Als neuropsycholoog doet Eveline Crone al meer dan twintig jaar onderzoek naar het puberbrein. Kinderen tracken via apps en hun cijfers in de gaten houden op Magister, vindt ze onzin. Vanaf je dertigste neemt je breinsnelheid af, en daarom maken pubers soms gekke keuzes. Maar dat mag. “Domme dingen doen hoort er als puber bij.”
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar [email protected].
Ook zo teleurgesteld in Geert Wilders? Ik niet. Integendeel, nooit ben ik zo opgetogen geweest over een beslissing van hem. Geloof het of niet, maar ik hoorde mezelf dinsdagmorgen zelfs verzuchten: „Geert, jongen, ik ben trots op je.”
In mijn vorige beschouwing probeerde ik hem psychologisch te doorgronden – een hachelijke zaak, maar op de Achterpagina van NRC mag je wel een gokje wagen. „Wat zal hij uiteindelijk doen?”, vroeg ik me toen af. Ik hield het erop dat hij liever de ongekroonde kampioen van de oppositie wilde zijn dan een stuurloze bijwagen in de regering. Ik vergeleek hem met de aarzelaar Pieter Omtzigt – ook zo’n wegloper.
Blaffen vanaf de zijlijn in de Tweede Kamer – pas dan is Wilders in zijn element. Hij is een man van de vorm, niet van de inhoud. Hij wordt mentaal opgestuwd door een aantal obsessies: asiel, islam, links, journalistiek, rechterlijke macht, maar verder koestert hij geen enkel politiek idee, laat staan ideaal, van enig belang.
Dat bestempelt hem tot het type populistische politicus waarvan niets te verwachten is, behalve opportunisme en het bevorderen van onrust. Je ziet het ook aan de buitenlandse collega’s met wie hij zich verwant voelt. Trump en Orbán zijn helden voor hem, het liefst zou hij als politiek leider in hun voetsporen zijn getreden, maar hij moet de afgelopen periode hebben beseft dat dit voor hem niet is weggelegd.
Hij heeft niet het netwerk ontwikkeld dat hem daarbij had kunnen helpen. Hij bleef een politieke eenling die geen goede kandidaten kon leveren voor regeringsposten, met als dieptepunt minister Faber die juist op asiel en migratie zijn ‘idealen’ had moeten verwezenlijken.
Aan de horizon doemden steeds meer politieke kwesties op die hem in het nauw konden brengen. Beloftes aan de kiezer die hij niet kon inlossen: de kwestie-Israël, de defensie-uitgaven. Het groeide hem boven het hoofd, hij zag de daling in de peilingen en besloot: het roer moet om, nu het nog kan.
Maar kan het nog? Voor zijn partij wél. Hij moet nieuwe verkiezingen opnieuw kunnen winnen, maar de zetelwinst zal minder spectaculair zijn dan de vorige keer; een deel van zijn kiezers zal zich teleurgesteld van hem afwenden. Bovendien is het definitief gedaan met zijn gezag in de politiek. Steeds weer zal hem voor de voeten worden geworpen: jij loopt weg als het moeilijk wordt. Zijn zo trouwe vriendin Caroline van der Plas zegt het nu al: „Hij moest nummer één zijn. (…) Ik neem het hem kwalijk.”
Nummer één. Tja. Wilders heeft een ijdele kant die nogal eens over het hoofd wordt gezien. Je zag het maandagavond toen hij het zó arrangeerde, dat het hele land op hem zat te wachten in het NOS Journaal. De volgende dag zat hij weer achter die witte ‘branddeur’ voordat hij naar buiten stapte om het journaille met enkele korte antwoorden af te schepen. Daarna smeerde hij ’m – als een dief die niet gevonden had wat hij zocht.
En nu? Je zou mogen verwachten dat de beste krachten van de VVD, GroenLinks-PvdA, D66 en CDA de handen ineenslaan. In de VVD-top zou al informeel vergaderd zijn, er bleek daarbij een zekere afkeer van Frans Timmermans te heersen. Ze zullen toch geen heimwee krijgen naar Geert Wilders?
Dinsdag 3 juni. Ik draag mijn favoriete T-shirt, met als opdruk een zin uit Idee 415 van Multatuli: ‘Niemand weet het, en zy die beweren het te weten, zyn ‘t onderling niet eens.’
