Soulzanger Durand Jones: ‘Elke zondag hoorde ik in de kerk hoe „queer zijn” verkeerd was’

„We speelden in Sydney, in een zaal met zo’n prachtige akoestiek dat elke noot voelde als een gebed. Na het laatste nummer barstte het publiek los in zo’n explosie van liefde… En ik kon alleen maar huilen. Niet van verdriet, maar van diepe dankbaarheid.”

Dit is de Amerikaanse soulzanger Durand Jones ten voeten uit: emotioneel, licht theatraal, persoonlijk. Als hij op het podium staat, lijkt het of hij niet alleen zijn eigen verhaal vertelt, maar ook dat van generaties voor hem. In de gospeltraditie waarin hij opgroeide, was muziek al vroeg een manier om te overleven. Na een intense, openhartige soloplaat is hij terug bij zijn retrosoulband The Indications.

Voor een dag is hij met drummer/zanger Aaron Frazer en gitarist Blake Rhein in Amsterdam. Niet alleen om de release van hun nieuwe album te promoten: Flowers komt 27 juni uit. Maar Durand Jones & The Indications haken een tijdje aan bij de tournee van popster Lenny Kravitz. Ze trappen zijn show af in de Ziggo Dome en de opwinding erover is voelbaar. „Ja man, wat wil je, Lénny!”, zegt frontman Durand Jones. „Toen we het aanbod kregen, twijfelden we geen moment. Die man was overal in mijn jeugd.” De zanger in vintage seventies kleding grijnst van oor tot oor. „,Ik hoop hem deze weken ook echt even te kunnen spreken. Niet alleen om een selfie te maken – die man is zestig en zijn buikspieren zijn onwaarschijnlijk – maar om te horen over zijn beginjaren en zijn invloeden. En wat het betekende om als zwarte muzikant zijn plek te vinden in dit genre.”

Op 6 juli klinkt de vintage soul van Durand Jones & The Indications eerst ’s middags op de festivalweide van Down the Rabbit Hole en later die avond nog op het grote Rock Werchter in België. Het aankomende nieuwe album Flowers – warme, zomers luchtige magnoliasoul met een zweempje rock-‘n’-roll – gaat er ongetwijfeld goed vallen. Het klinkt vertrouwd, maar wie beter luistert, hoort ook dat er iets is verschoven, verdiept. Met volwassener thema’s. „De plaat voelt als een persoonlijk thuiskomen.” Durand Jones glimlacht wanneer hij dat zegt. „Maar wel een thuiskomst na een lange reis.”

Solo-avontuur

Hij doelt op zijn eerdere solo-avontuur. Dat is ook precies de reden dat we hem in zijn eentje zonder band wilden spreken. Zijn van gospelsoul doordrenkte eigen album Wait Til I Get Over was in 2023 een noodzakelijke tussenstap: een muzikale zelfontdekking én een ode aan zijn geboortedorp Hillaryville, Louisiana. Jones groeide op in zijn vaders trailer in het zuiden van de VS, in een dorpje met zo’n vijfhonderd inwoners dat Google Maps eerst niet haalde — niet vóór zijn album, in elk geval. Hillaryville was gesticht als een vorm van herstelbetaling aan vrijverklaarde slaafgemaakten.

Hoewel zijn oma warme herinneringen bewaarde aan die plek, werd in Jones’ jeugd het dorp een armoedige schim van wat het ooit was. Zijn generatie leerde al vroeg: wégwezen daar. Dus verhuisde de zanger, die zijn stem vond in het kerkkoor, in 2012 maar wat graag naar Bloomington, waar hij klassieke saxofoon ging studeren aan de universiteit van Indiana. Daar ontmoette hij Aaron en Blake, de muzikanten met wie hij Durand Jones & the Indications oprichtte. Hun specialiteit: een vocale wisselwerking tussen het warme timbre van Jones en de falset van drummer Aaron Frazer. In 2016 verscheen hun debuutplaat, en er volgden nog twee studioalbums.

Maar persoonlijk, vertelt Jones, dertiger intussen, ging het knagen. Eens moest hij terug. Terug naar de plek die zo had verafschuwd. „Ik wilde begrijpen waarom Hillaryville toch zo’n diep in mij leefde. Wat maakte het bijzonder? En wat hield ik nog vast?” Er volgde een periode van introspectie, loskomen, zoeken. Even pijnlijk als helend.

Durand Jones & The Indications
Foto Bram Petraeus

James Baldwin

Dat zijn soloplaat Wait Til I Get Over veel rauwer klonk dan de warmbloedige sound van de Indications komt mede omdat het een persoonlijke revolutie was. Jones kwam uit de kast, zong voor het eerst openlijk over zijn geaardheid en zijn worsteling met zijn identiteit (‘That Feeling’). In de context waarin hij opgroeide was dat bepaald niet vanzelfsprekend. „Elke zondag hoorde ik in de kerk hoe ‘queer zijn’ verkeerd was. Dat gaat in je zitten. Ik dacht: als ik maar hard genoeg zing, als ik dat deel van mezelf maar verberg, misschien red ik het dan.”

