Het bestuur van de Canadese provincie Manitoba heeft woensdag zo’n 17.000 inwoners van de noordelijke en westelijke delen van de provincie opgeroepen tot evacuatie vanwege hevige bosbranden. Dat melden internationale persbureaus na een persconferentie van Wab Kinew, de premier van Manitoba. Kinew heeft de noodtoestand uitgeroepen in Manitoba, een centraal gelegen provincie in Canada.
Er woeden nu 22 branden in Manitoba, die bijna 200.000 hectaren van de provincie beslaan. Bosbranden komen vaker voor in het gebied. Gemiddeld beslaan die branden zo’n 70.000 hectare per jaar, schrijft de Canadese krant The Globe and Mail. De branden van deze week woeden in een gebied dat al drie keer zo groot is. Kinew spreekt van een van de grootste evacuaties „sinds de mensenheugenis van de inwoners van Manitoba”.
Alle vijfduizend inwoners van het mijnstadje Flin Flon, aan de westelijke grens van Manitoba, moeten hun huizen verlaten, schrijft The Globe and Mail. Ze worden opgevangen op voetbalvelden en in buurtcentra in de nabijgelegen stad Winnipeg en andere steden in de provincie.
Twee doden
De brand die Flin Flon bedreigt, begon afgelopen maandag in een stadje op de grens met de provincie Saskatchewan. In de afgelopen weken moesten inwoners van andere plaatsen in Manitoba ook al evacueren. Zeshonderd inwoners van het noordelijke Lynn Lake verlieten hun huizen.
Twee weken geleden al moesten duizend mensen weg uit de plaats Lac du Bonnet, in de buurt van Winnipeg. Bij die brand kwamen twee mensen om het leven. Het vuur verwoestte daar 28 huizen.
Lees ook
Meer tropisch oerbos verloren gegaan in 2024 dan ooit eerder gemeten, branden grootste oorzaak
De Franse hoofdstad Parijs is zaterdagavond- en nacht uitgelopen voor een groot volksfeest vanwege de Champions League-zege van Paris Saint-Germain (PSG). In de loop van de avond ontwikkelde het sentiment zich van vrolijk naar agressief: op verschillende plekken in de stad braken rellen uit.
Daarbij vielen bijna tweehonderd gewonden en kwamen twee mensen om het leven, zo heeft het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken zondag laten weten aan Franse media. Ook werden honderden arrestaties verricht.
Een zeventienjarige man is overleden nadat hij in zijn borst werd gestoken. De verdachte is nog voortvluchtig. Details over het andere sterfgeval zijn tot op heden niet bekendgemaakt. In Grenoble reed een auto op de feestende menigte in. Daarbij raakten vier mensen gewond, onder wie twee ernstig.
Op de Champs-Élysées werd met vuurwerk naar de politie gegooid na een doelpunt van PSG. Agenten moesten traangas en een waterkanon gebruiken. Daarnaast hebben relschoppers gepoogd enkele winkels in het centrum van Parijs te plunderen, nadat ze daar eerst vernielingen hadden aangericht. Zo werd onder meer de etalage van een schoenenzaak ingegooid.
Confrontaties
Ook op andere plekken in de stad kwam het tot confrontaties tussen de politie en mensen op straat. Meerdere auto’s zijn in brand gestoken. Daarnaast gingen rookbommen af. De politie arresteerde in totaal ruim vijfhonderd mensen, van wie het merendeel in Parijs.
PSG won zaterdag voor het eerst in zijn bestaan de hoogste internationale voetbalprijs dankzij een eclatante zege op Inter Milaan (5-0). Uitblinker van de avond was de negentienjarige Désiré Doué. De aanvaller scoorde tweemaal en gaf de assist bij de openingstreffer.
Omdat al vrij snel duidelijk was dat de Parijzenaren de finale zouden winnen, braken op veel plekken in de stad al voor het eindsignaal feesten uit. Later deze dag zal de Franse president Emmanuel Macron de PSG-selectie en technische staf ontvangen op het Élysée.
Lees ook
Na de 3-0 slingert Denzel Dumfries gefrustreerd zijn flesje weg: het wordt opnieuw niet zijn finale
De Nederlandse pianist Nikola Meeuwsen heeft geschiedenis geschreven. In Brussel won hij zaterdagavond de Koningin Elisabethwedstrijd, een van de belangrijkste internationale prijzen in de klassieke muziek. Het jaarlijkse concours, dat sinds 1937 georganiseerd wordt, staat afwisselend in het teken van cello, viool, zang of piano. Niet eerder ging een Nederlander er met de eerste prijs vandoor.
