Vechten voor het vaderland? Dat nooit, zegt de jonge Duitse pacifist Ole Nymoen

Als Duitsland de militaire dienstplicht herinvoert en de Duitse podcaster Ole Nymoen (1998) opgeroepen wordt, zal hij naar het buitenland vluchten. Of vervangende dienstplicht proberen te doen in bijvoorbeeld een ziekenhuis. In geen geval wil hij door zijn regering naar wat voor front dan ook worden gestuurd. „Liever een slecht leven in een dictatuur dan sneuvelen op het slagveld ”, vindt Nymoen.

Met dezelfde boodschap schreef de jonge socialist en pacifist vorig jaar juli op uitnodiging een stuk in het Duitse weekblad Die Zeit (‘Ik voor Duitsland vechten? Nooit!’). Een van de grote uitgevers in Duitsland, Rowohlt, maakte er samen met hem een boek van. Warum ich niemals für mein Land kämpfen würde, werd in maart gepubliceerd.

Daarna trad Nymoen op in het ene Duitse interviewprogramma na het andere. Eind maart was hij te gast op de Leipziger Buchmesse. Begin april gaf hij een lezing voor een deel van de Duitse vredesbeweging. In het buitenland attendeerde de Financial Times, meestal geen liefhebber van socialisten of pacifisten, lezers op de „opvallende eerlijkheid” van een vertegenwoordiger van gen Z. Het boek stond bijna twee maanden op de bestseller-lijst van weekblad Der Spiegel.

Nymoen, die aan de universiteit van Jena een bachelorgraad behaalde in economie en sociologie, verdient de kost als publicist en met een financieel-economisch kanaal op Youtube (Wolhstand für alle, 52.000 abonnees). Daarnaast is de in Leipzig woonachtige Nymoen actief op socialemediakanalen. In een videogesprek gaat hij in op zijn drijfveren en reacties op zijn boek.

Waarom dit boek?

„Ik erger me al een tijd aan de militaristische sfeer in mijn land. Nie wieder Krieg gold hier heel lang, en moet u ons nu eens zien! Allerlei beroemdheden op leeftijd komen langs om in de media van hun vaderlandsliefde te getuigen en te vertellen dat ze het leger in willen. De regering vergroot de druk op jongeren om het leger in te gaan en maakt de geesten rijp voor herinvoering van de dienstplicht. Verder wil de nieuwe CDU-kanselier, Friedrich Merz, honderden miljarden aan wapens uitgeven. Herbewapening is normaal geworden. Ik ga daar niet in mee.”

Wie zijn uw inspiratiebronnen?

„Ik beschouw mezelf als marxist, als internationaal gericht socialist, dus Karl Marx was een inspiratiebron. Van hem heb ik de opvatting dat de belangen van de staat en die van ‘zijn’ burgers verregaand uiteen lopen, en vaak tegengesteld zijn. De staat, zo laat de geschiedenis zien, voert geregeld oorlog tegen andere staten, stuurt daarvoor zijn burgers naar de loopgraven en blijft zelf buiten schot. Ik wil dan ook op geen enkele manier solidariseren met wat voor staat dan ook.

„Oorlog is de ultieme, gewelddadigste vorm van competitie tussen staten die elkaar in het neoliberale tijdperk fel beconcurreren. Vooralsnog verloopt die competitie, naar het lijkt, vreedzaam, via de internationale kapitaalmarkt en arbeidsmarkt met gunstige belastingtarieven voor bedrijven en investeerders. Vreedzaam is het echter allang niet meer voor de mensen van wie de lonen worden gekort, publieke voorzieningen zijn verdwenen of die geen woning kunnen krijgen omdat private equity hele huizenblokken heeft opgekocht.

„Ik wilde daarnaast een boek schrijven waarin ook niet-marxisten zich konden herkennen. Vandaar dat ik te rade ging bij Erich Maria Remarques roman Im Westen nichts Neues uit 1929. Hij liet niet alleen de gruwelen van oorlog zien, waar mensen nu vrij gemakkelijk over praten. Van hem hield ik de vraag over: waarom moet ik iemand vermoorden – want dat is oorlog – waar ik persoonlijk niets tegen heb? Wat is dat voor waanzin? ‘Waarom zou ik tegen een Franse schoenmaker of smid moeten vechten’, vraagt een soldaat in zijn roman. Antwoord: ‘Omdat dit van je leiders moet.’

„Ook ik voel me veel meer verbonden met degene die ik moet doodschieten dan met degene die me de opdracht geeft om dat te doen.”

U laat zich ook inspireren door Bertolt Brecht, een vooraanstaand communist, en diens toneelstuk Mutter Courage und Ihre Kinder (1939).

„Zeker! De hoofdfiguur, een marktkoopvrouw die door de Dertigjarige Oorlog reist, was voor mij belangrijk. Voor haar staat het verlangen centraal een leven te leiden zonder oorlogsgeweld. Ze stelt haar eigen leven boven de vraag door wie ze geregeerd wordt. Dan kan zelfs de capitulatie van de eigen machthebbers een zegen zijn. De eer is dan verloren, maar verder niets, schrijft Brecht.”


