Wat heeft Donald J. Trump, de grote sloper, onbeschroomde zakkenvuller en Corrupter-in-Chief, én de bedenker van het stramste dansje aller tijden (stijfjes met de heupen wiegen en draaien met de vuisten) toch met rock ‘n’ roll?
Heel veel. Al sinds zijn campagne in 2015 ligt hij overhoop met rockers die niet willen dat hij hun werk gebruikt voor zijn bijeenkomsten. Neil Young dreigde met de rechter als Trump stadions bleef binnenmarcheren op zijn meestamper Rockin’ in the Free World. Trump noemde Young een „complete hypocriet” en wees er fijntjes op dat de zanger eerder bij hem had aangeklopt voor een investering. En wat dat nummer betreft: „Ik vond er toch al niks aan.”
Nu is de beurt aan Bruce Springsteen, een verstokte Democraat en supporter van Kamala Harris. ‘The Boss’ had zich op het podium in Engeland kritisch uitgelaten over Trumps bewind: „Corrupt, incompetent en verraderlijk.” Goed, slechts drie akkoorden – maar wel alle drie raak.
Vanuit het Witte Huis volgde dit memorandum: „Nooit van hem of zijn muziek gehouden, ook niet van zijn radicaal-linkse opvattingen”, liet de president van het machtigste land ter wereld weten. „Hij heeft geen talent. Gewoon een opdringerige, irritante eikel.” En, aldus de leider van de uitvoerende macht: „Deze uitgedroogde pruim van een rocker – zijn huid is helemaal versteend! – moet gewoon ZIJN KOP HOUDEN tot hij terug is in het land.”
Bruce hield zijn kop niet – waarop de man in het Ovale Kantoor dreigde met een onderzoek naar de muzikale bijdrage van Springsteen en andere artiesten aan de campagne van Harris. Dat was „corrupt en onwettig” van die entertainers. Het laatste woord zette hij tussen aanhalingstekens – de genadeklap van een Entertainer-in-Chief.
Tja. Met de wereldvrede („binnen 24 uur”) schiet het niet erg op. Dus dan maar liever vergulde deals sluiten over naar hem genoemde torens (volgens Bloomberg is Trumps vermogen verdubbeld tot 5,4 miljard dollar). Of ruzie maken met een rockzanger natuurlijk.
Maakt het relletje uit? Ja, Bruce Springsteen vecht voor zijn idee van Amerika, en dat resoneert. Nee, het zal geen einde maken aan de triomftocht van keizer Donald. Maar Trumps uithaal naar de zanger van Born in the USA zegt opnieuw veel over zijn egomanie: Trump is een icoon dat geen concurrentie van andere verdraagt.
En: hij is een kind van de jaren zeventig. Opgegroeid met de maffe humor van MAD (zie het filmpje waarin hij Springsteen zogenaamd vloert met een golfbal), de celebrity-cultuur van Hollywood en rockmuziek. Prominent aanwezig bij Bob Dylans dertigjarige jubileumconcert in New York in 1992. Opnieuw vooraan bij een concert van Crosby, Stills, Nash en Young in 2006, met Patti Smith en Salman Rushdie. Rolling Stonebelde hem voor uitleg: Neil was „een fantastische vent”, zei hij, die trouwens geregeld voor hem optrad in zijn casino’s (een alternatief feit).
Ook op een heel andere manier staat Trump met één been in dat tijdperk van anti-establishmentrebellie. Hij is wel vergeleken met dat eerdere zwarte schaap in de Amerikaanse politiek, George Wallace, de racistische gouverneur van Alabama die als onafhankelijke kandidaat de gevestigde partijen de zenuwen bezorgde – tot een aanslag in 1972 een einde maakte aan zijn campagne.
