
Hoeveel uur per dag brengt u gemiddeld door op uw smartphone? En de vervolgvraag: zijn smartphones verslavend – en als het antwoord daarop ja is, is de samenleving dan verplicht om kinderen ertegen in bescherming te nemen? Het debat hierover is in volle gang en de groep die vindt dat kinderen het recht hebben om smartphonevrij op te groeien, groeit.
Ouders van meer dan 40 duizend kinderen ondertekenden een pact waarin ze afspreken om kinderen geen smartphone te geven voor hun veertiende. Meer dan drieduizend wetenschappers en praktijkdeskundigen steunen die oproep en schreven een brandbrief aan de overheid waarin ze hun zorgen uiten over onder andere „de impact op de gezondheid en ontwikkeling van kinderen, als gevolg van 24/7 toegang tot internet vanuit de broekzak” en het feit dat kinderen op steeds jongere leeftijd een smartphone krijgen.
Die brede steun onderstreept een groeiend besef: de smartphone is geen neutraal gebruiksvoorwerp, maar een technologie die diep ingrijpt in het dagelijks leven – in het bijzonder bij kinderen en jongeren, wier brein zich nog volop ontwikkelt.
De zorgen zijn dan ook terecht. Steeds meer wetenschappelijk onderzoek wijst op de negatieve gevolgen van intensief smartphonegebruik op jonge leeftijd: slechtere concentratie, verstoorde slaap, minder bewegen, afnemende sociale vaardigheden en verhoogde risico’s op depressie en angst. Daarbij komt een verdienmodel van techbedrijven dat verslaving niet bestrijdt, maar aanwakkert. De roep om grenzen te stellen is dus niet betuttelend, maar broodnodig.
Dit ouderinitiatief is daarom waardevol: ouders zien de effecten op hun kinderen en vragen om maatschappelijke steun. Scholen, beleidsmakers en bedrijven kunnen niet langer wegkijken. Regels en voorlichting zijn nodig om kinderen beter te beschermen tegen de alomtegenwoordige schermen.
Opmerkelijk is ook dat niet alleen volwassenen, maar ook kinderen zelf pleiten voor meer schermvrije tijd. Uit een peiling van Unicef blijkt dat 69 procent van de kinderen en jongeren in Nederland voorstander is van een verbod op sociale media, al verschillen ze van mening over de leeftijdsgrens.
In Den Haag klinken de zorgen inmiddels door. Het ministerie van Volksgezondheid werkt aan een richtlijn over gezonde schermtijd en wil die nog voor de zomer publiceren. Daarmee grijpt de overheid in op wat tot voor kort een individuele opvoedkwestie was.
Dat is een belangrijke stap, maar een totaalverbod of rigide norm voor wat een ‘goede opvoeding’ is, gaat te ver. Vrijheid en verantwoordelijkheid horen bij elkaar. In een liberale samenleving blijft het recht van ouders om eigen keuzes te maken in de opvoeding een kernwaarde. Hetzelfde geldt voor jongeren zelf, zeker naarmate ze ouder worden. Wie opgroeit, moet ook leren omgaan met verleidingen, met digitale grenzen en met de verantwoordelijkheid die vrijheid met zich meebrengt.
Kinderen zijn vaker overbeschermd in de fysieke wereld, maar onbeschermd online. Voor ouders ligt hier bij uitstek een duidelijke opdracht.
Een smartphonevrije kindertijd kan een goed begin zijn. Maar het echte doel is niet een leven zonder smartphone – alsof dat alle problemen zou oplossen. Maar een leven waarin technologie niet ons beheerst, maar wij de technologie. Juist dát vraagt om een samenleving die naast het stellen van harde grenzen opvoedt tot kritisch denken, digitale zelfbeheersing en menselijke nabijheid.
