De organisator van het Eurovisie Songfestival, de European Broadcasting Union (EBU), gaat onderzoek doen naar de manier waarop bij de laatste editie van het festival, afgelopen zaterdag, stemmen zijn geworven. Dat blijkt uit een open brief van EBU-voorzitter Martin Green, die vrijdag op de website van het festival is gepubliceerd.
Leden van de EBU vroegen in de afgelopen dagen om onderzoek naar de stemming, waardoor Israël eindigde op de tweede plaats. Het land kreeg van meerdere vakjury’s van andere deelnemende landen geen punten, terwijl het van de stemmers van die landen de hoogste twaalf kreeg. Online voerde Israël campagne om stemmen te werven.
Het onderzoek zal zich richten op twee dingen, zegt Green: de promotie van acts door hun delegaties en of die de „natuurlijke mobilisatie van gemeenschappen en diaspora’s” niet „onevenredig beïnvloedt”, en eventueel misbruik van de regel die kijkers toestaat maximaal twintig keer per betaalmethode te stemmen. „Er is momenteel geen bewijs dat [die regel] een onevenredig effect heeft op het eindresultaat,” schrijft Green. „Maar de vraag is gesteld, dus we gaan het onderzoeken.”
Lees ook
De organisator van het Songfestival staat onder zware druk. Wat moet de EBU doen om het vertrouwen te herstellen?
De Vlaamse omroep VRT zei eerder dat de „toekomstige deelname” van België afhangt van „volledige transparantie” over het stemsysteem. Het Spaanse RTVE eist uitleg over de puntenverdeling, nadat Israël van het Spaanse publiek twaalf punten en van de Spaanse vakjury nul punten kreeg. Ook de omroepen van Ierland en Slovenië hebben de EBU om een gesprek gevraagd.
Ook Nederland wil met de EBU praten. Afgelopen dinsdag verklaarde de AVROTROS, de omroep die het Songfestival voor Nederland organiseert, een gesprek te willen omdat Israëlische deelname het „a-politieke en verbindende” karakter van het festival bedreigt.
„De politieke lading en inmenging zijn de afgelopen jaren geleidelijk toegenomen”, zei de AVROTROS eerder in reactie op aanvullende vragen aan NRC. „De grens ligt voor ons bij zichtbare overheidsinmenging en het ontbreken van een duidelijke reactie daarop. Als die elementen het publieke debat gaan domineren, komt de geloofwaardigheid van het Songfestival in het geding. Dat maakt een fundamenteel gesprek binnen de EBU noodzakelijk.”
Ruim een week nadat de Britse regering de activistengroep Palestine Action heeft verboden, hebben de Britse autoriteiten zaterdag meer dan zeventig personen opgepakt die vermoedelijk hun steun betuigden aan de groep. Britse media schrijven dat die steunbetuigingen plaatsvonden tijdens protesten in Londen, Cardiff en Manchester. Actievoerders hadden borden meegenomen met daarop de tekst ‘Ik ben tegen genocide, ik steun Palestine Action’.
In Londen werden 41 personen gearresteerd vanwege steunbetuigingen aan de verboden groep. Eén persoon werd opgepakt voor mishandeling. Het protest werd georganiseerd door de actiegroep Defend Our Juries. Vorig weekend werden in Londen al 29 mensen opgepakt bij een vergelijkbaar protest. In Manchester werden 16 demonstranten opgepakt, in Cardiff ging het om 13 personen.
Het Britse parlement stemde ruim een week geleden in met een wetswijziging waardoor Palestine Action voortaan wordt beschouwd als terroristische organisatie, en daarom voortaan verboden is. In het Britse Lagerhuis stemden 385 parlementariërs voor, en 26 tegen de voorgestelde aanpassing van de terrorismewetgeving. Wie nu nog lid wordt van Palestine Action of steun verleent aan een actie van de groep, riskeert een vervolging en in uiterste geval 14 jaar celstraf.
‘Orwelliaanse maatregel’
Palestine Action, ook actief in Nederland, voert sinds 2020 acties uit, vooral tegen de wapenindustrie. Meermaals hebben de actievoerders kantoren beklad en fabrieken bezet. De acties gaan volgens Labour-staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Dan Jarvis te ver, vooral omdat de schade soms hoge kosten met zich meebrengt.
Medestanders spraken na het verbod over een „Orwelliaanse” maatregel en hadden acties aangekondigd op meerdere plekken in het Verenigd Koninkrijk. Critici en mensenrechtenorganisaties zeggen daarnaast het verbod op Palestine Action binnen een bredere trend in het Verenigd Koninkrijk past van criminalisering van solidariteit met de Palestijnen.