Net als Trump wilde Wallace, als rabiate verdediger van segregatie, de federale overheid afbreken: die moet zich niet bemoeien met hoe wij (‘echte’) Amerikanen onze zaakjes regelen. Een notie van vrijheid die tegelijk onderdrukking is -voor anderen. Ook zijn rallies waren volksfeesten vol plechtig patriottisme en rauw ressentiment.
Wallace werd – impliciet – bezongen door Lynyrd Skynyrd in Sweet Home Alabama, een rock klassieker.
Verschil: hij schopte het niet tot president.
Sjoerd de Jong is redacteur van NRC. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.
De ouders van een gezin uit Twente trokken woensdag bij de politie aan de bel: hun kinderen waren ziek geworden nadat ze Haribo-snoepjes hadden gegeten. Er bleek cannabis in de snoepjes te zitten, meldde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) na een melding van de politie.
Het gaat om de kilozakken Happy Cola F!ZZ („een explosie van smaak die niet te bevatten is”) met een houdbaarheidsdatum tot januari 2026. Welk type cannabis het betreft en of de snoepjes misschien nog andere stoffen bevatten, wordt nog onderzocht. Wat is nu al wel bekend?
1. Komt dit vaker voor?
Terugroepacties komen geregeld voor, maar dat er cannabis in het product zit, is „heel uitzonderlijk”, zegt een woordvoerder van de NVWA. Woensdag meldde snoepfabrikant Haribo zelf tegenover het ANP dat er zakken in omloop zijn die bij consumptie „kunnen leiden tot gezondheidsklachten zoals duizeligheid”. Volgens het Twentse gezin waren de kinderen „behoorlijk ziek”. Haribo startte vervolgens een terugroepactie van de kilozakken met de colasnoepjes.
Alle kilozakken Happy Cola F!ZZ met met productiecode L341-4002307906 zijn inmiddels uit de handel gehaald, meldt de NVWA. Mensen die nog een verpakking in huis hebben met deze code, kunnen die naar Haribo in Breda sturen. Dan krijgen ze hun geld terug. Verpakkingen met andere productiecodes kunnen wel veilig gegeten worden.
2. Hoe kon dit gebeuren?
Of de locatie waar Haribo verpakt wordt ook gebruikt is voor andere (cannabisgerelateerde) producten of dat er wellicht grondstoffen verwisseld zijn, moet onderzocht worden. De NVWA wil niet speculeren over mogelijke oorzaken van de besmetting.
3. Wat is de impact?
Het is nog onduidelijk hoeveel cannabis zakken met besmette snoepjes bevatten. Op dit moment is alleen bekend dat het Twentse gezin ermee in aanraking is geweest. Het onderzoek heeft betrekking op een beperkt aantal meldingen, laat het bedrijf weten, en één specifiek product in het oosten van Nederland. Dat er een terugroepactie door heel Nederland is gedaan is uit voorzorg, laat Haribo in een verklaring weten. Het bedrijf zegt het incident „zeer serieus” te nemen.
De politie onderzoekt nog welk type cannabis in de snoepjes zit en of die misschien nog andere stoffen bevatten. Ook het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum Nederland kan nog weinig zegen over de effecten van het innemen van een met cannabis vervuild Haribo-snoepje. „Het hangt heel sterk af van de dosering”, aldus een woordvoerder.
4. Zijn ook in andere landen mensen de dupe van vervuilde snoepjes?
Tegenover de Duitse krant Bildzegt de fabrikant dat Duitsers niet bang hoeven te zijn dat ze een snoepje met cannabis opeten: alleen Nederlandse consumenten zijn de dupe. Dat betekent niet dat buitenlandse media het nieuws uit Nederland links laten liggen: onder meer de BBC, Le Figaroen The New York Post schrijven erover. Haribo is een Duits bedrijf.
The Guardianlegt zelfs een link met het gedoogbeleid van wiet in Nederland: „Space cake, wietkoekjes en hasj brownies mogen dan bekend zijn in Nederland, maar cannabis in zakken kindersnoep is dat niet”, schrijft de Britse krant. De Duitse omroep Deutsche Welle grapt dat „elk flesje een avontuurtje op zich” is. Dat verwijst naar de Engelse slogan van Haribo: „every bottle conceals a little adventure of its own”.
