N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Coronacrisis Arjan Hilbolling, Jacquie Davis en Annelies Hilgersom hebben alledrie een chronische ziekte. Wat betekent het OMT-advies dat het coronavirus nu endemisch is voor hen? „Wij worden alleen in de kleine lettertjes genoemd.”
Arjan Hilbolling (54) is al drie jaar Enschede niet uit geweest. Een rijbewijs heeft hij niet. En van het openbaar vervoer maakt hij geen gebruik omdat niemand meer een mondkapje draagt. Alles om geen corona te krijgen. De buitenwereld, die de pandemie weer is vergeten, ziet hem nagenoeg alleen als hij naar het ziekenhuis moet, of naar de apotheek. Hij is niet zichtbaar, weet hij. „En wie niet zichtbaar is, daaraan hoeft niet te worden gedacht.”
Dat blijkt volgens Hilbolling ook uit het nieuwste advies van het Outbreak Management Team (OMT) aan het kabinet. Daarin staat dat het coronavirus in Nederland de zogeheten endemische fase heeft bereikt. Dat wil zeggen dat het virus constant aanwezig is maar „waarbij de gehele populatie door vaccinatie of doorgemaakte infectie immuniteit heeft opgebouwd”. Grootschalig testen hoeft niet meer. Handen wassen en thuis blijven bij ziekte is voldoende. Het kabinet moet het advies nog beoordelen.
Ruim een jaar geleden sprak deze krant al met met Arjan Hilbolling, Jacquie Davis en Annelies Hilgersom, nadat het kabinet bekend had gemaakt dat de lockdown werd opgeheven. Alledrie hebben ze een chronische aandoening waardoor corona ernstige ziekte of zelfs overlijden tot gevolg kan hebben. NRC vroeg hen dit keer wat het nieuwste OMT-advies voor ze betekent.
Het OMT spreekt vluchtig over de groep kwetsbaren; de honderdduizenden mensen met onder meer diabetes, hartkwalen, spierziekten, zware astma, kanker, immuunziektes. Zorgpersoneel en mantelzorgers krijgen het advies om ook in deze endemische fase contact met deze groep te vermijden als ze klachten hebben, of om mondkapjes te dragen in hun bijzijn.
Gratis mondkapjes en zelftests
De rest van Nederland is misschien opgelucht, maar voor ons verandert er vrijwel niets, zegt Hilbolling. Nog steeds wordt zijn groep slechts in „de kleine lettertjes” genoemd – tot nu toe is de enige inspanning van beleidsmakers volgens hem een gratis pakket met mondkapjes en zelftesten. En nog steeds moeten zij zichzelf beschermen. Want juist door dit advies, vreest hij, zullen mensen misschien denken dat corona ook niet meer besmettelijk of schadelijk is.
Annelies Hilgersom (53) uit Zoetermeer leefde net als Hilbolling de afgelopen drie jaar in isolatie. Haar 15-jarige zoon volgde kort geleden nog online onderwijs om zijn moeder te beschermen. De meest rigide maatregelen liet Hilgersom de afgelopen tijd al los – haar zoon kan weer naar school en gaat mee op skireis.
Het liefst wil Hilgersom helemaal meedoen met de maatschappij. Maar door het OMT-advies vraagt ze zich af of de massa überhaupt nog rekening zal houden met mensen zoals zij. Dat is al best moeilijk, want aan haar is niet te zien dat ze kwetsbaar is. „Moet ik dan in de supermarkt via een omroepsysteem aan andere klanten vragen of ze afstand willen houden?” De timing van het advies is volgens Hilgersom overigens ronduit ongelukkig: het aantal ziekenhuisopnames neemt toe en de laatste herhaalprik is alweer ruim drie maanden geleden.
Vrees voor onbegrip
Jacquie Davis (41), uit het midden van het land, vreest dat het onbegrip voor mensen die in isolatie leven alleen maar zal toenemen. „Ik krijg nu al te horen dat ik niet in de realiteit leef, dat ik een angststoornis heb of dat ik overdrijf omdat ik mezelf isoleer. Als corona straks nog meer uit het bewustzijn van mensen verdwijnt, wordt dat misschien nog erger.”
Ik krijg nu al te horen dat ik een angsstoornis heb omdat ik mezelf isoleer
Jacquie Davis
Zelfs een deel van de ggz-behandelaren begrijpt het volgens Davis niet. Davis wil graag handvatten om beter met de huidige situatie om te gaan, maar krijgt juist adviezen om weer uit isolatie te treden – terwijl dat nou juist niet kan. Een begeleider zei zelfs dat Davis de situatie ook vanuit de positieve kant zou kunnen bekijken: anderen zijn immers wel aan corona overleden. „Ik ben al depressief. Hoe ik mijzelf onder deze omstandigheden mentaal gezond kan houden weet ik niet.”
Van de vrienden die Arjan Hilbolling had, is er nog maar één over. De rest begrijpt niet waarom hij na al die tijd nog binnen zit. Zij lopen rond in een maatschappij waarin alles weer mag, vertelt hij. Aan de telefoon vroegen ze hem aanvankelijk nog hoe het met hem ging. Hij gaf eerlijk antwoord: dat hij nergens naartoe kan is best zwaar. „Het begon ze te vervelen om telkens hetzelfde te horen. Maar dit is het enige verhaal dat ik heb. Iets anders maak ik niet mee.”
Hoop op ‘coronapil’ van Pfizer
Wat zou het leven van kwetsbaren iets makkelijker kunnen maken? Davis hoopt dat mensen ondanks het OMT-advies blijven testen en thuisblijven als de test positief blijkt. Hilbolling denkt dat het enorm zou helpen als het antivirale medicijn paxlovid, ook wel de ‘coronapil’ van Pfizer, aan meer mensen met een kwetsbare gezondheid beschikbaar wordt gesteld. Daarnaast zou hij graag zien dat er in het openbaar vervoer, in het ziekenhuis en bij de apotheek nog steeds mondkapjes gedragen worden.
Maar die oplossing lijkt ver weg. Davis en Hilgersom merken dat ze vreemde blikken krijgen wanneer ze een mondkapje dragen. Davis: „Ik lijk voor veel mensen een levende herinnering aan corona als ik een mondkapje draag. Het voelt alsof zij liever willen dat ik binnen blijf zodat ze niet aan die tijd herinnerd hoeven te worden.” Naar Hilgersom is wel eens opzettelijk gehoest en geniesd toen ze een mondkapje droeg.
En hoe moet het verder op de lange termijn? Arjan Hilbolling zou graag weer een keer willen winkelen of door een andere stad willen lopen. Utrecht bijvoorbeeld. Op z’n minst hoopt hij dat het aantal besmettingen deze zomer laag is zodat hij kan „bijtanken” op een terras. Met een glas wijn en pizza, zegt hij. „Dan kan ik het volhouden om in de herfst en de winter weer in isolatie te gaan.”
Suïcidaal ben ik niet, benadrukt hij. Maar als hij ook op zonnige dagen binnen moet blijven, dan wordt het wel „heel duister”.