Lees ook

De oorlog in Oekraïne door de ogen van deze Nederlandse vredesactivist: ‘Oekraïne is een heel ingewikkeld land’

Jakob de Jonge, kunstenaar en activist. Foto Merlijn Doomernik

U zelf schrijft: Burger zijn is geen kwestie van geluk maar pech. Meent u dat nou werkelijk?

„Ja, dat meen ik. Ik parafraseer de eerder genoemde Karl Marx. Hij had het in de negentiende eeuw over arbeiders die steeds verder uitgeknepen worden door staat en werkgevers. Dat gebeurt nog steeds. Kijk maar eens wat er bij autofabrikant Volkswagen gebeurt, waar vorig jaar werknemers werd gevraagd flink loon in te leveren. Als dat niet gebeurt, zo werd gezegd, is Volkswagen niet meer concurrerend met het buitenland en zal Volkswagen verdwijnen. Hetzelfde argument werd bij andere bedrijven ingezet, en zelfs voor het korten op sociale voorzieningen. Zo zet de overheid haar eigen burgers tegen de muur.

„Politici zeggen er ook bij: zo is het nu eenmaal. Alsof concurrentie tussen staten een natuurwet is en het vanzelfsprekend is dat Duitsers met Chinezen moeten concurreren om een goed leven. Maar zo zijn we toch niet geboren? Noem me utopist, maar als internationalist droom ik van een wereld waarin niemand zich hoeft af te vragen wie hij beconcurreren of bestrijden moet.”

Toch wonen heel veel burgers veel liever in Europa dan in Rusland. Velen van hen zeggen zelfs bereid te zijn het leger in te gaan om te strijden voor verworvenheden en vrijheden. Dat u dat niet wil, noemen ze ‘geprivilegieerd’ en ‘decadent’.

„Veel burgers? Wie bedoelt u? Als u goed naar de cijfers kijkt, zijn dat er minder dan u denkt. Er is in veel peilingen weliswaar een meerderheid voor herinvoering van de militaire dienstplicht. Maar als je dezelfde mensen vraagt: wil je met een geweer in de hand zelf meevechten, dan kantelt het beeld meteen en is een meerderheid daartegen. Ook in Oekraïne zie je een grote groep mannen van minstens vele honderdduizenden , meestal jong, die de dienstplicht probeert te ontlopen door zich te verstoppen of naar het buitenland te vluchten. Ze zijn bang om door de staat van de straat geplukt te worden.

„En wat betreft dat ‘geprivilegieerde’ van mij: ik leef van het openlijk uiten van mijn meningen. In dat opzicht heb ik met mijn pleidooi meer te verliezen in een dictatuur dan bijvoorbeeld een arbeider die acht, negen uur per dag in een fabriek doorbrengt, en ’s avonds hooguit nog een tweetje kan publiceren.

Nymoen ziet Karl Marx als een van zijn inspiratiebronnen. Foto Christoph Busse

„Na de Tweede Wereldoorlog hebben we inderdaad een lange periode van groei van welvaart en stabiliteit gekend in Europa, maar dat gold lang niet voor iedereen. De militaristische reactie van het Westen zal ons verder uithollen. Om de tientallen miljarden voor de wapenindustrie te financieren, zal onvermijdelijk worden bezuinigd op publieke voorzieningen zoals bijstand en zorg. Daarbovenop krijgen de bovenste lagen lastenverlichting.

„En dan stellen politici van de SPD als [bondspresident] Walter Steinmeier dat het zo goed is voor jongeren om in militaire dienst te gaan of een maatschappelijke dienstplicht te vervullen, omdat ze ‘daarvan persoonlijk groeien’. Dat zeggen dezelfde politici die ten tijde van de SPD-regeringen van Gerhard Schröder (1998-2005) veel voorzieningen uitkleedden. Nu willen ze kennelijk de gaten die twintig jaar lang vielen in bijvoorbeeld de zorg vullen met goedkope jongeren. Ik vind het hypocriet van Steinmeier.”

Veel jongeren zullen uw antimilitaristische houding delen, al was het maar uit eigenbelang. Klopt dat?

„Veel jonge mensen zien de waanzin in van de gedachte van het vermoorden van iemand waar je persoonlijk niks tegen hebt. Maar zo gauw iemand begint over de Russen en hun oorlogsmisdaden in Oekraïne slaat de stemming om, merkte ik in een talkshow waarin ik zat. Dan vinden veel jongeren ineens dat je ten strijde moet trekken tegen Moskou.”

Een logische reactie, toch?

„Veel mensen gaan uit van de gedachte dat staten zichzelf verdedigen om hun burgers te beschermen. Dat klopt niet: Een staat kijkt eerst of het een andere staat een nederlaag kan toebrengen, en zo lang ze dat voor mogelijk houdt, zal ze daarvoor burgers opofferen en naar de loopgraven sturen. Het belang van de burger die wil overleven en dat van de staat die zijn soevereiniteit zeker wil stellen, komen niet overeen.”