Het voordeel van freelancen is dat je je eigen tijd kunt indelen, het nadeel van freelancen is dat je je eigen tijd kunt indelen. Voor mij is dat extra ingewikkeld in de weken van Roland Garros en Wimbledon: de grand slams die in Europa worden gespeeld en dus overdag op televisie zijn. Het is elk jaar een afleiding, maar dit jaar heeft tennis een haast magische aantrekkingskracht op me. Misschien komt dat omdat het publieke debat dat ik geacht word te volgen zo lelijk, oneerlijk en laf wordt gevoerd. Er klopt niets van. Tennis is dan het ultieme escapisme.
Aan tennis klopt juist alles. Zo is de sport esthetisch superieur. Welke andere sport is nou zo consistent en tegelijkertijd zo gevarieerd? Je herkent de lijnen van een tennisbaan onmiddellijk, maar vorige week stuiterde de ballen nog hoog op rood gemalen baksteen, terwijl ze deze week laag doorglijden op groen kort gemaaid gras. De sport beweegt elk jaar op dezelfde manier mee met de seizoenen, waardoor de grote veranderingen volstrekt vertrouwd aanvoelen. Alles is steeds op dezelfde manier anders.
En dan de meedogenloze puntentelling die lafheid afstraft en moed beloont. Je kunt meer scoren dan je tegenstander en toch verliezen, omdat het ene punt nou eenmaal belangrijker is dan het andere. Het is nooit genoeg om uit de startblokken te vliegen. Heel fel aanvallen, de tegenstander overrompelen en daarna lafjes verdedigen heeft geen zin. Het systeem van punten, games en sets – allemaal mini-wedstrijdjes op zichzelf– dwingt je de tegenstander altijd serieus te blijven nemen. Totdat het laatste punt is gespeeld, bestaat de kans dat hij toch een manier vindt om je alsnog te verslaan.
Zelf speel ik al dertig jaar wedstrijden en hoewel ik maar weinig talent heb en veel vaker verlies dan win, voelt het bevrijdend. Geconfronteerd worden met je eigen onvermogen is niet prettig, maar op een tennisbaan kan ik er goed mee leven.
Verliezen voelt zelden onrechtvaardig, omdat tennis juridisch gezien perfectie benadert. De spelregels zijn zo duidelijk, dat er tot op hoog amateurniveau zonder scheidsrechters wordt gespeeld. Bij voetbal is dat bijvoorbeeld anders; laat drie analisten een tackle zien en de kans is groot dat je, zelfs nadat de beelden oneindig vaak zijn herhaald, drie verschillende oordelen krijgt.
Er gaat dan veel energie verloren aan geruzie. Op tennisbanen is er ook genoeg woede en frustratie, maar weinig ruzie. Het spel is zo onverbiddelijk eerlijk dat falende tennissers alleen maar boos kunnen worden op zichzelf.
Op de andere televisiezenders gaf iedereen elkaar de schuld, partijen zijn nu alweer bezig met de volgende zetelverdeling, er is constant gedoe over regels en je kunt doen alsof dat allemaal ‘nog nooit is vertoond’, maar alles blijft al jaren op een andere manier hetzelfde. En dus dwaalde ik veel vaker dan dat ik me had voorgenomen af naar Eurosport, waar Loïs Boisson, de mij totaal onbekende nummer 361 van de wereld, stond te stunten tegen de als derde geplaatste Jessica Pegula. Je kunt honderd keer Arjan Noorlander heten, maar no way dat ik dan naar jouw duiding ga zitten luisteren.
Afgelopen zondag ging ik dan ook goed zitten voor de mannenfinale van Roland Garros. Ik kon natuurlijk ook zien dat het niet zomaar een wedstrijd was, maar het is moeilijk om er meteen kwalificaties op te plakken. Het was geweldig, maar ik heb zoveel geweldige wedstrijden gezien. Ik had iemand anders nodig om mijn gevoel bij de wedstrijd onder woorden te brengen.
Gelukkig is er dan The Tennis Podcast, waarin drie keurig articulerende Britten ons vertellen hóé goed die wedstrijd nou precies was. Tenniscommentator David Law zei dat hij zich zeer bewust was van het fenomeen ‘recency bias’ – de neiging om recente gebeurtenissen belangrijker te maken dan zaken uit een verder verleden – maar toch dacht hij „dat we misschien wel getuige zijn geweest van de beste wedstrijd aller tijden”.
Ongebruikelijk grote woorden die, na twee weken lang uren per dag werkontwijkend tennis kijken, voelden als rechtvaardiging – of op z’n minst als een excuus waar ik vrede mee kon hebben.
