Joanne: „Wij wonen al vijftien jaar in Amersfoort, waarvan de laatste vier jaren in Soesterhof, een collectief woonproject. We hebben met tweeënveertig huishoudens samen een woonplek gerealiseerd met een gezamenlijke tuin en gezamenlijk tuinhuis.”
Arjen: „Het is deels koop, deels huur. Want we wilden dat dit project ook sociaal gemengd zou zijn. Belangrijk vinden we betrokkenheid bij elkaar. Eén keer per maand eten we samen, we doen activiteiten samen, lenen spullen van elkaar.”
Joanne: „Elke maand is er een tuinwerkdag, een klusochtend en een algemene ledenvergadering. We hebben ook een gezamenlijke pizza-oven. Als iemand die aansteekt stuurt die ook een berichtje rond zodat iedereen het weet.”
Arjen: „Het traject van idee naar project duurt wel een paar jaar. Je kiest met een groep mensen je eigen architect en ontwikkelaar.”
Joanne: „We wilden het deels ook omdat we deze wijk heel erg leuk vinden. We woonden hier al in een heel klein huisje, maar een groot huis in deze wijk konden we niet betalen. Het is een ouderwetse volksbuurt waar inmiddels ook yuppen uit Utrecht en Amsterdam zijn neergestreken. Het ligt vlak bij het station, de stad en het bos. Het is eigenlijk een oude NS-arbeiderswijk.”
Arjen: „We hebben ook een eigen tuin, maar geen schutting. We hebben struiken die de grens markeren of een raster van wilgentakken of een klimoprek. Er zijn dus wel afscheidingen, maar op een natuurlijke manier.”
Joanne: „Ik werk bij ZOA, een ngo die hulp biedt aan mensen in nood in het Mondiale Zuiden. We zijn actief in gebieden die getroffen zijn door oorlog en rampen, met mensen die op de vlucht zijn, zoals Soedan, Myanmar, Syrië. Maar wij doen meer dan noodhulp. We vliegen in bij een ramp en blijven dan ook, totdat de lokale communities zich weer kunnen redden. We doen landbouwprojecten, helpen mensen weerbaarder te worden tegen klimaatverandering en doen veel vredeswerk op lokaal niveau: we zorgen dat vluchtelingen en de host community goed kunnen samenleven. Bij ZOA ben ik verantwoordelijk voor het team institutionele relaties. Dus ik ga over de subsidies van overheden, zoals de Nederlandse overheid, de Europese Unie, de VS. We zijn al langer bezig ons voor te bereiden op lastige tijden. Want niet alleen de Nederlandse overheid bezuinigt, maar ook het decreet van Trump heeft heel vergaande gevolgen. De steun van de Amerikaanse overheid is direct gestopt. Het is een heel uitdagende tijd voor ons.”
Woondeals
Arjen: „Ik werk bij de provincie Flevoland. Ik heb daar verschillende programma’s aangestuurd en momenteel ben ik intensief betrokken bij de woondeals van de provincie. Ons doel is natuurlijk om meer woningen te realiseren, maar ook dat de nieuwe bewoners fijn kunnen wonen in Flevoland. Ik werk aan alle facetten van woningbouwopgave – voorwaarden en knelpunten, dingen als stikstof en netcongestie die in de weg zitten. Het gaat erom dat we in Flevoland genoeg bouwen om de woningnood tegen te gaan en het liefst ook betaalbare woningen. En ja, het zou wel een klein beetje kunnen helpen als meer mensen in een collectief project zouden wonen zoals wij. Maar de meeste mensen willen het niet, ook omdat het voortraject zo lang duurt en zo veel werk is. Dus het zullen niet de grote aantallen worden die je zou willen, maar het aandeel groeit. Het is nu 1 procent en dat zal in de komende jaren wel wat meer worden. Ik werk in principe in Lelystad maar ik zit ook vaak in Amsterdam, omdat Flevoland meedoet met het samenwerkingsverband Metropoolregio Amsterdam.”
Joanne: „We hebben vier kinderen : Jelte (14), Berend (12), Kees (9) en Maud (4). Dat is heel leuk, maar ook heel pittig. De jongste moet je om zeven uur naar bed brengen en om tien uur zit er nog een puber naast je op de bank. En er is altijd wel wat. Dan is er weer een thema op school en moeten ze wat meenemen. Dan weer is de juf jarig en moeten ze verkleed. Zwemles, voetbal, logopedist, huisarts, feestje, topografietoets. En dat allemaal keer vier. Hoe druk het is met vier kids weet je niet van tevoren. Maar ik wilde altijd vier kinderen.”
