Zo moeder zo dochter in Brits drama over hoarden

Het Diogenes-syndroom is vernoemd naar de cynische Griekse wijsgeer die in een ton woonde. Een rare naam, want Diogenes gaf dan wel niet om lichaamshygiëne, maar keek neer op bezit. Hoarders zijn daarentegen ziekelijk gehecht aan bezit. Ze kunnen niks weggooien en verzamelen dwangmatig rotzooi tot hun huis ervan uitpuilt.

Zoals het appartement van de Zuid-Londense moeder Cynthia, die met haar zevenjarige dochtertje Maria en een supermarktkarretje ’s nachts afval jut in Hoard. Zelf ziet zij dat als schatgraven. De Britse debutant Luna Carmoon verplaatst ons in het hoofd van de zevenjarige Maria in dit imponerende filmdebuut. Maria groeit op in een koesterende baarmoeder van vuilnis waar oranje licht warm door de gesloten gordijnen sijpelt. De liefde van haar moeder is verzengend, ze delen een magische wereld. Dat kan niet lang goed gaan; na een half uur stort Maria’s wereld in als de ijskoude zaklampen van hulpverleners deze weeïg broeiende idylle penetreren.

Waarna we tien jaar later Maria’s leven weer oppakken. Ze is nu 17, woont met andere adoptiekinderen bij pleegmoeder Michelle; een hectisch, maar warm huishouden. Haar verleden lijkt ze vergeten, ze heeft een uitbundige beste vriendin in Laraib. Als die tijdelijk het veld ruimt en een urn met de as van haar halfvergeten moeder Cynthia aan de deur wordt bezorgd, krijgt ze een intense, maar verknipte relatie met adoptiekind Michael. Als gewezen crackbaby lijdt hij aan verlatingsangst; door Maria’s bizarre spelletjes mee te spelen lost zij op in een magische realiteit. Maria verslonst, wordt een psychotische realiteit ingezogen.

Catharsische herbeleving

De psychologie van Hoard is wat dubieus; hoarding is niet met wat catharsische herbeleving van de baan – al is de finale ook wel weer ambivalent. Maar dat doet er niet zo toe: Hoard verplaatst je geweldig in Maria’s gemoedstoestand. Alle lof voor de heftige cast, met name actrice Saura Lightfoot-Leon als de afwisselend woeste, ongrijpbare en morbide Maria. En voor regisseur Luna Carmoon, die je laat walgen én invoelen hoe troostrijk, veilig en zoet geurend een vuilniscocon kan zijn.

Carmoon is een opwindend nieuw talent in de vrouwelijke Britse school – denk aan Lynne Ramsay en Andrea Arnold – die zich toelegt op smoezelig, lijfelijk psychodrama in een vaak half magische realiteit aan de onderkant van de samenleving. Een type kitchen sink-drama dan niet verheft zoals Ken Loach of onthult zoals Mike Leigh, maar je een vreemde wereld laat ervaren.