Little Simz is gretiger dan ooit – Purcell is in goede handen bij de Fransen

Little Simz klinkt gretiger dan ooit

In het hart van het album Lotus schuilt een pijnlijke ervaring, waardoor zijn schepper transformeerde tot een nieuwe versie van zichzelf. Lotus is al het zesde album van de Britse rapper/zangeres Little Simz. Maar hier is sprake van een grote stap. De Londense Simbiatu Abisola Abiola Ajikawo, alias Little Simz (31), zette een streep door een aantal aspecten van haar leven en klinkt nu des te fitter, energieker, gretiger. Het patina van de instrumentaties dat op eerdere albums soms stoffig klonk, is opgepoetst tot een stralende omlijsting van haar persoonlijke verhalen.

Little Simz is al jarenlang populair, won prijzen en zal voor haar komende tournee optreden in Britse stadions zoals de O2 Arena, en in Amsterdam in de Afas Live (2/10). Ze houdt van samenwerkingen, ze zong onlangs met r&b-zanger Usher, met de Gorillaz en singer-songwriter Joan Armatrading. Ook zong ze vorig jaar mee met een groot team artiesten op Coldplays monsterhit ‘We Pray’, een door stuwende violen en dancebeats omgeven epos over hoop.

Haar eigen nieuwe album beschouwt ze als een break up-plaat. Ze scheidde niet van een liefdespartner, maar van een jeugdvriend die behalve kameraad ook collega was. Deze Dean Josiah Cover, alias Inflo, bekend als brein achter het indrukwekkende Britse project Sault, produceerde een aantal van haar albums en schreef samen met zijn vrouw Cleo Sol mee aan haar liedjes. Op haar beurt zong en rapte Little Simz op de albums van Sault.

Ze spande afgelopen januari een rechtszaak tegen hem aan, Inflo heeft zijn schuld van 1,7 miljoen pond niet terugbetaald. Little Simz was naar haar zeggen een van de financiers van het grootse eenmalige optreden dat Sault eind 2023 in Londen gaf.

De vertrouwensbreuk was zo dramatisch dat Little Simz twijfelde of ze nog een nieuw album wilde maken (‘I was lonely making an album/ attempted it four times’, zingt ze). Tot ze begon te ‘schetsen’ met Miles Clinton James, bekend van zijn werk met de Londense jazzgroep Kokoroko, en op nieuwe mogelijkheden stuitte. Voor nummers als ‘Free’, ‘Thief’ en ‘Peace’ componeerde het tweetal dynamische melodieën, James zorgde voor een organische stijl, en motiveerde haar tot een levendige dictie – alleen of samen met collega’s als de ruwborstelige Obongjayar of een elegante Sampha.

De begeleiding heeft nauwelijks nog hiphop-elementen. Hier zijn ritmes geen computerbeats maar live drums, er zijn sprankelende trompetten, strijkers en opgloeiende gitaaraccenten waar een rusteloos baspatroon onderdoor golft. Zo leidde James haar richting een andere sound. Het is de sound van de ‘new jazz explosion’ die de afgelopen tien jaar in Londen tot bloei kwam rond artiesten als Yussef Dayes (drummer, hier te horen), Kokoroko en Ezra Collective.

Haar boodschap is meestal zachtmoedig en betrokken. Simz benoemt de noodzaak van optimisme in een dreigende wereld, en vindt ‘peace of mind’ de oplossing. Daarbij vergeleken zijn de liedjes over Inflo nogal bot. In ‘Hollow’ rapt ze: „You want the best for me allegedly/ But all you got is evil eye and jealousy”. De tekst van ‘Lion’ – over haar ‘superpower’ – is geslaagder: superieur zonder schimpen.


Purcell-album dat het woord ‘samen’ betekenis geeft

‘Strike the viol, touch the lute, wake the harp, inspire the flute.” Die woorden zingen de hele week al in mijn hoofd. Het lied toont de Britse componist Henry Purcell op zijn best. En het wordt aanstekelijk en onweerstaanbaar vertolkt door de countertenor Paul-Antoine Bénos-Djian en het ensemble Le Consort op hun nieuwe album Begin the Song!.

Brexiteers met hart voor kunst moeten groen en geel van jaloezie toezien dat hun muzikale erfgoed in zulke goede handen is bij een stel jonge French Frogs. Zeven Engelse componisten in het grensgebied van zeventiende en achttiende eeuw bevolken het album. In dat universum is Henry Purcell (1659-1695) de onbetwiste zon; zes anderen zijn planeten die in banen om hem heen cirkelen.

