Moeten de universiteiten de rang van hoogleraar afschaffen?

Twistgesprek De hoogleraar heeft onevenredig veel macht en aanzien, betoogt . Maar de rang van hoogleraar heeft een functie, stelt .

Twistgesprek

Moeten de universiteiten op de schop? Niet voor het eerst staat de organisatie van de academie ter discussie, door problemen als de grote werkdruk, een te sterke nadruk op onderzoeksprestaties en jonge wetenschappers die de universiteiten verlaten. Ook de bekostiging van wetenschappelijk onderzoek staat hoog op de agenda, met acties tegen banden van universiteiten met de fossiele industrie en het in kaart brengen van de extern gefinancierde bijzonder hoogleraren door het FD vorige week.

In NRC betoogde hoogleraar privaatrecht Jan Smits de rang van hoogleraar af te schaffen. Er gaat te veel tijd en geld zitten in het personeelsbeleid en een grote groep wetenschappers wordt tekort gedaan. Maak alle gepromoveerden ‘professor’, dat past bij de universiteit die niet hiërarchisch zou moeten zijn. Universitair docent rechtsfilosofie Machteld Geuskens en hoogleraar ethiek Ingrid Robeyns gaan per e-mail in discussie over de stelling: de hoogleraar is er niet voor niets.

Machteld Geuskens is MG, Ingrid Robeyns is IR.

MG: „Het pleidooi voor een wereld waarin alle gepromoveerden die als docent en/of onderzoeker werkzaam zijn aan de universiteit dezelfde titel dragen is sympathiek. Maar de titel van hoogleraar is er niet voor niets. Vooral voor de buitenwereld. De universiteit vervult een belangrijke maatschappelijke functie: het genereren, verifiëren en delen van kennis. Om deze rol te kunnen vervullen is het van groot belang dat men kan afgaan op titulatuur, en dan met name de titel van hoogleraar, om snel en effectief in te schatten hoe intellectueel gezaghebbend degene is die als expert ingeroepen wordt, bijvoorbeeld in een praatprogramma of bij een onderzoek dat in opdracht is uitgevoerd.”

IR: „Dit klinkt theoretisch plausibel, maar is dit in de praktijk het geval? Er zijn ook expertisegebieden waarop de belangrijkste expert geen hoogleraar is, maar wel universitair docent (UD) of universitair hoofddocent (UHD). Daarnaast zijn er ook hoogleraren die zich na verloop van tijd toegelegd hebben op besturen, en al jaren nauwelijks nog onderzoek doen. En de hogere status van hoogleraren tegenover UD’s en UHD’s is ook problematisch bij de extern gefinancierde bijzonder hoogleraren, die soms zelfs helemaal geen toonaangevende wetenschappelijke expertise hebben maar benoemd worden omdat ze een grote staat van dienst hebben in het bedrijfsleven, het bestuur, of bij organisaties. Dát schaadt het aanzien en vertrouwen in de wetenschap.”

MG: „Als de praktijk is dat niet de juiste mensen op de juiste plaatsen zitten, of bij benoemingen niet de juiste criteria gehanteerd worden, dan is dát een probleem – juist gezien vanuit epistemische rechtvaardigheid, de achterliggende reden voor mijn standpunt. Epistemische rechtvaardigheid houdt in dat intellectuele autoriteit moet worden toegeschreven op basis van de juiste gronden, namelijk op basis van hoe betrouwbaar de bron is als bron van kennis, opdat wat doorgaat voor kennis ook daadwerkelijk kennis is. Aan de academie is, vooral voor onderzoek, een gebrek aan geld. Daardoor kunnen er allerlei misstanden ontstaan. Maar het afschaffen van de hoogleraar-titel is daarvoor niet de oplossing.”

IR: „Het veel fundamentelere probleem is dat we het aantal posities waar we mensen ‘professor’ noemen artificieel schaars hebben gemaakt. Er zijn veel excellente UD’s en UHD’s die nooit professor zullen worden, eenvoudigweg omdat er geen hoogleraarspositie vacant komt. En omdat wij professoren binnen de universiteiten veel macht geven, en buiten de universiteiten veel aanzien, is dat niet alleen achterhaald personeelsbeleid. Als een excellente UD niet gehoord wordt in de samenleving, is dát een vorm van epistemische onrechtvaardigheid.”

