Jarvis Cocker, Pulp-zanger: ‘Het woord liefde kreeg ik vroeger niet over mijn lippen’

Jarvis Cocker komt de hotelkamer in Hamburg binnen alsof hij zo het podium op zal stappen: in een geruit tweedpak, op laarzen met hakjes, zodat zijn toch al lange postuur nog langgerekter lijkt. Achter hem loopt keyboardspeelster Candida Doyle.

Hun groep Pulp, die in 2002 uit elkaar ging, is sinds twee jaar herenigd, eerst voor een tournee, en daarna werd een nieuw album gemaakt dat op 6 juni verschijnt, More.

Het Britse Pulp was een van de toonaangevende groepen van de jaren negentig, met een rijk repertoire en Cocker als elegante dandy dansend over het podium. Oasis was stoer, Blur studentikoos, terwijl Pulp persoonlijk ongemak vervlocht met humor. Van buiten zwierig maar innerlijk verscheurd, zeker de persoon van Jarvis Cocker. Zijn ironische teksten, gecombineerd met de exuberante disco-rock, waren de ruggengraat van hun liedjes.

Het succes was niet vanzelfsprekend. Zo’n veertien jaar hadden Cocker en bandleden, levend van een uitkering, geknokt voor elk beetje erkenning. Toen die eenmaal kwam – dankzij hitalbum His ’n’ Hers in 1994 – en daarmee ook de prijzen, media-aandacht en headlinerposities op festivals, werd de druk van het succes hem teveel. In 2002 ging Pulp uit elkaar.

Het was daarom verrassend dat de groep in 2023 niet alleen hervormde, maar ook weer samen muziek wilde maken. More werd een Pulp-album zoals de liefhebber had gehoopt, met wervelende composities en sardonische zang. Al zijn de liedjes iets rustiger, met minder discoritmes en meer gitaarpatroontjes.

Op de vraag of ze in de tussenliggende jaren verlangd had naar een hereniging, reageert Candida Doyle hartgrondig: „Oh God, nee.” Ze vermaakte zich prima en was nog steeds bevriend met Cocker. „Hij stuurde ineens een berichtje: ‘Ik moet iets met je bespreken, niks ernstigs hoor’. Hij kwam langs en we babbelden tot hij zei: ‘Ik denk erover de groep te hervormen. Doe je mee?’ Binnen een seconde zei ik ja. Ik had er niet per se zin in, maar ik kon tegen hem geen nee zeggen.”

Cocker zelf had er drie maanden over nagedacht. „Een concertpromotor stelde voor dat Pulp weer bij elkaar kwam. Hij dacht dat we populair konden zijn en dat we veel geld zouden verdienen. Dat verbaasde me. Ik zei dat ik het zou overwegen. Wilde ik? Durfde ik?”

Doyle: „Het ging mij om Jarvis. Hij had de afgelopen periode zonder mij in een paar groepen gespeeld, en dat was prima. Maar Pulp is anders, daar moest ik bij zijn. Jarvis en onze muziek zitten diep in mijn ziel. Het is de beste muziek die ik ooit gemaakt heb.”

Cocker: „Ik vroeg me af of mijn stem het zou halen. Toen ik gestopt was met het drinken van melk, bleek ik de nummers in hun oorspronkelijke toonsoort te kunnen zingen. Ik hoefde gelukkig niet omlaag.”

Sheffield

De levens van Doyle (1963) en Cocker (1963) lopen parallel sinds 1984, toen Cocker – die Pulp begon in 1978, op zijn vijftiende – haar bij de band vroeg als toetsenist. Dat was in Sheffield, waar hij was geboren in een arbeiderswijk van de destijds vervallen industriestad. De thema’s van zijn liedjes, zijn loyaliteit met de underdog en aandacht voor sociale omstandigheden ontstonden dáár.

Jarvis Cocker en zijn zus groeiden op bij hun moeder. Toen hij zeven was, lag er op een ochtend een briefje op tafel waarmee vader meedeelde dat hij naar Australië vertrok – Cocker zou hem als volwassene nog één keer ontmoeten. De jonge Jarvis, die slecht kon zien, „omdat niemand bedacht dat ik wellicht een bril nodig had”, speelde niet met andere kinderen, hij luisterde het liefst in zijn eentje naar muziek.

Pulps bekendste nummer is ‘Common People’ (1995), met een tekst die uit het eigen leven gegrepen is, over de ontmoeting tussen de ik-persoon en een welvarende kunstacademiestudente die zich afvraagt hoe het is om berooid te zijn („I said ‘pretend you got no money’/ And she just laughed and said ‘oh, you’re so funny’”). Het lied groeide uit tot een Brits lijflied dat nog steeds luidkeels wordt meegezongen in pubs en voetbalstadions.

Inmiddels woont Cocker met zijn tweede echtgenote in Londen, na een periode in Parijs met zijn toenmalige vrouw en hun zoon. Op het nieuwe More zingt hij minder over Sheffield en ook minder over drugs, zoals in de hit ‘Sorted for E’s & Wizz’ („Ik heb xtc en speed”) over wilde raves aan het begin van de jaren negentig. Cocker knikt. „Ik mag hopen dat ik wat volwassener ben geworden.”

