Column | De kunstdetective in Stine Jensen is klaarwakker

Ik was al op weg naar de Friese oranjekoek, toen mijn zus me aan mijn jasje trok. Of ik wist wat L’Origine du monde was? Ik sprong in mijn slimste-mens-stand en somde op: ‘Courbet. Schilderij. Vagina. Vrouw. Vernield door boze man.’ Meekomen, dirigeerde mijn zus.

We waren in Belvédère, een klein museum in Oranjewoud, vlak bij Heerenveen. Ik had een tijdje tevreden naar een stil sneeuwlandschap van Jan Mankes gestaard, en de tentoonstelling ernaast, Fluisteringen – Oscar Voch, gescand. Maar nu keek ik opnieuw naar het fotografische schilderij L’Origine du monde, gecorrigeerd voor de mens van onze tijd van Oscar Voch, een vlakverdeling met daarop een witte veeg. „Dit is raar”, constateerde mijn zus. We bogen ons daarna nader over het tweeluik Oscar burgert zich in, twee zelfportretten van de kunstenaar als blackface tegen de achtergrond van een Nederlandse vlag, met over het ene portret een sticker „Dit kunstwerk is gezuiverd – Ontaard”. Kritiek op cancelcultuur? Door naar de verstilde glazen vitrine met daarin retro-zelfportretjes, en de mededeling dat iedereen spoedig „een VOCH” in huis had hangen. Zag ik het goed, een hakenkruis als je de vierkante O en de C kantelde?

Bij de ingang hing een bord met de toelichting bij de tentoonstelling. De kunstwerken waren met een computer tot stand gekomen, las ik. „Het van weemoed vervulde werk laat zich het best omschrijven als een sluimerend bewustzijn van vergankelijkheid, verlies en onvervulde verlangens. ‘Het is de sfeer van de vergeelde kinderfoto, van een regenachtige dag, van het late licht op een namiddag of van de verwaarloosde achtertuin met daarin oude fietsbanden en glasscherven’, verklaart de kunstenaar.”

Ik rook onraad. Googlen op ‘Oscar Voch’. „Geboren in Hondsbosch”. „Hondsbosch bestaat niet”, fluisterde ik tegen mijn zus. Filmpje kijken van het museum. Een kalende man in zwart pak draagt een leidersband met VOCH erop; de interviewer vraagt daar niet naar, beiden kramen clichématige teksten over kunst uit als „ook hier is een kunstenaar die het zoekt in verstilling”.

Een man met führerband kunstclichés laten uitbraken

De kunstdetective in mij was nu klaarwakker. Het was lang geleden dat ik dit type opwinding had gevoeld. Om precies te zijn in 2000, toen ik probeerde te achterhalen wie Marek van der Jagt was. Ik had gescrabbeld met de letters en de tekst ‘j-e-m-a-a-k-t-e-r-a-g-v-a-n’ gelegd. Arnon Grunberg! Ik ontving daarop een ansichtkaartje uit New York met ‘good scrabbling’, A.G.

Mijn zus zat er ook lekker in, zij had het in eigen beheer uitgegeven koffietafelboek opgeduikeld in de museumshop. Neerlandicus en kunstverzamelaar Lex van de Haterd schreef dat Oscar Voch „van mystificaties houdt”. Voch had de boutade De Kunstenaar en de Jood gepubliceerd, waarin hij zich keert tegen de vulgarisatie, onderbetaling en uitverkoop van de kunstenaar. Lex onthulde dat Voch een pseudoniem was van Igor Wesdorp. Dat leverde online een Facebookaccount én een opvallende naamgenoot op, kunstenaar Marcel Wesdorp. Ik zocht op eerdere tentoonstellingen van Voch, het merendeel van de galeries bleek opgeheven.

Zou het kunnen dat Lex, aardig op leeftijd, zijn ambities eindelijk had uitgeleefd, dat Igor zijn acteur van dienst was, en dat AI de naam Oscar Voch had uitgebraakt? Of was Igor het alterego van verstillingsliefhebber Marcel Wesdorp? Wel vreemd dat het prestigieuze Museumtijdschrift en het AD zo achteloos schreven over „het werk van de kunstenaar Oscar Voch”. Was dit misschien de vraag die boven de tentoonstelling hing: of alle kunst door AI gemaakt kan worden, inclusief de kunstenaar zelf, zonder dat wij het opmerken omdat we ons door kunstclichés laten verdoven?

Ik begon het steeds sympathieker te vinden dat dit kleine museum het experiment had aangedurfd zonder opheldering te verschaffen. Je kunt je immers afvragen wat de kracht van kunst in deze tijd is. Geëngageerde kunst? Ja graag, maar als de kunstenaar voor jou gaat denken (pas op voor het fascisme!) verliest het ook zijn spanning en dubbelzinnigheid. Als kunst verwarring schept, voegt het iets toe, houdt het je alert, dwingt het mij goed te kijken. Want het kan zomaar dat je een man met führerband kunstclichés laat uitbraken, zonder dat iemand ernaar kraait. Of iets zó esthetisch („verstild”) kan inlijsten („de vier seizoenen”) dat je de afgebeelde soldaten niet eens opmerkt.

Eén ding wist ik zeker. Het oplossen van het kunstraadsel zou een desillusie betekenen, ik staakte mijn zoeken. Het gaat om de verwarring, de ambivalentie, het spel en de zoektocht zelf, dat is de kracht van kunst. Al geef ik eerlijk toe dat ik het heerlijk zou vinden als zou blijken dat Arnon Grunberg erachter zit

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.