De bekendmaking in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten volgde op een finaleweek die plaatshad van maandag tot en met zaterdag, in aanwezigheid van de Belgische koningin Mathilde. Twaalf finalisten maakten hun opwachting, twee per avond, voor een uitvoering met het Brussels Philharmonic onder chef-dirigent Kazushi Ono. Alle concerten werden wereldwijd gevolgd via livestreams.
Meeuwsen, met 23 jaar de jongste deelnemer van deze editie, won met een sensationeel optreden op woensdagavond, waarna hij direct bij pers en publiek te boek stond als een van de topfavorieten.
Meeuwsens talent is in eigen land al ruimschoots opgemerkt: op zijn twaalfde won hij het Koninklijk Concertgebouw Concours, in 2023 de Grachtenfestivalprijs. Toch is zijn winst uniek. Nederlandse pianisten in de Koningin Elisabethwedstrijd zijn een zeldzaamheid: alleen Rian de Waal (1983) en Hannes Minnaar (2010) stonden eerder in de finale; Minnaar won de derde prijs.
Prokofjev was hofleverancier
Op het finaleprogramma staat steevast een verplicht werk, plus een pianoconcert naar keuze. Sergej Prokofjev was dit jaar hofleverancier – maar liefst vier van de twaalf finalisten kozen voor zijn Derde pianoconcert; Meeuwsen nam als enige Prokofjevs Tweede. De Belgische krant De Standaard, die dagelijks verslag deed van de wedstrijd, sprak van een veilige keuze. Statistisch gezien dan: al vijf pianisten (nu zes) veroverden ooit met dít stuk de hoofdprijs.
Muzikaal is de keuze allesbehalve veilig: het Tweede van Prokofjev staat bekend als een van de moeilijkste pianoconcerten uit het hele repertoire. Virtuozer, technischer, en interpretatief uitdagender zelfs dan Prokofjevs Derde.
Al bij het zien van Meeuwsen vliegensvlug kruisende handen in het derde deel, mooi gefilmd van boven de vleugel, zou het je gaan duizelen. Maar Meeuwsen zat met totale beheersing en onwaarschijnlijke precisie aan het klavier. Alleen de zweetpareltjes die hij tussen delen door van zijn voorhoofd veegde verrieden de zwaarte van zijn inspanning.
In de gigantische solocadens van het eerste deel verpakte Meeuwsen zijn verbluffende kracht in grote emotionele diepten en een zeldzaam inzicht in Prokofjevs muzikale structuur. Werkelijk een uitmuntende prestatie, die hij leverde onder toeziend oog van een internationale topjury. Onder de loodzware delegatie bevonden zich namen als Anne Queffélec, Momo Kodama, voormalig eersteprijswinnaar Denis Kozhukhin, en de Cubaanse meesterpianist Jorge Luís Prats.
Meeuwsen was misschien wel de enige finalist met een volstrekt logische en coherente visie op het verplichte werk: ‘Music for the heart’ van de Belgische jazzpianist Kris Defoort. Foto Alexandre de Terwangne
Het verplichte werk, Music for the heart, speciaal voor de finale gecomponeerd door de Belgische jazzpianist Kris Defoort, bleek een fascinerend stuk in twee delen, met een korte stormachtige passage waarin zowel pianist als orkest moeten improviseren: in de bladmuziek staan daar slechts een paar wilde pennenstreken ter indicatie, dwars door de notenbalken heen.
Opvallend was de kameleontische aard van het stuk – klonk het bij de ene finalist als een dromerige wolk, bij de ander werd het een kolkend beekje, een derde maakte er een kosmische reis van. Meeuwsen was de eerste kandidaat, en misschien wel de enige, die tot een volstrekt logische en coherente visie op het werk kwam. Meteen in de openingsnoten maakte de jonge Nederlander duidelijk wat hij in huis had aan klankkleur en dynamische differentiatie. Zoekende motiefjes in de rechterhand ondersteunde hij prachtig met een solide linkerhand. In zijn improvisatie vloog Meeuwsen schijnbaar moeiteloos over het volledige toetsenbord, om vervolgens in scherpe, schokkerige clusterakkoorden uit te barsten.
Alle deelnemers kregen een week de tijd om het werk van Defoort in te studeren. Voorafgaand aan de finale trekken de kandidaten zich traditiegetrouw gezamenlijk terug in de Muziekkapel Koningin Elisabeth voor een periode van totale isolatie van de buitenwereld – op een paar orkestrepetities na.
Bijzonder voor Nikola Meeuwsen was dat hij de isolatie doorbracht met een van zijn beste vrienden. Ook de Franse pianist Arthur Hinnewinkel drong namelijk door tot de finale, waar hij de vierde plaats veroverde. Allebei studeren ze bij pianist Frank Braley. Bij de aankondiging van hun prijzen vlogen Meeuwsen en Hinnewinkel elkaar als eerste in de armen, zichtbaar plaatsvervangend trots.