Halverwege de ochtend – ik had het politieke nieuws nog niet meegekregen – word ik aangesproken door een voorbijganger: „Mevrouw, hoe kon u nu weten, toen u vanmorgen uw T-shirt aantrok, dat het kabinet vandaag zou vallen?”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Zappend door de weekeindse topsport viel me op hoe ver Arabische Golfstaten zijn opgerukt op het tv-scherm. De Verenigde Arabische Emiraten prezen zich met hun luchtvaartmaatschappij Emirates aan langs de tennisbanen van Roland Garros in Parijs. De wielerronde Giro d’Italia werd bijna gewonnen door de UAE Emirates ploeg, naast een door Bahrein gesponsord team en een met Alula als sponsor, een Saoedisch toeristenoord. Reclame voor Qatar Airways langs de lijnen van het stadion waar eveneens door Qatar betaald Paris Saint Germain in de finale van de Champions League gehakt maakte van Inter Milan.
Dat is geen toeval. „Vandaag zijn de economische kracht van de Golfstaten, de ambitieuze strategische visie en uitgestrekte internationale relaties essentiële factoren die hun groeiende geopolitieke invloed binnen en buiten de regio hebben versterkt.” Ik citeer uit de wekelijkse publicatie van de Emiraatse denktank Emirates Policy Center onder de kop „Het Nieuwe Alomvattende Leiderschap: hoe de Golf regionale initiatieven leidt en culturele narratieven herschrijft”. Met enige minachting: „De landen die eens de Arabische regio domineerden (Egypte, Irak en Syrië) kunnen niet langer een alomvattende leidende rol spelen wegens [..] interne verdeeldheid, oorlogen, structurele tekortkomingen en bestuurlijk falen.” De hel van Gaza bleef ongenoemd.
Erg tevreden met zichzelf, de Golfregio. Met dank aan de inkomsten uit overvloedig aanwezige olie- en gasvoorraden, en handig gebruik makend van de nieuwe multipolariteit in de wereld: de liefdesverhouding met president Trump, bloeiende handel met China en de ondanks de oorlog in Oekraïne heel prettige betrekkingen met Rusland.
Sport is belangrijk onderdeel van die ambitieuze strategische visie; een zwaar wapen in handen van wat maar een klein gebied is, met een miniem maar extreem rijk deel van de wereldbevolking, om naamsbekendheid en invloed te verwerven en via nieuwsgierige toeristen nieuwe bronnen van inkomsten te ontsluiten. Dat gebeurt én lukt, dat is duidelijk, door topsport in het buitenland te sponsoren en topsport ook naar eigen land te halen (en op het juiste moment de juiste mensen om te kopen). De Emiraten richten zich met name op de financiering van sport in het buitenland, waaronder grote voetbalclubs als Arsenal en Real Madrid. Saoedi-Arabië is een sponsor van het WK voetbal in 2026 in Canada, Mexico en de VS, en heeft voor zichzelf dat WK voor 2034 binnengehaald. Eerst even nog in 2029 de Aziatische Winterspelen in de Saoedische futuristische megastad Neom. Qatar op zijn beurt had de WK van 2022, een investering van zo’n 220 miljard dollar (Rusland 2018 11,6 miljard) door een landje waar voetbal nauwelijks een rol speelt. Maar ja, vier miljoen bezoekers en positieve aandacht – sport overstemt westers gepiep over mensenrechten. Qatar en Saoedi-Arabië zijn nota bene allebei in de markt voor de Olympische Spelen van 2036.
Hoe kwam ik eigenlijk bij dit onderwerp uit? Niet alleen door de televisiebeelden van het weekeinde en dat pocherige verhaal van die Emiraatse denktank. Het begon met de ruzie in de ITTF, de Internationale Tafeltennis Federatie, in Qatar, waar vorige week de Qatarese vicevoorzitter Khalil al-Mohannadi als voorzitter dacht te worden gekozen.
Het werd een „dag van schande”, zoals het webblad Sport&Politics het uitdrukte. Mohannadi verloor met 102 tegen 104 stemmen van deelnemende nationale bonden tegen de zittende Zweedse voorzitter Petra Sörling, en pikte het niet. De spanning steeg snel, er werd geschreeuwd en geduwd en Sörling werd haastig weggeleid door staf van de Zweedse ambassade. „Ik voelde me niet veilig”, zei Sörling aldus de website insidethegames.biz. De verkiezing van een vicevoorzitter werd tot nader order uitgesteld.
Mohannadi was eerder in opspraak wegens het kopen van stemmen en andere dubieuze activiteiten. Ook een facet van het alomvattende leiderschap.