Arjen: „Ik vond 2 of 3 ook genoeg maar we zijn er hartstikke blij mee.”
Joanne: „De vierde is een meisje. De eerste kleindochter van mijn ouders. Dat was niet de reden om een vierde kind te nemen maar dat het een meisje bleek te zijn was wel een extra cadeautje.”
Arjen: „Voetbal is een leidende draad in ons gezin.”
Joanne: „We zitten alle zes op voetbal. Althans alle vijf en onze jongste, Maud, wil ook.”
Arjen: „Ik voetbalde altijd al.”
Joanne: „En ik voetbal ook sinds vier jaar met een vrouwenteam hier in de wijk. Op maandag trainen we en op vrijdag spelen we af en toe zeven tegen zeven op een half veld.”
Arjen: „Er gaat hier in huis elke dag wel iemand naar voetbaltraining, behalve op zondag.”
Joanne: „We hebben ook vijf huisdieren en de zesde is op komst. Twee dwergpapegaaien, Guusje en Ollie. Ze zijn van Berend en heel belangrijk voor hem. Verder hebben we drie krielkippen: Maudini, Keesje en Berendina. Die hebben we vernoemd naar de kinderen. En we krijgen deze maand onze eerste pup. Een Labradoodle.”
Reality-tv gaat doorgaans over ruzie, rivaliteit en relatiebemiddeling. Dan is het ook wel eens een verademing om Gerda en Frans te ontmoeten, een Rotterdams stel dat al veertig jaar onafscheidelijk is. Paren die het minder lang volhouden, zijn volgens hun te gevoelig afgesteld: „Als er een scheet dwars zit, gaan ze van mekaar af.” Het geheim van een goed huwelijk: „Wij zeggen altijd: je moet ervan genieten. Als Poetin op die knop drukt joh dan ben je er niet meer.”
Gerda en Frans worden geportretteerd in de nieuwe realityserie 010: De Mensen Die Rotterdam Kleur Geven (RTL 5). Je ziet ze op de camping, lekker dicht bij Rotterdam, en je ziet ze het hoofd bieden aan een rattenplaag in de wijk. Gerda spreekt van ‘Ratterdam’ en komt met een tweede geopolitiek inzicht: „Je mag geen gif meer gooien, je mag wel bommen gooien enzo in de wereld, dat mag allemaal. Maar gif, dat kan niet.”
Op het eerste gezicht lijkt 010 op reality over hechte gemeenschappen, zoals Urk! (voortbestaan onzeker) en St. Willebrord. Maar daar is Rotterdam te groot voor. De stad vormt niet één gemeenschap. Dus volgt het programma diverse duo’s die niets met elkaar te gemeen hebben, behalve het prachtige ronde accent en de medische krachttermen („Grafpleuristyfuswerk, ik tief zo in mekaar”). Soms lijkt het op vroegere programma’s over excentrieke types, als Showroom en Man Bijt Hond. Maar daar zijn de bewoners dan weer te gewoon voor – in de positieve zin.
Gehaktballen
Net als in Urk! en St. Willebrord krijg je een opgepoetst pittoresk beeld van de stad. Voor armoede, misdaad of verzakking is minder ruimte in 010. Toch krijgt je een boeiende kijk op het leven en werken van de Rotterdammers. We volgen stadsherder Frans die met zijn schapen het openbare gras kort houdt. Tim en Andreas loodsen de schepen de haven binnen. Danny en Mitchell houden het Rotterdamse riool draaiende, dat steeds weer verstopt raakt door billendoekjes.
Mike viert met zijn ouders het driejarig bestaan van zijn kroeg, Café Nel („Ik besta drie jaar met de zaak”). Ballonnen opblazen, leverworst snijden. In Café Nel blijft het hele jaar door de kerstversiering hangen omdat Mike dat sfeervol vindt – Mike is dus hoe dan ook een goed mens.
Gemoedelijkheid genoeg. Het venijn moet komen van de wat mysterieuze mopperaar Marco. Wellicht hopen de makers met deze ober een nieuwe Martien Meiland in huis te hebben. Samen met Cindy runt hij De Ballentent („Goedemorgen, Ballentent met Cindy”), een eetcafé in de haven gespecialiseerd in gehaktballen. Een ster zal de zaak niet snel krijgen, maar ze is wel ooit geroemd in Vandaag Inside.