Hun popliedjes, omkleed met violen en grootse instrumentaties, ontwikkelen zich op een verhalende manier. Toch is hij vooral blij met een buitenbeentje, ‘Farmer’s Market’. „Want daar lukte het om juist iets anders dan een klassieke popsong te schrijven met de bekende refrein-couplet-structuur. Na een strak begin krijgt ‘Farmer’s Market’ onverwachte wendingen, om te eindigen met slechts twee akkoorden.”

In openingsnummer ‘Spike Island’ bezingt Cocker zichzelf („I was born to perform”), daarna gaan veel liedjes over verschillende stadia van een liefdesrelatie. Over vergeefse verliefdheid in ‘Tina’; onzekerheid in ‘Farmers’ Market’; seksstandjes in het grappige ‘My Sex’ („In answer to your question/ My sex is open to suggestions”) en uiteindelijk een break-up in ‘Background Noise’.

More gaat over de Liefde, kortom. „Terwijl ik daar juist veel moeite mee heb. Het woord alleen al.” Cocker kijkt ongemakkelijk. „Het gaat nu iets beter, maar ik voel me nog steeds gegeneerd om ‘liefde’ te zeggen.”

Het waren de misverstanden over dat onderwerp die hem ooit inspireerden om nummers te schrijven. „Als kind hoorde ik zoete popliedjes over liefde. Toen ik als tiener probeerde om relaties te hebben, bleek het nogal anders uit te pakken dan ik begrepen had. Daarom besloot ik te vertellen over hoe ik het werkelijk ervaarde. Als een puinhoop, met vooral veel onzekerheid.”

Michael Jackson

Een van de nieuwe liedjes is ‘Got To Have Love Love’ waarin hij de luisteraar – en zichzelf – galmend toezingt: „You got to have love.” Want „without love you’re just making a fool of yourself”. Hij schreef het al in de jaren negentig. „Toen kon ik de tekst niet over mijn lippen krijgen. Mijn liefdesleven lag in puin, als gevolg van mijn eigen misdragingen. Hoe kon ik dan een liefdesliedje zingen?”

Ik mag hopen dat ik wat volwassener ben geworden

Jarvis Cocker
Pulp-zanger

De jaren negentig waren turbulent voor Cocker. Toen zijn groep eenmaal populair was, zoals hij altijd had gedroomd, bleek hij niet in het gareel te willen lopen. In 1996 onderbrak hij een optreden van Michael Jackson tijdens het prijzengala van de Brit Awards, dat rechtstreeks op tv werd uitgezonden. Terwijl Jackson omringd door een groep kinderen het lied ‘Earth Song’ zong, liep Cocker het podium op, ging vlak voor hem staan en schudde zijn billen richting de zaal.

Nadat hij was ingerekend en op het politiebureau verhoord werd, zei hij dat hij Jacksons „Jezus-act” niet kon aanzien. Over het incident werd in de Britse media nog lang geschreven en gepraat.

Hij zei er destijds over: „Ik wilde beroemd zijn, maar nu ik het eenmaal ben weet ik me geen raad.” Nadat de groep in 2002 opbrak zou hij zes soloalbums maken, uiteenlopend van chanson-covers tot een soundtrack. En hij ontdekte andere interesses, zoals een radio-show presenteren, een boek schrijven en PowerPoint-presentaties houden over uiteenlopende onderwerpen, zoals zijn relatie met de natuur. Hij hield afstand van de popglamour.

Humor was lange tijd zijn wapen geweest. Als kind om zich tegen pestende klasgenoten te verweren, als lange tijd miskend songschrijver werd het zijn handelsmerk. „Ik had altijd voordeel gehad van mijn gevoel voor ironie.” Maar humor bleek ook een valkuil. „Totdat het mis ging.”

Plotseling was het leven serieus geworden. „Toen ons succes groot was, met fans die achter je aan komen rennen, wist ik niet hoe ik daarmee om moest gaan. Niet als mens en niet in mijn nummers. Daardoor hinkt een tekst als van ‘The Fear’, op ons album This Is Hardcore, op twee gedachten. Het ging over paniek-aanvallen en ik wilde grappig doen over mensen en hun toestanden.

„Ik moest onder ogen zien dat ik me niet meer uit mijn situatie kon ‘grappen’. De methode was uitgewerkt.”

Hij kijkt opzij naar Candida Doyle, die hem vriendelijk toeknikt. „Ik ben er inmiddels achter dat ik niet altijd grappig of scherp hoef te zijn. Je kunt ook op een andere manier gevoelens overbrengen.” Het resultaat is soms ambigu, zegt hij. „Dan weet ik zelf niet eens wat ik precies zeg. Dat is waarom muziek me nog altijd intrigeert. Dat je een liedje hoort en het je om onverklaarbare reden een goed humeur geeft. Het zijn mysterieuze elementen.” Hij wrijft over zijn grijs geworden baardstoppels: „Het is fijn dat die ook een rol spelen in het leven.”

More, van Pulp. Verschijnt 6 juni bij Konkurrent.