De titel hoogleraar drukt intellectueel gezag uit

Machteld Geuskens

MG: „Als mensen die expert zijn niet of slechts in mindere mate gehoord worden is dat inderdaad onrechtvaardig. De oplossing is echter niet om dan maar alle functie-titels af te schaffen. Maak dan meer mensen hoogleraar, al is daar geld het probleem. Een incidentele oplossing is dat een hoogleraar die voor iets gevraagd wordt doorverwijst, naar degene die meer expertise heeft, of naar het werk van diegene. Dit zie ik als een plicht van een goede hoogleraar. Daarnaast moeten we ook de status van UD’s en UHD’s niet onderschatten; zij zijn goed in staat om aandacht te krijgen op basis van hun doctorstitel en kennis. Maar Jan Smits betoogt niet alleen dat ‘professor’ voor iedereen aan de universiteit een aanspreektitel zou moeten zijn. Hij betoogt ook dat de drie ‘rangen’ van UD, UHD en hoogleraar afgeschaft moeten worden. Is dit ook wat jij betoogt?”

IR: „Goede vraag! Ik ben voor het Belgische systeem. Daarin is iedereen die als gepromoveerde een onderwijsopdracht heeft en onderzoek doet aan een universiteit (dus onze UD’s, UHD’s en hoogleraren) samen de categorie zelfstandig academisch personeel (ZAP). Zij worden allemaal ‘professor’ genoemd. Daarbinnen zijn er vier rangen (docent, hoofddocent, hoogleraar en gewoon hoogleraar) en die komen wel met verschillende bevoegdheden, maar die verschillen zijn heel beperkt. Intern is er dus minder hiërarchie en symbolisch onderscheid; en voor de buitenwereld is iedereen professor. Belangrijk: alle ZAP’ers hebben promotierecht, terwijl in Nederland de meeste gepromoveerde wetenschappers geen promotierecht hebben. Dat maakt ons internationaal tot een uitzondering. En het is onrespectvol naar UD’s.”

De belangrijkste expert is soms geen hoogleraar maar UD

Ingrid Robeyns

MG: „In dat Belgische systeem zie ik wel wat, al vraag ik me dan af in hoeverre dat betekent dat iedereen professor is: de media, opdrachtgevers, subsidieverstrekkers zullen toch wel kunnen zien of navragen welke functie een persoon bekleedt? Zelf zou ik het voorgestelde liever andersom zien: wel verschillen in status en aanzien naar de buitenwereld toe, als het gaat om kennis en kunde, maar intern juist meer inspraak. Interessant is dat het voorstel van Smits ook bedoeld is als een poging om te zorgen voor minder hiërarchie in de academie. Ik denk dat daarbij vooral baanzekerheid van belang is: zorg dat jongere docenten meer inspraak kunnen hebben en vrijer zijn om zich te uiten. Ook zou het afschaffen van de hoogleraarspositie volgens Smits zorgen voor meer loopbaanperspectief, omdat er dan sprake kan zijn van doorgroeien in salaris op grond van de geleverde prestaties. Maar voor dat doorgroeien hoeven we de functie van hoogleraar niet af te schaffen. Dat is het kind met het badwater weggooien.”

IR: „Het radicaal verminderen van de hiërarchie binnen de universiteit lijkt me niet mogelijk zonder dat ook naar buiten toe te doen. We moeten verder ook in de symbolische sfeer die hiërarchie verminderen, door bijvoorbeeld niet alleen hoogleraren in toga te laten lopen, en door de titel ‘professor’ ook te gebruiken voor UD’s en UHD’s. In het Belgische stelsel bestaat nog steeds de functie hoogleraar, maar niet met de invulling en privileges die hoogleraren in Nederland hebben. We moeten dat model bestuderen, eventueel aanpassen, en dan overnemen.”


Lees ook het opiniestuk van Jan Smits: Weg met de hoogleraar: iedereen professor