De Ballentent is deze avond overboekt en onderbemand („Kut is een groot woord. Het is meer superkut”). Toch blijft Cindy uit de goedheid van haar hart nieuwe reserveringen aannemen. Tot chagrijn van de almaar vettiger ogende Marco, wiens liesbreuk opspeelt. Als er klanten komen met haast, geeft hij als advies: „Dan moet je even naar de McDrijf rijden bij Sjaarloos. Dan blijf je in je auto zitten en gooien ze hamburgers in je auto. Kan ook.”
Minder prettig om ober Marco aan je tafel te krijgen, vermoed ik, maar op televisie doet hij het goed.
„Inheems is in”, zegt ‘plantaardig publicist’ Katja Staring (54). „Iedereen die een beetje bewust met tuinieren bezig is roept nu dat je inheemse planten in je tuin moet zetten. Dat is goed: die bieden de beste voeding voor onze inheemse dieren, die vaak met uitsterven zijn bedreigd.” Maar mensen moeten er niet in doorslaan, zegt Staring. „Of nou ja, mensen mogen er heel erg in doorslaan, maar het betekent niet dat ze meteen hun hortensia uit hun tuin moeten bikken” – de hortensia komt oorspronkelijk uit Amerika en Azië en trekt weinig insecten aan. „Ik ben allang blij als mensen überhaupt een groene tuin hebben. Maar heb je tíén hortensia’s, overweeg dan er een paar te vervangen door een inheemse heester, zoals de vlier.”
Foto Eva Krebbers
Foto Eva Krebbers
Een inheemse plant is niets anders dan een plant die al eeuwen in het wild voorkomt, volgens IVN Natuureducatie. ‘Niet-inheems’ betekent dus niet ‘slecht’, zegt Staring, die „er alles aan doet om het groene woord te verspreiden” – ze schrijft boeken als Maak je eigen jungle en Avontuurlijk tuinieren, blogt op haar website DailyGreenspiration, geeft presentaties en deelt groene tips met haar bijna 14.000 volgers op Instagram. „De dahlia, oorspronkelijk uit Mexico, en de Canadese fijnstraal trekken ook veel bijen en hommels aan. Kijk”, ze wijst naar een plant in haar tuin met paarse bloementoortsen, „dat is slangenkruid, een exotische soort. Zit nu een bij op.” Planten mogen van haar ook alleen maar mooi zijn. „Die middelste toorts wordt straks twee meter hoog. Dat is toch tof?” Bovendien: „Inheemse soorten kunnen ook invasief zijn, zoals de brandnetel, het zevenblad of de braam.”
Begin dit jaar betrok Staring een twee-onder-een-kap in Wijbosch, bij Schijndel, met voor-, achter- én zijtuin. Al vallen die in het niet bij de 900 vierkante meter die ze eerst in Tilburg beheerde. Nu ziet ze een bedrijventerrein in Veghel maar als haar proeftuin; de gemeente vroeg of ze dat wil vergroenen.
Staring, opgeleid als journalist, is van origine een plantenmens „maar als je lang genoeg met je neus op een plant zit, zie je er vanzelf beestjes verschijnen. Ik tuinier voor al dat leven.” Aan de rand van haar tuin bouwde ze een rommelig muurtje, waar allerlei diertjes in kunnen kruipen. Een behoorlijk deel van haar achtertuin is vijver, omdat daar bijzonder veel leven op afkomt.
Ze had nog wel vijftig andere inheemse soorten kunnen noemen voor deze top tien, maar ze beperkte zich tot planten voor de tuin. En ze vroeg zich af: „Zou ik gelukkig zijn als ik alleen deze in de tuin had? Ja. Met deze tien kan je een volwaardig tuintje aanleggen. En stiekem weet ik: er komt spontaan toch wel meer aanwaaien.”
