor besluitvormers die wat luchtiger over de mogelijkheid van een atoomoorlog denken. Zoals bijvoorbeeld Donald Trump, die negen jaar geleden zei : „Als we die dingen hebben, waarom gebruiken we ze dan eigenlijk niet?”

Jacobsen concludeert dat het nuttig zou zijn als elke nieuwe president aan simulaties zou deelnemen, want dan zou het tot hen doordringen dat elke uitkomst onvermijdelijk tot apocalyps en chaos zal leiden. Ze noemt verbluffende factoren die naar de hel leiden: de routines van slaafs gedrilde besluitvormers, de zwakte van Russische waarschuwingssystemen die bij het ‘zien’ van een Amerikaanse antwoordraket aan de bel zouden kunnen trekken, het totale gebrek aan controle dat een atomair antwoord van een Amerikaans ‘lauch-on-warning’ systeem zou kunnen voorkomen.

Kortom, een volstrekt falend systeem dat is gebaseerd op de aanname dat zoiets als afschrikking universeel werkt. Dat is Orwelliaans, want we denken dat ieder ander (in dit geval Noord-Korea) zijn raket niet zal afvuren omdat het bang is voor vergelding. De gedachte van zelfmoord is het psychologisch fundament, het strategische adagium van afschrikking is een kwalijke illusie en onverantwoord. Dit drong tot het Witte Huis door nadat de havik-president Ronald Reagan de ware gevolgen van het scenario had gezien, zoals beschreven in The Reagan Reversal (1983) door Beth A. Fischer. De president werd op slag een duif, en overtuigde Michail Gorbatsjov ervan dat het anders moest, en dat zorgde voor nucleaire dooi.

Duizend miljard dollar

Tijdelijk, want alle atoomarsenalen (in 1985 bijna zeventigduizend, nu dertienduizend) verouderden en worden voor de zekerheid gemoderniseerd. Alleen al de Amerikanen geven daar de komende tien jaar minstens een kleine duizend miljard dollar aan uit. Een ander ongelooflijk bedrag is dat in de wereld per dag nu 220 miljoen dollar aan atoomwapens uitgegeven wordt.

Zijn er, afgezien van een verifieerbaar verbod of de utopie van een atoomvrij alternatief, dan echt geen lichtstraaltjes? Ook daar wordt over nagedacht, al zijn de krachten achter het nucleaire establishment sterk.

Een eerste generatie denkers pleitte een halve eeuw geleden al voor nucleaire wapenbeheersing en zelfs ontwapening, voor ontbinding van het complex aan wetenschappers, militairen, industrieën en tenslotte politici die geloofden in (en ijverden voor) atoomwapens, en het aan banden leggen van militairen die na Hiroshima en Nagasaki zelfs dachten dat ze voortaan over een winnend ‘speeltje’ beschikten dat je gewoon als wapen kon inzetten. Of het fenomeen dat elk krijgsmachtonderdeel zijn ‘eigen’ kernmacht moest hebben, omdat méér wapens goed zijn voor ’s lands veiligheid en de politiek extra flexibiliteit bieden.

Een nieuwe generatie denkers kan met die oude elementen nog onverminderd zijn voordeel doen. We kunnen af van het absurde idee dat drie krijgsmachtdelen met elk eigen kernwapens zaligmakend is. Voor afschrikking zijn veel minder atoomwapens nodig dan nu, en de onderhandelingen uit het Non-proliferatieverdrag over totale ontwapening zijn een farce. Gelukkig dient zich nu ook het alternatief aan van niet-nucleaire afschrikking: als het dan per se moet, ontwikkelen zich nu conventionele technologieën die afschrikkingsfuncties van atoombommen (precisie, long range, bunkerbusting, onkwetsbaar) zouden kunnen overnemen.

Om iets af te dingen op Jacobsen: je zou kunnen afspreken dat de resterende atoomwapens niet langer op scherp mogen staan, maar een vergelding ook later kan plaatsvinden. Ieder atoomland zou kunnen beloven niet als eerste nucleaire wapens in te zetten en geen kernwapens te gebruiken tegen een land zonder die wapens. Ten slotte, maar niet onbelangrijk, zou je besluitvormers maar ook de bevolking eerlijk moeten informeren over de onmogelijkheden van de atoomwapens: de verschrikkingen en anarchie, het psycho-surrogaat van de afschrikking, hun onvermijdelijkheid.


Lees ook

Kan Europa zonder de nucleaire paraplu van de VS? Sterktes en zwaktes van een Europese kernmacht

Een Amerikaanse B-52H-bommenwerper in het VK, 11 maart 2025.