Duurzaamheid bij festivals onder de loep: ‘Een ideaal laboratorium om oplossingen te zoeken’

Met een georganiseerde busreis naar het festivalterrein reizen, bij de ingang vier verschillende kleuren vuilniszakken ontvangen om je afval te scheiden en alleen vegetarische hamburgers op het menu: duurzaamheid staat bij veel Nederlandse festivals hoog in het vaandel. Wat doen organisatoren om de voetafdruk te verkleinen? En hoe effectief zijn die maatregelen? NRC deed rondvraag bij verschillende grote, meerdaagse festivals in Nederland om hun duurzaamheidsbeleid in kaart te brengen. Vijf vragen over de duurzaamheid van festivals.

1Hoe duurzaam zijn festivals?

Om die vraag te beantwoorden zijn gegevens over de CO2-uitstoot nodig, maar die uitstoot van een festival meten is ingewikkeld, zegt duurzaamheidsmanager Tijl Couzij van Lab Vlieland. Lab Vlieland werkt nauw samen met Into the Great Wide Open (ITGWO), een vierdaags festival op Vlieland dat 6.000 kaartjes voor volwassenen verkoopt. Couzij: „Een festival vindt doorgaans slechts één keer per jaar plaats, maar het terrein is daar meestal niet op ingericht: er moet ineens veel stroom naartoe, duizenden mensen komen aan en het afvalwater moet afgevoerd worden.” Dat maakt het moeilijk een goed meetsysteem op te zetten, vertelt hij. „Met een collega ben ik in totaal zo’n twee weken bezig met meten rondom het festival.”

Couzij toont de Green Deal Circular Festivals monitor spreadsheet, die ITGWO gebruikt om de uitstoot in kaart te brengen. Dik driehonderd rijen aan data, van de kilometers die bezoekers en artiesten afleggen om er te komen tot de voetafdruk van de verkochte maaltijden. Couzij herhaalt vaak de disclaimer: het zijn benaderingen, gewogen gemiddeldes en berekende schattingen. In 2023 had het festival naar schatting een restuitstoot van 250 ton CO2, dat het compenseerde met investeringen in een regeneratief landbouwproject.

Niet iedere organisatie geeft zo open een kijkje in de duurzaamheidskeuken. Organisator MOJO, van onder andere de meerdaagse festivals Lowlands (65.000 bezoekers), Pinkpop (210.000 bezoekers) en Down the Rabbit Hole (50.000 bezoekers), deelt alleen de openbare cijfers uit 2022. Die cijfers zijn een optelsom van alle festivals en concerten die MOJO jaarlijks organiseert, zo’n tweehonderd evenementen per jaar, goed voor circa twee miljoen bezoekers. Uit de gepubliceerde factsheet blijkt dat de evenementen in 2022 samen een uitstoot opleverden van 21.458 ton CO2. Veruit het grootste aandeel, 14.024 ton (65 procent van alle uitstoot) komt van het vervoer van bezoekers naar de evenementen. Eten en drinken zijn goed voor 27 procent van de totale uitstoot. Toch valt er weinig af te leiden uit deze cijfers als het gaat om de specifieke impact van de grote, meerdaagse festivals van MOJO, waar hele andere factoren spelen dan tijdens een concert. Andere festivals die NRC benaderde, wilden niet meewerken.

Niet alleen hoe (en of) je meet, maar ook wát je meet is van belang. Zo neemt ITGWO de externe campings waar veel bezoekers slapen niet mee in de analyse. Op festivals waar de camping onderdeel is van het festival – en anders niet had bestaan – wordt dit meestal wel meegenomen, zoals bij Mojo.

Ook de klimaatneutraalheid die festivals nastreven is voor verschillende interpretaties vatbaar. Zo zijn er festivals die hun ‘onvermijdbare restuitstoot’, de CO2-uitstoot die nog niet vermeden kan worden, compenseren met bijvoorbeeld boomplantprojecten. „Veel bedrijven kopen uitstoot af en compenseren zo de CO2-uitstoot”, zegt Henk Volberda, hoogleraar strategie en innovatie aan de UvA. „Dat is natuurlijk heel mooi, maar het betekent niet dat ze klimaatneutraal zijn. Het betekent dat de keten niet helemaal gesloten is en het bedrijfsmodel van festivals nog niet volledig circulair is.”

2Wat móeten festivals doen aan duurzaamheid?