De Orinocokrokodil: alleen die naam al is de moeite van het beschermen waard. En dan is er ook nog het dier zelf. Stoere schubben, ogen als groene edelstenen, een indrukwekkende lengte tot wel 5 meter. De wetenschappelijke naam Crocodylus intermedius, ‘tussenkrokodil’, doet hem geen eer aan. Hij is de grootste krokodil van Amerika en – als je alligators en gavialen niet meerekent – de twee-na-grootste van de wereld. Alleen de Nijlkrokodil en de zoutwaterkrokodil zijn nog groter.
Maar de Orinocokroko (vernoemd naar de Orinocorivier in Venezuela en Colombia) wordt bedreigd. Al tientallen jaren wordt de soort bejaagd omwille van het leer, het vlees en de eieren. En al net zo lang zijn leden van de Crocodile Specialist Group in Venezuela aan het proberen om de enkele honderden dieren die er nog wél zijn te redden. Ze fokken dieren in gevangenschap en brengen de jonkies met de hand groot.
Bioloog Alvaro Velasco helpt een Orinocokrokodil uit het ei. Wetenschappers fokken volwassen dieren in gevangenschap in een dierentuin en op een ranch. Foto Gaby Oraa/Reuters
Bioloog Carlos Alvarado meet de groei van een jonge krokodil, kort voordat het dier wordt vrijgelaten in het wild.Foto Gaby Oraa/ReutersVoor zijn vrijlating wordt een in gevangenschap grootgebracht Orinoco-krokodilletje gewogenFoto Gaby Oraa/ReutersJaarlijks laat de groep zo’n 200 jonge Orinocokrokodillen los in het wild. Voorafgaand aan hun vrijlating worden ze veilig vervoerd in kratten.Foto Gaby Oraa/Reuters
In een reportage van persbureau Reuters wordt beschreven hoe de dieren tot ze een jaar oud zijn een dieet krijgen van kip, rundvlees en vitamines. Daarna, als ze rond de zes kilo wegen, worden ze uitgezet in het wild. Als ze die eerste kritieke jaren overleven (jonge dieren worden het meest bejaagd) dan kunnen ze met wat geluk behoorlijk oud worden: een van de oudst bekende mannetjes, met de naam Picopando, is al in de zeventig.
De biologen, zelf ook vaak de jongsten niet meer, brengen per jaar zo’n tweehonderd jongen groot, maar het blijft een race tegen de klok: op de Rode Lijst van natuurorganisatie IUCN staat de Orinocokrokodil nog altijd vermeld als ‘ernstig bedreigd’.
Aan de rivier Capanaparo in Venezuela brengen specialisten, werknemers en vrijwilligers jonge Orinocokrokodillen naar hun natuurlijke leefgebied.Foto Gaby Oraa/Reuters
De schubben van een Orinoco-krokodil. Eerst was er de jacht voor leer, nu bedreigen armoede en voedselgebrek het voortbestaan van de soort: mensen eten het vlees en nemen de eieren mee.Een volwassen Orinoco-krokodil kan langer dan vijf meter worden en leeft vaak meerdere decennia.
Foto’s Gaby Oraa/Reuters
Dronebeeld van de voorbereiding op de vrijlating van jonge Orinocokrokodillen bij de Capanaparo-rivier.Foto Gaby Oraa/ReutersJonge Orinocokrokodillen zwemmen in de Capanaparo-rivier, kort na hun vrijlating.Foto Gaby Oraa/Reuters
Ziekenhuizen sluiten gehele afdelingen door een tekort aan personeel. Vervoersaanbieders schrappen ritten in het streekvervoer. Ouders kunnen voor hun kinderen geen plek vinden op de kinderopvang. Hotels en restaurants gaan dicht. De politiek heeft het erover, werkgevers klagen; het personeelstekort wordt een ‘fact of life’ genoemd.