Hun leermeester, zelf in 1991 winnaar van de Elisabethwedstrijd, heeft kennelijk een succesformule in handen: Braleys Belgische student Valère Burnon zette dit jaar de derde prijs op zijn naam, en ook finalist Mirabelle Kajenjeri is een exponent uit zijn school.
Drie Nederlanders
Meeuwsen was dit jaar een van drie afgevaardigden uit Nederland. Pianist Aidan Mikdad strandde in de eerste rondde; de in Amsterdam wonende Française Nathalia Milstein wist de finale te bereiken. Afgelopen maandag vertolkte ze daar, naast het verplichte werk, het Tweede pianoconcert van Johannes Brahms.
Een gewaagde keuze, die niet in haar voordeel uitpakte. Anders dan veel pianoconcerten is Brahms’ Tweede geen vuurwerkstuk voor de solist maar een gelijkwaardige dialoog met het orkest. Als dat orkest dan verkeerde noten speelt in belangrijke climaxen, of her en der slordig inzet, moet je er als pianist wel bijzonder hard aan trekken. Onder Kazushi Ono klonk het Brussels Philharmonisch Orkest maandagavond lethargisch en ongeïnspireerd (later in de week herpakten ze zich gelukkig). De zangerige cellomelodie in het derde deel waaide plichtmatig en gejaagd voorbij.
Het publiek en de jury van de Koningin Elisabethwedstrijd.
Foto Thomas Léonard
Milstein speelde zelf ook niet smetteloos. De donkerte van de eerste twee delen en de speelsheid van het laatste kwamen niet overtuigend uit de verf. Haar optreden was goed voor een positie als ongenummerd laureaat – alleen de eerste zes ontvangen een prijs.
Die prijzen brengen een aanzienlijk geldbedrag met zich mee. Nikola Meeuwsen ontvangt 25.000 euro met zijn prestatie. Maar veel belangrijker: de Koningin Elisabethwedstrijd geldt als enorme springplank voor een internationale carrière, met uitzicht op de grootste concertpodia.
De regering-Trump knijpt de ontwikkeling van Chinese chips af met een nieuwe maatregel: Chinese bedrijven krijgen geen toegang meer tot het gespecialiseerde tekengereedschap dat nodig is om geavanceerde halfgeleiders te ontwerpen.
De drie belangrijkste leveranciers van zulke ontwerpsoftware voor chips kregen deze week per brief te horen dat voor de export van hun producten voortaan een exportvergunning nodig is. In de praktijk komt dat vaak neer op een verbod. Het gaat om twee Amerikaanse firma’s (Synopsis en Cadence) en een dochterbedrijf van het Duitse Siemens AG. Zij hebben Chinese klanten al afgesneden van downloads en updates, meldde persbureau Reuters.
Deze maatregel volgt op een serie andere beperkingen, zoals het weren van Chinese studenten in de VS en exportverboden voor Nvidia, het meest waardevolle chipbedrijf ter wereld. Afgelopen jaren legde Nederland, onder druk van Washington, exportrestricties op aan ASML en ASM International. Er zijn plannen om meer Chinese bedrijven op een verboden lijst te plaatsen, maar de VS wachten daarmee om de moeizame handelsbesprekingen met China niet verder te frustreren.
Naast een techoorlog moeten China en de VS ook nog hun conflict over handel bijleggen. In mei werd een tijdelijk bestand getroffen tijdens overleg in Genève.
Foto Keystone/EDA/Martial Trezzini/Handout via REUTERS
Studenten
Dat weerhoudt buitenlandminister Marco Rubio er niet van om van leer te trekken tegen Chinese studenten in de VS. Hij meldde op sociale media dat hij hun visa „agressief” gaat intrekken. Rubio mikt onder meer op studenten die zich in kritische technologie willen verdiepen, om zo spionage en lekken van kennis tegen te gaan. Van de ruim 1 miljoen buitenlandse studenten in de VS heeft ongeveer een kwart de Chinese nationaliteit.
De VS beschouwen suprematie in kunstmatige intelligentie (AI) als een zaak van nationale veiligheid, omdat de techniek ook in militaire toepassingen kan belanden. In een eventueel conflict met China kan dat doorslaggevend zijn. Al ging de afgelopen maanden alle aandacht naar de handelsoorlog, de strijd om technologische dominantie gaat gewoon door.
De Amerikaanse technologiebedrijven die AI ontwikkelen zijn echter erg afhankelijk van Chinese werknemers. Jensen Huang, topman van AI-gigant Nvidia, benadrukte in recente interviews hoe „buitengewoon goed” de AI-experts met een Chinese achtergrond zijn. Voor Amerikaanse AI-bedrijven in Silicon Valley, zoals OpenAI en Anthropic, zijn ze onmisbaar.