Hedera helix10. Hedera
Katja Staring: „Hedera is voor veel mensen de standaard klimop. De bloem lijkt op het Atomium in Brussel, met uitsteeksels met bolletjes. Hij bloeit laat – september, oktober. Dan zijn veel planten al uitgebloeid en komt de hedera nog, als een soort toegift. Hij zit dan bijvoorbeeld vol vlinders die naar het zuiden trekken. Die tanken daar nog even goed bij. Als de hedera is bestoven door al die insecten, krijgt het donkerblauwe bessen. Daar eten de lijsters en de merels weer van in het vroege voorjaar. Hij is wintergroen, ook fijn. Snoei hem niet te heftig, want anders krijg je die bloemen niet.
„Het is overigens een mythe dat hedera bomen wurgt. Ze leven juist in symbiose. Het is wel zo dat als de boom oud is en er zit een enorme hederakluit omheen, dat de hele zooi kan omvallen in een storm. Maar daarvoor hoef je hem niet van onderaf af te zagen.”
Verbascum phlomoides9. Keizerskaars
Foto Erik-Jan Ouwerkerk
„De keizerskaars krijgt hele mooie, viltige, harige, knuffelachtige bladeren. Als een konijn zo zacht. Daar komt een hele grote toorts aan, en als die zin heeft ook nog allerlei zij-toortsen. Ik heb een hele grote gehad, die was wel 2,5 meter hoog. Op de gele bloemen komen bijen af, op de zaden vogels. Als hij is uitgebloeid: laat de toorts gewoon staan.
„Doe dat, mensen, laat alles staan. Knip planten pas weer kort als ze weer groen worden, dus in april pas. Veel Nederlanders maken in het najaar de tuin winterklaar, en snoeien alles. Maar in holle stelen of in zaadkorfjes zitten allemaal beestjes, eitjes, rupsjes om te overwinteren, vogels gebruiken struiken als schuilplek.”
Malva moschata8. Muskuskaasjeskruid
„Je hebt klein kaasjeskruid, groot kaasjeskruid, maar ik kies het muskuskaasjeskruid. Dat krijgt babyroze bloemetjes en mooie zaden die je kan uitdelen. De bloemen zijn eetbaar, leuk om over een salade te strooien. Met de bladeren kun je soep binden. Er zitten vrij grote stampers op kaasjeskruid, daar komen veel bijen en hommels op af en die worden dan helemaal ondergestoven. De zaden zitten in een ronde vorm en daarom heet het kaasjeskruid, maar er zit ook een gat in het midden dus je zou het ook donutkruid kunnen noemen. De zaden worden weer gegeten door veldmuizen en vogels, zoals puttertjes en groenlingen. Die eten trouwens ook de rupsjes van de vlinders die op de bloem afkomen. Dat willen we niet weten, maar dat doen ze wel.”
Silene dioica7 . Dagkoekoeksbloem
Foto Ruud Morijn
„Ik word vrolijk van deze plant en de leuke roze bloemetjes. Hij bloeit al in april en kan doorgaan tot in de winter, zeker met de zachte winters van nu. Je hebt wel een mannetje en een vrouwtje nodig om zaden te laten ontstaan. De bij moet eerst naar het mannetje, die is wat ranker, voor stuifmeel, en dan naar het vrouwtje, die is breder met veel bloemen. Elke plant maakt duizenden zaadjes, gestapeld in hele kleine korfjes met krulrandjes. Ze lijken een beetje op de manden die mensen in de middeleeuwen op hun rug droegen. Je kunt de zaden vaak eind mei al oogsten en uitdelen. Soms zit er een rupsje in van de silene-uil, een nachtvlinder die er een eitje in heeft gelegd. Als het rupsje uitkomt eet hij eerst de zaadjes uit dat korfje.”
Digitalis purpurea 6. Vingerhoedskruid
Foto Eric Brinkhorst
„Dadelijk groeit er een enorme aar aan mijn vingerhoedskruid. Dan gaan die bloemen open, open, open en wordt het een heel feeërieke plant. Hommels vliegen continu in en uit die roze of witte kelkjes. Als je daar een stoel naast zet heb je geen Netflix meer nodig. Als hij is uitgebloeid heb je een grote, bruine aar, die ik mooi vind om te laten staan. Als je die heen en weer schudt, hoor je een geritsel. Dat zijn de zaadjes, die er dan uit springen. Zo verhuist hij door je tuin.
„‘Giftig!’ wordt er vaak geroepen als ik vingerhoedskruid noem, maar er zijn wel meer tuinplanten waar je geen hap van moet nemen, zoals de taxus of het lelietje-van-dalen. Boterbloemen moet je ook niet eten.”
