Na de invasie van Oekraïne besloten Nederlandse universiteiten tot een boycot van Russische instellingen. Nu weigeren de meeste universiteitsbestuurders, ondanks de voortdurende genocide op het Palestijnse volk, hun banden met Israëlische universiteiten te verbreken. Dat niet alleen: deze ongekozen mannen en vrouwen in dure pakken smoren actief de stemmen van hun eigen stafleden en studenten. Hun grondrechten worden beperkt, de politie wordt keer op keer op hen afgestuurd. Afgelopen maandag nog gebruikte de politie in Utrecht veel geweld bij de ontruiming van een universiteitsgebouw dat bezet was door demonstrerende studenten. Ik ben alweer een illusie armer: de universiteit is geen vrijplaats voor kritisch debat. Niet alleen de Palestijnen, ook wijzelf moeten worden bevrijd.
In het publieke debat denken sommigen nog steeds dat Israël aan een ‘hogere’ morele standaard wordt gehouden. Maar dat argument is inmiddels flauw, lui en sleets. Het tegendeel is aantoonbaar het geval. De vraag is: waarom wordt Israël aan géén enkele internationale rechtsnorm gehouden?
Universiteitsbestuurders blijven wegkijken en weigeren zich solidair te tonen met de dode en nog levende Palestijnse wetenschappers, intellectuelen en studenten. Geen enkele universiteit staat nog overeind in Gaza. ‘Genocide’ gaat niet uitsluitend over het uitmoorden van een volk. Het omvat ook deze scholasticide: de vernietiging van gebouwen, bibliotheken, musea, boeken, pennen, schriften, gummen – alles wat het leven leven maakt, wordt uitgegumd. Nederlandse universiteiten komen hun ethische plichten niet na, waarmee ze deze scholasticide geen strobreed in de weg leggen.
Waarom een boycot? Omdat Israël bezig is om de Nakba, de etnische zuivering van Palestijnen, tot zijn einde te brengen. Een institutionele boycot van universiteiten is een pressiemiddel om een land, of dat nou Rusland, China of Israël is, te houden aan internationale rechtsnormen. Let wel: een academische boycot richt zich op Israëlische instituties die aantoonbare banden hebben met legeronderdelen of kennis produceren ten behoeve van de bezetting en onderdrukking, en níét op individuele wetenschappers.
Vorig jaar zei VU-bestuursvoorzitter Margrethe Jonkman: „Wetenschap is geen politiek.” Een op zijn minst aanvechtbare, kwestieuze stelling. Verderop beweerde ze, schijnbaar zonder gêne: „Wat betreft Oekraïne hebben de EU en de Nederlandse regering een duidelijk standpunt ingenomen, dat we volgen als universiteit.” Een volgzame universiteit? De universiteit als verlengstuk van buitenlandse politiek? Ik viel van mijn stoel.
Wanneer universiteiten stelling nemen over Oekraïne, heet dat ‘neutraal’. Wie zijn stem laat horen over Gaza, is ineens ‘politiek’. Oftewel: het neutrale valt altijd samen met de heersende macht en gevestigde belangen. Maar wie moreel dubieus en selectief te werk gaat, kan niet óók neutraal zijn. Wie met twee maten meet, is per definitie politiek vooringenomen. Die neutraliteit hebben universiteitsbestuurders zelf op de vuilnisbelt der westerse beloften gegooid.
Tegelijk wil de universiteit meer zijn dan een diplomafabriek. Geen kweekschool voor managers die alleen hun papiertje komen ophalen. Niet voor niets is ‘verantwoordelijkheid’ de eerste kernwaarde van de VU. „We stimuleren onze studenten en medewerkers om zich nuttig en met passie in te zetten voor een betere wereld.” De inzet van deze demonstrerende studenten getuigt blijkbaar van een verkeerde passie (voor de verkeerde zaak).
Eenieder aan een universiteit draagt die verantwoordelijkheid. Moreel leiderschap, ook als de regering het laat afweten, toon je als universiteit op momenten dat het ertoe doet, niet na de feiten, niet na de doden, niet nadat er niets meer op het spel staat. Waarom zwijgt het merendeel van mijn academische collega’s over een van de meest urgente kwesties van dit politieke moment? Waar is de massale intellectuele (en emotionele) verontwaardiging over deze genocide, waar onze regering en instituties medeplichtig aan zijn? Sommigen willen niet politiek zijn. Maar wie zwijgt, heeft een moreel en politiek standpunt ingenomen.
Juist aan universiteiten tonen begrippen als ‘diversiteit en inclusie’ hun failliet. Je mag er heus bij horen, zolang je grote delen van jezelf achterlaat bij de poort, zolang je ijverig studeert en de vrede bewaart. Welkom, mogen we je fotograferen voor onze wervingsbrochure, maar houd verder wel even je mond over Gaza, oké? Het afgelopen jaar draaide het veelal om ‘veiligheid’ aan universiteiten en volgden maatregelen die bepaalde groepen vooral onveiliger maken: id-controles, beveiligers, elektronisch toezicht, undercoveracties en politiegeweld. Blijkbaar vinden bestuurders het prima wanneer de politie die andere studenten neerknuppelt en traumatiseert. De selectieve bescherming van minderheden, maar ook minderheidsstandpunten, is kraakhelder geworden. Het is veelzeggend dat de goegemeente zich druk maakt om Trumpiaanse ontwikkelingen elders. Zo sluiten we zelfgenoegzaam onze ogen. Bestuurders in Nederland handelen nu al repressief, schaden grondrechten en ondermijnen de democratie van binnenuit.
Lees ook
De internationale kritiek op Israël zwelt aan: hoe kijkt de wereld naar de oorlog in Gaza?
De studenten die hun stem verheffen, hebben de waarheid, het hoogste streven van een universiteit, aan hun zijde. Toekomstige generaties zullen niet mild oordelen wanneer ze de geschiedenisboeken openslaan. Ze zullen lezen hoe burgemeesters, bestuurders en politieagenten een dominant verhaal met veel geweld in stand hielden. Een blik op de geschiedenis van studentenprotesten leert ons echter: zij stonden telkens aan de goede kant.
Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’
