De internationale olieprijzen zijn vrijdagochtend de lucht in geschoten, in reactie op de Israëlische aanvallen op Iran, en de Iraanse tegenaanvallen daaropvolgend. De prijs van een vat Brent-olie, de in Europa meest gebruikte olieprijs, steeg in korte tijd met maar liefst 10 procent, naar ruim 77 dollar. De prijs van WTI-olie, de in de Verenigde Staten meest gebruikte olieprijs, steeg met een navenant hoog percentage. Het zijn de scherpste prijsstijgingen binnen één dag sinds Rusland in 2022 een energiecrisis ontketende in Europa.
Schommelingen van de olieprijzen hebben een grote (zij het vertraagde) invloed op de prijzen van tal van voor consumenten en bedrijven belangrijke producten. Niet alleen die van benzine, diesel en kerosine, maar ook die van producten waarin plastic is verwerkt (van bh’s tot sportschoenen tot lipstick). Plastic wordt gemaakt van aardolie en het zit vrijwel overal in. Stijgende olieprijzen jagen dus de inflatie aan.
De onrust komt voort uit zorgen bij oliehandelaren over een mogelijke ontwrichting van de mondiale oliemarkten als gevolg van een verder escalerend conflict tussen Israël en Iran. Niet alleen is Iran zelf een van de grootste olieproducenten van de wereld, en zouden aanvallen op olie-installaties in het land voor verstoringen kunnen zorgen (ondanks alle sancties waar het land onder is bedolven, weet Iran toch een aanzienlijk deel van zijn olie te exporteren, met name naar China). Het land grenst ook aan de Straat van Hormuz, een zeestraat waarlangs zo’n 20-25 procent van alle olie in de wereld wordt vervoerd. Sommige oliehandelaren vrezen voor mogelijke tegenaanvallen van Iran op olie-infrastructuur en olieschepen in de Straat van Hormuz bij een uitdijend conflict, of zelfs een regelrechte blokkade.
Alternatieve olie kopen
Voorlopig zijn er nog geen concrete verstoringen. Als Irans eigen export stil zou komen te liggen, treft dat in eerste instantie vooral China. Iran verkoopt vrijwel al zijn olie aan China. Maar andere landen, ook in het Westen, kunnen vervolgens ook geraakt worden. Als China alternatieve olie probeert te kopen, is er meer concurrentie om de schaarse overgebleven olie en stijgen de prijzen, ook in Europa en de VS (al is die laatste grotendeels zelfvoorzienend sinds het vijftien jaar geleden op grote schaal schalieolie is gaan winnen in eigen land). Europa importeert juist het leeuwendeel van zijn olie, onder andere uit andere Midden-Oosterse landen. Als die stromen worden verstoord, bijvoorbeeld door een blokkade van Iran, heeft Europa een extra probleem.
Zelfs landen die hun eigen olie hebben kunnen dus geraakt worden, als gevolg van stijgende prijzen. In de VS heeft de Amerikaanse president Trump steeds gezegd dat hij wil dat de olieprijzen in zijn land gaan dalen. In dat opzicht heeft hij geen belang bij een verder conflict.
Iran heeft er zelf ook belang bij om de olievaart in de Straat van Hormuz niet (ernstig) te verstoren. Vrijwel al zijn olie wordt via die zeestraat vervoerd, ook die naar China dus, zijn belangrijkste klant. De inkomsten uit die handel met China zijn goed voor de helft van het overheidsbudget van Iran, en zijn samen goed voor 6 procent van het bbp. Als Iran een blokkade zou opwerpen, riskeert het ook een conflict met de VS. Saoedi-Arabië, de derde grootste olieproducent ter wereld, heeft overigens alternatieve exportroutes, via een eigen pijpleiding die naar de Perzische Golf loopt, waar het met tankers alsnog kan exporteren.
De olieprijzen zijn inmiddels weer iets gekalmeerd. Brent en WTI stonden rond tien uur ’s ochtends beide nog ‘maar’ 5 procent hoger. Handelaren lijken te willen afwachten hoe het conflict verder verloopt. Op de oliemarkten wemelt het overigens van de speculanten, waardoor prijsschommelingen vaak flink versterkt worden. Ook de internationale gasprijzen stegen vrijdagochtend. Veel gas komt eveneens uit het Midden-Oosten en wordt via de Straat van Hormuz vervoerd.
Liveblog
Crisis in het Midden-Oosten
Iraanse kopstukken gedood bij Israëlische aanvallen, tegenaanval Iran met honderd drones