Twee derde van de ondernemers in Nederland ervaart een personeelstekort. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijdag. Toch zegt arbeidsmarktexpert Paul de Beer: de arbeidskrapte is voorbij. Het aantal vacatures loopt terug. Inmiddels zijn er ongeveer evenveel werklozen als vacatures. Genoeg dus om alle vacatures te vullen, aldus de emeritus hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam op zijn blog. Binnenkort publiceert hij hierover in een vaktijdschrift.
Hoe komt u erbij dat de krapte voorbij is?
„Over personeelstekorten wordt doorgaans gesproken alsof ze voor de hele economie gelden. Dat was na de coronapandemie misschien zo, maar inmiddels niet meer. In specifieke sectoren of beroepsgroepen zijn nog steeds personeelstekorten. Die worden naar mijn idee alleen veroorzaakt doordat er niet genoeg mensen zijn met het juiste diploma en relevante werkervaring. De geldt niet voor de hele arbeidsmarkt, zoals vaak wordt gedacht.”
Waar komt die misvatting dan vandaan?
„De term personeelstekort wordt vaak verkeerd gebruikt. Soms spreken werkgevers van een tekort aan personeel, maar is er in feite iets anders aan de hand. Namelijk dat ze geen aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden bieden. Dat zie je in sectoren waar bedrijven nu vaak afhankelijk zijn van goedkope buitenlandse arbeidskrachten, zoals de land- en tuinbouw. De tekorten daar zijn er niet omdat Nederlanders dit werk niet kúnnen doen, of omdat er niet genoeg mensen beschikbaar zijn. Ze zijn er omdat de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden zo onaantrekkelijk zijn dat bijna niemand in Nederland het werk wil doen. Van een personeelstekort kun je wel spreken als er te weinig mensen met specifieke diploma’s of kwalificaties zijn. We hebben in Nederland bijvoorbeeld niet genoeg mensen met hoogwaardige technische kennis, die bij een bedrijf als chipmaker ASML kunnen werken. Die moeten we daarom uit het buitenland halen.”
Is de arbeidskrapte in de zorg ook een gevolg van een tekort aan mensen met de juiste vaardigheden?
„De zorgsector is eigenlijk een grensgeval. Uit statistieken weten we dat veel zorgmedewerkers de sector ver voor hun pensioen verlaten. Er zijn wel degelijk voldoende mensen met een geschikt diploma om in de zorg te werken, alleen een groot deel van hen wil simpelweg niet meer in de zorg werken. Om de personeelstekorten in de zorg te verhelpen zou het veel effectiever zijn om de uitstroom, die nu schrikbarend hoog is, te verhelpen. Ik heb weleens uitgerekend dat als je de uitstroom tot 0 procent reduceert in de zorg, de personele problemen binnen een half jaar zijn opgelost.”
Veel zorgpersoneel vertrekt uit de zorg vanwege de hoge werkdruk, die wordt veroorzaakt door de personeelstekorten. Hoe keer je dat om?
„Het is moeilijk om die vicieuze cirkel te doorbreken. Maar zorginstellingen kunnen er wel iets aan doen, door de arbeidsvoorwaarden aantrekkelijker te maken. Je kunt werknemers ook de mogelijkheid geven om hun voorkeuren voor werktijden door te geven, zoals lange tijd vooral voor zzp’ers gold. Of je kunt zorgen dat er kinderopvang in de zorginstelling aanwezig is. Je hoort ook vaak dat zorgpersoneel een groot deel van de werktijd met administratieve taken bezig is. Wellicht kunnen het management of kunstmatige intelligentie die taken helpen verminderen.”
U schrijft dat in theorie alle vacatures door de werklozen kunnen worden vervuld. Waarom weten werkgevers en deze werklozen elkaar dan niet te vinden?
