Wat vindt NRC | De coalitie wekt geen serieuze indruk, en laat zo de kiezer in de steek

Het wil maar niet serieus worden in de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB. En hoe langer deze situatie duurt, des te problematischer het wordt. Nederland wordt geregeerd door vier partijen die het gewicht van hun rol niet aan lijken te kunnen. Ze wantrouwen en vrezen elkaar, komen niet met hoognodig beleid, en laten ook de kiezers in de steek die ze met grote beloftes gelokt hadden. Hoe lang gaat dit nog door, de angst en ellende in het rijk van Schoof?

De persconferentie van PVV-leider Geert Wilders was een zoveelste bewijs van deze houding. Afgelopen maandag presenteerde hij, opvallend genoeg in perscentrum Nieuwspoort, mét de verzamelde parlementaire pers, een tienpuntenplan met maatregelen om de immigratie tegen te gaan. Deze punten waren een regelrechte motie van wantrouwen tegen zijn eigen minister die hierover gaat, Marjolein Faber (Asiel en Migratie). Serieus kon het plan niet genomen worden, de meeste voorgestelde maatregelen waren in een eerder stadium ook al door de andere coalitiepartijen verworpen. Het leek eerder bedoeld om de volgende verkiezingen te winnen. De PVV staat er slecht voor in de peilingen, het vermoeden in de partij is dat coalitiegenoot VVD het kabinet zo snel mogelijk wil laten vallen, en de aandacht voor migratie, hún onderwerp, is in het politieke debat behoorlijk ingezakt. Duidelijk was meteen dat Wilders’ dreigement om het kabinet binnen een paar weken op te blazen helemaal geen écht dreigement was. Het ging hem erom de PVV-kiezer duidelijk te maken dat hij er nog wás. Profilering staat in deze coalitie nu eenmaal altijd voorop. Als Wilders echt had gewild dat het kabinet iets zou bereiken op migratie, dan had hij Faber allang opdracht gegeven meerderheden te zoeken in de Eerste Kamer voor haar asiel- en migratiewetten. Faber doet het politieke handwerk niet, pakt zelden de telefoon. Wilders lijkt het best te vinden. Het laat zien hoe moeizaam de transitie van populisme naar regeringsmacht gaat.

Minstens zo treurig is dat de andere drie coalitiepartijen hun rol niet veel serieuzer lijken te nemen. Ze namen nauwelijks afstand van Wilders’ vergaande en soms antirechtsstatelijke voorstellen. Wilders eiste – nogmaals: met het dreigement het kabinet op te blazen – dat de grenzen worden gesloten voor asielzoekers. Hij wil daarvoor het leger inzetten. Alleenstaanden met een verblijfsvergunning moeten volgens Wilders asielzoekerscentra na veertien weken verlaten, ook als er nog geen onderdak is. Wilders’ tienpuntenplan verdiende een stevig weerwoord uit de coalitie, en dat kwam er niet. Dick Schoof is al helemaal afwezig. In zijn wekelijkse persconferentie maakte hij niet duidelijk wat volgens hém, toch de premier van Nederland, de juridische of menselijke grenzen zijn. Hij stelde zich op als een neutrale observator langs de zijlijn. Na bijna een jaar regeren mag Schoof toch wel eens beseffen dat het kabinet regeert, niet Wilders.

De apathie, het wegduiken bij moeilijke vragen, het roepen: deze coalitie maakt geen serieuze indruk. Dat geldt niet alleen voor Wilders. Op het gebied van landbouw en stikstof had het kabinet ook allang met beleid moeten komen. Het dossier is nota bene in handen van een partij, BBB, die beloofde alles op te lossen. NSC, de partij die naar eigen zeggen bestaat om de rechtsstaat en goed bestuur te waarborgen, gedoogt de dagelijkse aanvallen op democratie en rechtsstaat van een coalitiegenoot. En de VVD kan de andere drie partijen verwijten „onvolwassen politiek” te bedrijven, ook deze partij staat permanent in een campagnestand en lijkt niet te willen investeren in een effectief kabinet. Dit alles lijdt tot stilstand op grote dossiers, en een politiek van afschuiven. De begroting op Prinsjesdag en de voorjaarsnota lieten hetzelfde patroon zien, telkens stelt het kabinet echt beleid, moeilijke keuzes, uit.

De kiezer is hier de grote verliezer van. Die ziet een kabinet dat met grote woorden begon, dat zou afrekenen met een in zichzelf gekeerde politieke cultuur. Maar de vier coalitiepartijen maken die belofte niet waar. Ze verzanden in profileringsdrang, geroddel en bestuurlijke stilstand. Dat is niet alleen Wilders aan te rekenen, hoewel hij het op dagelijks niveau het bontst maakt. Hij valt op X zijn coalitiegenoten routinematig aan, zet de premier voor schut en beheerst het gesprek. Maar de andere partijen geven hem die ruimte. Nemen ze afstand van Wilders’ retoriek en laten ze hem en het kabinet desnoods vallen? Of laten ze zien dat ze, ondanks de lastige samenwerking met de PVV, toch met hem iets voor elkaar kunnen krijgen? Ze laten zich nu gijzelen, wekken de indruk er allang niet meer in te geloven. Dat is onverantwoord. Wilders’ antirechtsstatelijke ideeën verdienen weerwoord. En de kiezer heeft recht op een kabinet dat regeert.