Maar het tegendeel bleek waar. Boeken van de invloedrijke zwarte schrijver James Baldwin over seksuele identiteit, hij verslond ze achter in de tourbus, gaven hem een zetje. „Hij beschreef mijn leven. Ik moest alle waarheden over mezelf gaan vertellen. Anders had het geen zin.”

Door zich te openen, zegt hij met gevoel voor drama, vond hij zijn stem. In het begin van zijn carrière zong hij vooral veel soulzangers na, bekent hij. Van Al Green, Charles Bradley tot Donny Hathaway. Nu is bijna tastbaar hoe bevrijdend zingen voor hem voelt. „Als mensen gaan huilen tijdens mijn optreden, of dansen, of elkaars hand pakken… dan weet ik: ik doe het goede.” Na heel wat therapie en lichaamswerk draagt zijn stem verder.

En dan is er zijn spirituele zoektocht. Hij dook dieper in zijn roots, waarin hij hoodoo herontdekte – een Afro-Amerikaanse spirituele traditie die zijn weg vond via de slavernij, in call-and-response en bezieling. Via het boek Spiritual Slavery ontdekte Jones dat veel van wat zijn grootmoeder hem leerde – intuïties, rituelen, wijsheden – wortels had in hoodoo. „Er viel er iets op z’n plek. Hier kon ik volledig mezelf zijn, zonder iets te hoeven verbergen.”

Hoodoo, géén voodoo, benadrukt hij, gaf hem grond. En verbinding met zijn voorouders. „Alsof ik nu pas zie dat ik dit pad niet alleen loop.” Durand Jones’ liedjes dragen niet alleen zijn stem, „maar ook die van hen in Hillaryville die niet gehoord werden. Hoodoo leert je je voorouders te eren.”

Hij ‘spreekt’ hen vóór elk optreden. De rest van de band verlaat dan de kleedkamer, en Jones blijft achter — soms met een kaars, altijd met een gebed. „Ik vraag ‘hun’ dan om met me mee het podium op te stappen. Om me innerlijke kracht te geven.” Dat is geen mystiek randverschijnsel. Maar essentieel. „Als lichaam, geest en ziel niet in balans zijn, gaat het mis. Dan kun je ziek worden, depressief raken, leeg raken. Er is een reden waarom ze dit muziekgenre soul hebben genoemd: het komt van een plek in het lichaam die je niet kunt uitleggen — een spirituele plek.”

Oproep tot dialoog

In zijn afwezigheid stortten ook de andere bandleden zich op nevenprojecten. Maar het contact tussen het trio bleef warm, het fundament onwankelbaar. „Het deed me denken aan iets wat Questlove ooit zei over The Roots. Dat zij een huis hebben gebouwd, steen voor steen. En dat het nodig was af en toe dit huis te verlaten, om in de wereld nieuwe dingen te leren en die inzichten weer mee naar binnen te nemen.”

https://www.youtube.com/watch?v=EiAjOPM1IpA”>https://www.youtube.com/watch?v=EiAjOPM1IpA

Hij is er trots op hoe Flowers voor hen een plaat van groei is. Dat ze voor het eerst natuurlijk samen schreven. „De muziek stroomde uit ons, moeiteloos.”

Het is een optimistisch album in zorgelijke tijden. Soulmuziek heeft altijd een sociaal bewustzijn gehad, gaat Jones verder. „Maar wij willen niet schreeuwen. We wilden een gesprek openen.” Dat gesprek klinkt het duidelijkst in de song ‘I Need the Answer’. Geen traditionele protestsong, maar een zachte, dringende oproep tot dialoog. „Na protest van zeker vierhonderd jaar lijkt het alsof we alleen maar tegen muren blijven praten. ‘I Need the Answer’ betekent eigenlijk: laten we gaan zitten. Laten we écht praten. Want we willen allemaal hetzelfde: leven, gezondheid, onderwijs voor onze kinderen.”

Als zwarte queerman is hij ook persoonlijk geraakt door de politieke realiteit. „Ik ben bang. Echt bang. De schade die nu door Trump wordt aangericht, gaan we nog heel lang voelen.” Vooral in het zuiden, waar hij vandaan komt, zag hij hoe mensen tegen hun eigen belang stemmen. „Witte boeren stemden hier op Trump, en nu zijn ze hun overheidssteun kwijt. Ze zeggen: ‘wat hebben we gedaan?’”

Maar verder dan ‘I Need the Answer’ reikt die expliciete politieke toon toch niet op het album. De andere nummers gaan over zoete liefde, verlies, verlangen. En dat, zegt Jones, is beslist net zo wezenlijk. „Liefde is ook politiek. Zeker als je, zoals ik, jarenlang je liefde verborgen moest houden. Elk liefdeslied dat ik nu zing als vrij queermens, is een daad van verzet én hoop.”