DeepSeek
Het bewijs leverde China zelf: daar wisten ontwikkelaars met beperkte middelen het inventieve AI-model DeepSeek te bouwen, dat in januari als een Chinees alternatief voor ChatGPT werd geïntroduceerd. Chinese techreuzen als Tencent, Baidu en Bytedance gebruiken DeepSeek inmiddels in hun producten en steken veel geld in het ontwikkelen van eigen concurrenten.
Door het hernieuwde optimisme in de AI-sector in hun geboorteland, kiezen meer Chinese AI-talenten ervoor om in China te blijven of terug te keren. Daardoor kan de toevoer van AI-kennis in Silicon Valley opdrogen; de VS leunen voor een groot deel op buitenlandse expertise, ook uit India. Restricties voor studenten en bezuinigingen op onderzoeksbudgetten maken vestiging in de VS echter minder aantrekkelijker. Het is ook nog niet duidelijk wat Trump gaat doen met het stimuleringsprogramma’s van zijn voorganger Biden, de U.S. Chips Act.
Lees ook
Toen de oprichter van DeepSeek jaren geleden chips inkocht nam niemand hem serieus. Nu is hij in China de nationale trots
China ligt maar een klein eindje achter op Amerikaanse AI-technologie, stelde Nvidia-topman Huang tijdens een recente techconferentie. „Van alle AI-onderzoekers ter wereld woont de helft in China. De technologie die daar wint, wint wereldwijd.” Nvidia is bang dat China ook een alternatief ontwikkelt voor CUDA, een besturingssysteem dat Nvidia bij zijn chips levert en nu de wereldwijde standaard is voor AI-ontwikkeling.
In tegenstelling tot andere Amerikaanse topmannen, die Trumps reactie vrezen, geeft Huang openlijk kritiek op de strengere exportmaatregelen. Als marktleider in AI-chips en oprichter van een bedrijf met een beurswaarde van 3.300 miljard dollar kan hij zich dit veroorloven. Bovendien belooft Nvidia mee te investeren in Amerikaanse fabrieken die computers voor AI-datacenters gaan maken, bij elkaar een project van 500 miljard dollar.
Nvidia verloor echter miljarden omdat de regering-Trump onverwacht de uitvoer van minder geavanceerde AI-chips naar China verbood. „Zonder Amerikaanse concurrentie worden de Chinese chipfabrikanten sterker en dat verzwakt de positie van de VS. De exportrestricties jagen het innovatietempo van China juist op”, zei Huang tijdens de presentatie van de laatste kwartaalcijfers.
Zelfstandig
Een recent rapport van zakenbank Morgan Stanley gaat ervan uit dat China een ‘AI-leider’ wordt. Dat is te danken aan grote overheidssubsidies voor een zelfstandige chipindustrie en voldoende energie (van reeds geplande kerncentrales) om chipfabrieken en AI-datacenters te laten draaien. Met 1,4 miljard inwoners heeft China toegang tot grote hoeveelheden data om AI-modellen te trainen. De helft van de AI-patenten komt uit China, volgens de zakenbank.
Halfgeleider-chips op de printplaat van een computer.
Foto Florence Lo/Reuters
Een van de meer effectieve exportbeperkingen is de restrictie van de geavanceerde chipmachines van ASML, die met extreem ultraviolet licht (EUV) werken. Daardoor moet China improviseren met oudere productietechnologie. Toch slagen Chinese chipfabrikanten erin om capabele AI-processors te maken. Weliswaar verbruiken ze meer stroom en zijn ze wat minder snel, maar knoop je er genoeg aan elkaar dan levert dat voldoende rekenkracht op om AI-modellen te ontwikkelen.
Huawei, het grootste techbedrijf van China, ontwikkelt eigen productielijnen waar louter Chinese chipapparatuur staat. Voor veel van de gespecialiseerde gereedschappen is al een Chinees alternatief. Het is de bedoeling dat ook ASML-machines vervangen worden, al ligt de lokale producent, SMEE, in technologisch opzicht nog op achterstand.
Met veel staatssteun knipt China zichzelf los van westerse technologie om te voorkomen dat nieuwe exportrestricties het land afremmen. Huawei, al jaren het mikpunt van de VS, zag de bui al hangen en investeert sinds 2020 in nieuwe ontwerpsoftware. Die kan nu nog niet de allerkleinste details van een halfgeleider verwerken – op moderne chips zitten tientallen miljarden schakelaars op maar een paar nanometers (miljoenste van een millimeter) uit elkaar. Maar met de rug tegen de muur, zonder toegang tot westerse alternatieven, moet de Chinese chipindustrie wel kiezen voor eigen producten en innoveren. De oplaaiende techoorlog versnelt dat proces.