Sambucus nigra5. Vlier
Foto Stefan Claessens
„We gaan de hoogte in: de gewone vlier. Er zijn veel mythische verhalen rond de vlier, van iemand die heks is heb ik geleerd dat-ie je huis beschermt. De vlier is anti-duivels, houdt het kwaad tegen. Misschien omdat hij vliegen weghoudt. Hij komt voor in allerlei mythische godenverhalen van de Kelten, de Germanen, de Grieken.
„Je kan een tak afknippen, in je tuin planten en dan groeit-ie, hij maakt gewoon wortels. Dan moet je wel in de winter doen. De bloemen trekken enorm veel insecten aan, en daarna komen de bessen, die zijn weer goed voor merels. Of je kan er jam van maken, maar pluk dan waar je bij kan, en laat de rest voor de dieren.”
Foeniculum vulgare4. Wilde venkel
„De wilde venkel is misschien niet strikt inheems, want hij komt uit Mediterraans gebied. Hij gaat flink de hoogte en de breedte in, wordt echt zó’n ding. Hij krijgt gigantische veerachtige bladeren en die zitten dan vol bijen in de zomer. Als je gelukt hebt, legt de koninginnepage er haar eitjes op, een hele mooie vlinder, tropisch om te zien, die iedereen graag in zijn tuin wil. De rups is limoengroen met zwarte streepjes en oranje stippels.
„De wilde venkel is familie van de venkel die je in de winkel koopt, maar produceert geen eetbare knol. Je kunt de bladeren wel in je thee doen, de bloemschermen kan je ook drogen voor in de thee. De zaadjes kunnen in gebak.”
Geranium phaeum3. Donkere ooievaarsbek
Foto Julia Thymia
„Iedereen heeft ooievaarsbek in de tuin, maar veel mensen halen hem weg omdat ze denken dat het onkruid is. Dan denk ik: kíjk nou eens! Kijk er nou eens naar, hoe mooi die is! Hier staat de glanzende ooievaarsbek, kijk die leuke bloemetjes, die prachtige rode steel met die haartjes erop. Hij blijft de hele winter groen, ook superfijn. Er zijn veel soorten ooievaarsbekken, geranium in het Latijn – niet de geranium die wij in bakken voor het raam hangen. Waarom heet hij ooievaarsbek? Kijk, dit zaaddingetje lijkt op een ooievaarsbek. De donkere ooievaarsbek, geranium phaeum, is mijn favoriet, die heeft een donkerpaars bloemetje. Het zijn allemaal trekkers van hommels, bijen en vlinders. Ze zijn makkelijk te vermeerderen. De phaeum wordt een grote pol, die klief je zo in vieren en kan je cadeau geven.”
Lamium album2. Witte dovenetel
Foto Julia Thymia
„De dovenetel lijkt op een brandnetel, maar prikt niet. Daarom heet hij ook dovenetel. Het is een goede bodembedekker, groeit goed op schaduwrijke plekken. Er komen veel hommels af op de bloemen. De witte hebben zo’n grote kelk. Daar kruipen de akker- en tuinhommels dan zo helemaal in, dat is gewoon leuk om te zien. Je kunt de bloemetjes eten, het jonge blad ook. Hij is soms een beetje invasief, maar ook weer makkelijk weg te halen. Hij heeft geen diepe wortels. De dovenetel waait makkelijk aan. „Mijn advies is om een aanwaaiplek in je tuin of op je balkon te maken, zet een teil of bak neer en gooi daar wat tuinaarde in. Dan wacht je af. Welke planten groeien er? Je hebt daar allemaal apps voor. Welke beestjes komen erop? Daarna kun je de zaden verzamelen, de vaste planten kun je verplaatsen naar je tuin.”
Taraxacum1. Paardenbloem
Foto IMAGO/Eibner-Pressefoto/Juergen Augst
„Op de een of andere manier zit het in onze cultuur om de paardenbloem uit het gazon te halen. En waarom? Het is onze inheemse zonnebloem! Je wordt er toch vrolijk van? Pluisjes eraf blazen en een wens doen heeft iedereen weleens gedaan. Paardenbloemen houden je gazon groen: ze kunnen wortels krijgen tot wel 2 meter 40, dus als je gras is verdord tijdens een hittegolf heb je nog wel allemaal groene rozetten erin.