„Om te beginnen worden de meeste vacatures ingevuld door mensen die al een baan hebben. Werkgevers die een vacature hebben denken veel eerder ‘ik ga een werknemer aannemen’, in plaats van ‘ik neem een werkloze aan’. Van een werknemer denken werkgevers dat het iemand met ervaring is, die goed is in zijn of haar vak en die snel aan de slag kan. Werklozen concurreren dus vooral met veel andere werkenden. In sommige gevallen nemen werkgevers nog liever een arbeidskracht uit het buitenland aan dan iemand die in Nederland werkloos is. De aanname is dan dat iemand uit bijvoorbeeld Oost-Europa gemotiveerder is om hard te werken, omdat diegene in Nederland een hoger loon verdient dan in het thuisland.”
U schrijft dat arbeidskrapte niet wordt veroorzaakt door vergrijzing, terwijl dat wel vaak gedacht wordt. Waarom?
„Ten eerste is er geen relatie tussen de huidige krapte en het aantal mensen dat nu met pensioen gaat. De toename van het aantal vacatures kwam doordat mensen tijdens de coronacrisis meer over hun werk gingen nadenken en door gingen solliciteren. Daardoor ontstond een keten van vacatures. Niet doordat mensen de arbeidsmarkt verlaten. Ik heb berekend dat van alle vacatures die nu ontstaan, slechts 1 op de 10 wordt veroorzaakt door iemand die met pensioen gaat. En dat aantal gaat ook veel minder hard stijgen dan vaak gedacht wordt. Dat heeft deels te maken met de AOW-leeftijd die de politiek periodiek blijft verhogen, waardoor mensen langer doorwerken.”
In 1950 waren er nog ruim zeven werkenden per 65-plusser. In 2040 zijn dat er volgens het CBS nog maar 2,2.
„Ik ontken niet dat er in de toekomst relatief minder werkenden zijn ten opzichte van het aantal gepensioneerden. Maar dat betekent vooral dat we meer belastingen of premies zullen moeten opbrengen om de voorzieningen voor ouderen in stand te houden. Het betekent niet automatisch dat hierdoor ook veel meer personeelstekorten ontstaan.
„Daarnaast is het aannemelijk dat de arbeidsproductiviteit de komende jaren harder zal stijgen. Tot nu toe blijft het een raadsel voor economen waarom die de afgelopen twintig jaar zo achterbleef. Maar inmiddels wordt wel verwacht dat veel menselijk werk overgenomen kan worden door kunstmatige intelligentie en andere technische vernieuwingen. Dat bedrijven moeite hebben om personeel te vinden, kan een extra stimulans zijn om in technologie te investeren.”
„In de zorg zullen natuurlijk wel meer arbeidskrachten nodig zijn om het toenemend aantal ouderen te verzorgen. Maar er is geen reden om aan te nemen dat vergrijzing in alle sectoren zorgt voor een behoefte aan meer personeel.
De vraag naar personeel neemt ook toe door economische groei.
„Ja, daarom is het de vraag of het zo logisch is dat Nederland voortdurend zo ontzettend veel blijft exporteren. Wij exporteren al heel lang veel meer dan we importeren. In het verleden was dat logisch. We hadden een jonge bevolking en wisten dat we op den duur zouden gaan vergrijzen. De verwachting was dat we juist minder zouden gaan exporteren als de bevolking zou beginnen te vergrijzen, maar dat is niet gebeurd.”
Waarom is dat een probleem?
„Doordat we veel exporteren, werken veel van onze arbeidskrachten dus feitelijk voor het buitenland. En dat terwijl in het binnenland handen tekort komen in bijvoorbeeld de zorg of het onderwijs. Als we iets minder zouden exporteren, komen die arbeidskrachten beschikbaar voor de binnenlandse markt. In die zin kan de handelsoorlog van Trump helpen om de krapte op de arbeidsmarkt hier een beetje te verlichten.”