Er bestaan weinig officiële richtlijnen: er is geen nationale wet- en regelgeving en er zijn weinig subsidies. Wel mogen bedrijven volgens het Nederlands klimaatakkoord in 2050 nog maar een verwaarloosbare uitstoot hebben. In 2030 moet die al circa 50 procent minder zijn ten opzichte van 1990. Ook moet in 2027 90 procent van de plastic bekers en servies worden hergebruikt of gerecycled. Volberda: „Daar moeten festivals natuurlijk ook aan voldoen.”

Een aantal grote festivalorganisaties is in 2019 in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Water een samenwerkingsverband gestart: de Green Deal Circular Festivals. 53 Europese festivals zijn intussen bij dit verband, waaronder ITGWO, Mysteryland en de festivals van Mojo. Hun doel: in 2025 een zo veel mogelijk een klimaatneutraal en circulair festival. De samenwerking is onderdeel van de ruim 300 Green Deals die in Nederland lopen, bedoeld om duurzame transities in verschillende sectoren te stimuleren.

Volberda: „Door veel bedrijven wordt een duurzaamheidsbeleid vaak gebruikt voor greenwashing en om reputatievoordelen te krijgen. Ze krijgen makkelijk financiering, maar doen in feite niks. Zo is het bij Mojo niet symbolisch, ze hebben volop ingezet op duurzaamheid en behalen zelf weinig financiële winst.”

Kees Lamers, duurzaamheidsmanager bij Mojo, vertelt: „Als wij hetzelfde blijven doen als we vijf jaar geleden deden, bestaan we over twintig jaar niet meer. Maar belangrijker is de opwarmende aarde, klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. We voelen ons medeverantwoordelijk.” Mysteryland en ITGWO zeggen die motivatie te delen. „Mysteryland bestaat nu dertig jaar en we willen het de komende dertig jaar ook kunnen blijven organiseren”, zegt Maarten van ’t Veld, duurzaamheidsmanager van ID&T, waarvan Mysteryland onderdeel is. „Dan moeten we goed zijn voor mens en planeet. We willen ook eventuele regelgeving vóór zijn en meeschrijven aan de wetgeving.”

Een berg afval in park de Wezenlanden, een dag na Bevrijdingsdag.

3Waar komt de meeste uitstoot vandaan rond festivals?

De meeste festivalorganisaties onderscheiden vijf duurzaamheidsdomeinen: transport, energie, eten en drinken, grondstoffen en water.

Op het gebied van energie zoeken festivals naar mogelijkheden. Vervuilende dieselaggregaten maken vaker plaats voor het vaste stroomnet, waterstofaggregaten of zonnepanelen. Mojo zet zoveel mogelijk in op het vaste net: 6 procent van hun CO2-uitstoot kwam in 2023 nog van dieselaggregaten. Volgens Lamers is dit niet overal mogelijk. „Bij Down the Rabbit Hole hebben we minder mogelijkheden dan bij Lowlands. Daar kunnen we een nieuw transformatorstation gebruiken, door het stroomnet van pretpark Walibi dat naast het terrein ligt.” Uit de openbare cijfers van Mojo blijkt dat die aansluiting dit jaar 12.000 liter diesel (10 procent) zal besparen ten opzichte van vorig jaar. ITGWO verbruikt grotendeels zonne-energie, een verwaarloosbare 1 ton CO2 (minder dan 1 procent van de uitstoot) komt nog vrij door het gebruik van duurzame biobrandstof.

Om het watergebruik terug te dringen, gebruiken de festivals van Mojo en Mysteryland al lang vacuümtoiletten. Minder dan 1 procent van de CO2-uitstoot van Mojo komt door het verwarmen van douchewater met propaangas. Op Mysteryland worden deze ook steeds vaker gebruikt. De vacuümtoiletten gebruiken maar een zevende spoelwater ten opzichte van spoeltoiletten. Mysteryland en Mojo onderzoeken ook of ze oppervlaktewater kunnen gebruiken in plaats van drinkwater.

Afval blijft een heikel punt voor de organisatoren. Lamers, duurzaamheidsmanager bij Mojo, legt uit dat er veel aandacht gaat naar achtergelaten partytenten en luchtbedden, maar dat er ook gekeken moet worden naar huis-, tuin- en keukenafval. „Verreweg het meeste campingafval komt van etensverpakkingen, weggegooide festivalgadgets en organisch afval van etensresten”, vertelt hij. Slechts 1 procent van Mojo’s uitstoot komt van de verbranding van restafval, eenzelfde percentage geldt voor ITGWO. Die laatste gebruikt alleen maar herbruikbaar servies en zoveel mogelijk recyclebare materialen.