„Je kunt er alles van eten. De bladeren zijn gezond, die hebben tijdens de oorlog mensen in leven gehouden. In Frankrijk worden die nog steeds door de sla gedaan. De bloemknopjes hebben een lekkere bite en bittere smaak. Van de bloemen kan je honing maken, door ze te koken met suiker, maar dan heb je er wel veel nodig. Maak een klein potje en laat de rest staan voor de dieren. De paardenbloem trekt al vroeg in het jaar vlinders en hommels aan.
„Maar hij is bedreigd. Er zijn 250 soorten, in één veld kunnen er wel zestig staan, maar hij wordt te fanatiek bestreden zonder goede reden. Koester de paardenbloem.”
De felicitaties uit Brussel en Washington voor de nieuwe Poolse president zijn veelzeggend. Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, lijkt zichzelf gerust te willen stellen in haar bericht aan Karol Nawrocki. Ze heeft vertrouwen in een blijvende „zeer goede samenwerking” met Polen. „Laten we de veiligheid en welvaart van ons gedeelde huis waarborgen.” De Amerikaanse president Donald Trump heeft een meer zelfverzekerde boodschap. „Bondgenoot van Trump wint in Polen, heel Europa geschokt. Gefeliciteerd Polen, jullie hebben een winnaar gekozen!”
Met een krappe overwinning – 50,9 tegen 49,1 procent – won de nationaal-conservatieve Nawrocki zondag de Poolse presidentsverkiezingen van zijn centrum-liberale tegenstrever Rafal Trzaskowksi. Nawrocki is verbonden aan PiS, de EU-kritische partij die van 2015 tot 2023 de Poolse rechtsstaat ernstige schade toebracht. Trzaskowski was kandidaat namens de partij van de pro-Europese premier Donald Tusk.
Met Nawrocki als president wordt het voor Tusk nog moeilijker om hervormingen door te voeren op het gebied van rechtspraak, lhbti-rechten en abortuswetgeving. Herstel van de verstoorde relatie tussen Warschau en Brussel wordt daarmee lastiger. De Poolse president kan een veto uitspreken over beoogde wetten en daarmee nieuw beleid blokkeren. Dat gebeurde al onder de huidige president, en kostte Tusk veel krediet sinds hij eind 2023 aantrad. Naar verwachting zal Nawrocki zich nog agressiever opstellen, zodat PiS bij de parlementsverkiezingen in 2027 gezien wordt als welkom alternatief voor de politieke stilstand.
Ook internationaal krijgt Tusk het moeilijk. De president gaat niet over buitenlands beleid en Nawrocki is geen vriend van Poetin, maar hij speelt in op onvrede over Oekraïense vluchtelingen in Polen en is tegen NAVO-lidmaatschap voor Oekraïne. De leidende rol binnen Europa die Tusk op zich nam – ook binnen de Weimar-driehoek van Polen, Frankrijk en Duitsland – ligt minder voor de hand nu hij in eigen land verzwakt is. De premier zal zijn blik meer naar binnen richten.
Polen staat niet alleen met de keuze voor populistisch nationalisme. Elders in Midden- en Oost-Europa slaagt de EU er evenmin in om aan kiezers duidelijk te maken hoeveel baat hun land heeft bij lidmaatschap. Leiders als Orbán in Hongarije en Fico in Slowakije presenteren Brussel als vijand en nationale soevereiniteit als ideaal. In Roemenië won de pro-Europese presidentskandidaat maar net van zijn nationalistische concurrent. In Tsjechië leidt de partij van populist Andrej Babis de peilingen voor de parlementsverkiezingen van begin oktober.
Er is iets dat de nationalistische leiders verbindt: ze houden van Trump en Trump houdt van hen. Discreet is die liefde niet: Nawrocki bezocht onlangs het Witte Huis. Subtiel is de liefde evenmin: de Amerikaanse minister voor Binnenlandse Veiligheid Kristi Noem zei vorige week in Polen dat met Nawrocki Polen verzekerd is van behoud van de Amerikaanse militairen.
Trump ondermijnt de EU door rechtse nationalisten te steunen en middenpartijen te dwarsbomen. Zo verworden Europese verkiezingen tot een keuze voor Washington of Brussel, met Moskou als lachende derde. Vooralsnog hebben de EU en gematigde Europese leiders geen adequaat antwoord op de trans-Atlantische inmenging. Zo’n antwoord is hard nodig.