Hoe ver hij zich verheft boven zijn tijdgenoten, beschrijft dichter John Dryden treffend: „So ceas’d the rival crew when Purcell came. They sung no more, or only sung his fame.” Hij legde muzikale mededingers het zwijgen op. Dan wel bezongen ze zijn roem, zoals zijn leermeester John Blow, die deze regels uit Drydens begrafenisode op muziek zette.

Want Purcell stierf al op zijn zesendertigste, volgens een apocrief verhaal door een longontsteking, opgelopen toen zijn woedende vrouw hem na de zoveelste avond stappen buitensloot en hij de koude novembernacht in de straten moest doorbrengen. De oude Dryden overdreef uiteraard, want Purcells tijdgenoten zwegen allerminst, hoezeer ze hem ook bewonderden.

Maar zijn legende torende eeuwenlang boven hen uit en wierp lange schaduwen over hun werk. Bénos-Djian en Le Consort laten horen dat Purcells genie niet op zichzelf stond, dat hij de rijpste vrucht uit een bloeiende boom was.

Neem nou ‘O Ravishing Delight’ van de onbekende John Eccles (1668-1735) over de Trojaanse prins Paris die tussen drie godinnen van de Olympus moet kiezen wie de mooiste is. Hij sterft bijna van verrukking na het zien van alle schoonheid. Maar zoals het in goede muziek vaak gaat: de woorden vertellen een ander verhaal dan de noten. Paris spreekt van een „overmaat aan vreugde”, maar de donkere strijkersklanken treuren. Alsof zij een blik in de toekomst kunnen werpen en zien dat zijn oordeel de opmaat vormt tot de bloedige ondergang van de stad Troje.

Dit lied kan alleszins wedijveren met de Purcell-hit ‘Music for a while’. Dat geldt ook voor ‘Tell her I’m wounded’ van William Croft (1678-1727) en ‘How wretched is our fate’ van de volstrekt vergeten John Barrett (1676-1719). Kleine drama’s van nog geen drie minuten, die elk tot een fascinerend theatraal geheel worden geboetseerd door de soepele stem van Bénos-Djian en Le Consort. Hun spel is een lichtend voorbeeld van hoe je een (muzikaal) gesprek voert, hoe je het woord ‘samen’ in samenleving daadwerkelijk inhoud en betekenis kunt geven.


Ook uitgekomen



Samba
Seu Jorge – Baile à la Baiana

De nieuwste van Seu Jorge kwam al in februari uit, maar werkt op dit halfrond pas goed nu de temperaturen een beetje meewerken. Bovendien staat de Carioca met de diepe stem in juli op North Sea Jazz. Zijn harde jeugd (zijn broer werd vermoord, hij belandde zelf jarenlang op straat) verhindert allerminst de feestvreugde van de zorgeloze samba op zijn achtste plaat, vol funky baslijntjes en Gloria Estefan-waardige koperblazers. (Peter van der Ploeg)



POP
Miley Cyrus – Something Beautiful

Het negende album van Miley Cyrus doet vaak aan anderen denken, en klinkt tegelijk alsof het grotendeels door een team goedbetaalde producers in een kantoor is bedacht. Bizar dat ze deze losse verzameling lopendebandpopsongs vooraf verkocht als een ‘The Wall’-achtig conceptalbum. En toch, en toch… die geweldige alt en dat knetterende charisma van Cyrus, die zijn moeilijk te verpesten. (PvdP)



ROCK
Skunk Anansie – The Painful Truth

Zangeres Skin had al niet veel haar om te verliezen, en haar streken is ze zeker niet kwijt. De vocale wervelstorm uit de jaren negentig is iets gaan liggen, maar blaast tekstueel nog altijd huisjes omver. Menopauze of leeftijd, zo bezingt ze in het openingsnummer, zijn geen reden om haar niet meer serieus te nemen. Zeker waar. (PvdP)



Klassiek
Eva Saladin, Daniel Rosin, Johannes Keller – Veracini: Sonate Accademiche

Het beeld van de Italiaanse componist Francesco Veracini (1690-1768) is dat van een grillig en flamboyant musicus. Over hem circuleren mooie anekdotes. Maar hij bezat als componist ook grote uitdrukkingskracht en diepgang. Dat weerklinkt in het gloedvolle en kleurrijke spel van de Nederlandse violist Eva Saladin. (JG)



Pop
Inge Lamboo – This Is How The Future Sounds

De Nederlandse Inge Lamboo heeft veel mogelijkheden, een stoere presentatie en een galmende popstem die soms kan pruilen. Op haar tweede album kiest ze voor degelijke popliedjes met country-elementen. Dat klinkt soms gevoelvol, soms generiek. Pete Townsend (The Who) speelt gitaar in een van de nummers. (HC)