Lowlands, Pinkpop en Down the Rabbit Hole proberen afvalscheiding op de campings te stimuleren door bezoekers vier verschillend gekleurde zakken te geven: oranje voor plastic, roze voor statiegeld, blauw voor papier en grijs voor restafval. „Dat werkte vorig jaar goed bij papier en statiegeld, maar plastic bleek lastig te scheiden. Mensen vinden dat in het dagelijks leven ook moeilijk.”

Eten en drinken vormt de op een na grootste bron van uitstoot. Bij alle Mojo-festivals is dat 27 procent, bij ITGWO naar schatting 21 procent. Een groot vegetarisch en veganistisch aanbod moet de uitstoot beperken.

Veruit de vervuilendste bron blijkt transport, met name het vervoer van bezoekers naar het festival. Bij ITGWO was dit in 2023 goed voor de helft van de CO2-uitstoot, ondanks de ‘goede reistoeslag’ van 10 euro die bezoekers op het festival terug konden krijgen als ze gereisd hadden met het OV, deelvervoer of per zeilboot. Het geld dat de organisatie overhoudt, gaat in een speciaal fonds waarmee het de CO2-uitstoot van het festival compenseert. ITGWO geeft jaarlijks zo’n 30.000 euro uit aan een regeneratief landbouwproject in Nederland en een bosbouwproject op IJsland. De fossiele diesel van de veerboot naar Vlieland probeert de organisatie te compenseren, door eenzelfde hoeveelheid biobrandstof in schepen op de Noordzee te tanken.

Bij alle gezamenlijke Mojo-festivals was vervoer verantwoordelijk voor 65 procent van de uitstoot in 2022, het laatste jaar van openbare cijfers. 33 procent van de bezoekers komt met het OV of georganiseerd busvervoer. Het streven is dat in 2030 te verdubbelen naar 60 procent.

4Kun je voor het milieu niet beter géén festival organiseren?

„Je kunt ook stoppen met leven, dat is qua uitstoot ook beter”, zegt Couzij. Hij noemt het een dooddoener. Daarom zetten ze in op een zo duurzaam mogelijk festival, dat mensen hopelijk inspireert ná het festival ook duurzamere keuzes te maken. Couzij: „Een festival is een ideaal laboratorium om duurzaamheidsoplossingen te zoeken en kan een aanjager zijn voor de transitie in de maatschappij.”

Die voorbeeldfunctie noemen alle organisatoren. Lamers: „Op een festival zijn mensen blij. Ze staan open voor nieuwe dingen, ook voor ‘goed’ gedrag. Als je dat goed faciliteert, kun je dat bereiken.” UvA-hoogleraar Volberda sluit zich hierbij aan. „Jonge festivalbezoekers zijn flexibeler en adaptiever. Op festivals zien ze wat duurzaamheid óók kan zijn, niet alleen als iets wat grote bedrijven verkeerd doen. Dat kan leiden tot gedragsverandering en dat noemen we ook wel imprinting behaviour.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stelt jaarlijks geld beschikbaar om duurzaamheidspilots te testen op festivals. Een succesvol voorbeeld is het grootschalige gebruik van accu’s, vertelt Van ’t Veld, duurzaamheidsmanager van ID&T waarvan Mysteryland onderdeel is. „Die zijn op festivals getest en worden nu in de bouw gebruikt.” Het gebruik van waterstofaggregaten wordt nog getest.

Dit jaar is Mysteryland een van de festivals met een project van het ministerie, gericht op duurzaam vervoer. De focus ligt op het verminderen van autoverkeer en het stimuleren van openbaar vervoer, fietsen en deelvervoer om op het festival te komen. Van ’t Veld: „We willen dat de duurzaamste optie ook de meest logische wordt, qua tijd en geld. De overheid staat voor dezelfde uitdaging in de maatschappij, zij kunnen aan de hand van onze resultaten verder opschalen. De subsidie voor de pilot is niet groot, maar met de NS of Arriva komen we normaliter moeilijk in contact. Nu denken zij mee en dat is handig.”

5Merkt de bezoeker het duurzaamheidsbeleid ook in de portemonnee?

Ja, vertelt Lamers: „Al is het lastig zeggen welk deel van een ticketprijs daardoor stijgt. Alle kosten om een festival te organiseren zijn geëxplodeerd: van vergunningen regelen tot artiesten boeken en de productie. Duurzaamheidsmaatregelen dragen daar ook aan bij, maar je kunt die kosten niet los terugrekenen.”