Iga Swiatek heeft voor het eerst in haar carrière Wimbledon op haar naam geschreven. De 24-jarige Poolse tennisster versloeg in een eenzijdige finale de Amerikaanse Amanda Anisimova: 6-0 6-0. Nog nooit eerder in het professionele tijdperk sinds 1968 won een tennisster de finale zonder een game te verliezen.
Voor Swiatek is het de zesde grandslamtitel. Vier van de vorige vijf titels won de Poolse op Roland Garros. Het is de eerste titel in 2025 voor Swiatek, die lang de nummer 1 van de wereld was, maar is weggezakt naar de vierde plaats. Op Wimbledon was de Poolse als achtste geplaatst.
Zowel voor Swiatek als voor Anisimova was de finale van Wimbledon een primeur. Swiatek kwam in de voorgaande jaren niet verder dan de kwartfinales. Ook Anisimova bereikte in 2022 de kwartfinale op het Londense gras. Aan de twee edities daarna deed de Amerikaanse niet mee. In de halve finale afgelopen donderdag verraste de nummer 12 van de wereldranglijst nummer 1 Aryna Sabalenka in een lange driesetter en bereikte daarmee voor het eerst de finale van een grandslamtoernooi.
6-0 na 25 minuten
Anisimova kon in de finale op het Centre Court in Londen niet hetzelfde brengen als in haar partij tegen Sabalenka. Ze stond al snel twee breaks achter. Na 25 minuten had Swiatek de eerste set met 6-0 gewonnen. Anisimova won slechts negen punten in de hele eerste set.
In de tweede set was Swiatek ook onverbiddelijk op de breakpoints. In de eerste en derde opslagbeurt van de Amerikaanse won ze meteen het eerste breakpoint. In de tweede opslagbeurt deed ze dat op het derde breakpoint. Anisimova probeerde het wel, maar zag de bal vaak net uitgaan. Na 58 minuten serveerde de Poolse de partij uit op haar tweede matchpoint. Tennisicoon Billie Jean King, die op de tribune zat naast prinses Catherine, won in 1975 met 6-0 6-1 van de Australische Evonne Goolagong.
Tring-tringeling! Naast elkaar fietsen en een gesprek voeren is er niet bij tijdens een fietstocht van station Den Haag Hollands Spoor naar de Bloemenbuurt. Voortdurend is het inhouden of versnellen omdat er iets langs moet: een stads-, race- of bakfiets, een bezorgdienst, een Volkswagen met speakers op luid, een bus, een tram. Om de haverklap moet je uitwijken voor een dubbelparkeerder, driewieler of in z’n telefoon verdiepte oversteker. En dan is het nog zaterdagochtend: lang niet zo druk als doordeweeks.
„Wat is dat nou weer voor vervoersmiddel”, zegt Jos de Jong (65) als er een scooter met dubbele voorwielen langsrijdt. Even daarvoor, over zijn schouder roepend, op een afgescheiden fietspad op de Valkenboslaan: „Dit is keurig aangelegd, maar veel te smal!” Een ouder en kind kunnen hier net naast elkaar fietsen – maar dan moet niemand willen inhalen. Terwijl, zo wijst De Jong, er wel ruimte was geweest het anders aan te pakken: de auto’s hebben twee brede rijbanen en maar liefst drie parkeerstroken.
De Jong is voorzitter van de Fietsersbond regio Den Haag. Wat betekent dat hij meedenkt en lobbyt voor fietsplezier- en veiligheid bij de inrichting van de openbare ruimte. Hij heeft wat om voor te strijden, want het aantal fietsverkeersslachtoffers stijgt. Tussen 2018 en 2023 steeg het aantal mensen dat met ernstig letsel door een verkeersongeluk in het ziekenhuis belandde, van 23.300 naar 25.400 – en dat waren vooral fietsers. In 2022 waren er 290 dodelijke fietsslachtoffers; het hoogste aantal in 27 jaar.
De Haagse binnenstad werpt de nodige barrières op voor fietsers. Foto Walter Herfst
De gemeente Den Haag kleurt op het kaartje met verkeersongevallen donkerrood. Vorig jaar vonden er 5.662 bij de politie gemelde verkeersongelukken plaats, het hoogste aantal sinds 2000. En, zegt De Jong, in 2040 zal het aantal Haagse fietsers door bevolkingsgroei met 40 procent zijn toegenomen. Het aantal ongelukken zal meegroeien, zo luidt ook voor de rest van het land de verwachting.
Lees ook
Lees ook: De Hagenaar wil wel meer ruimte, maar niet ten koste van de auto (en al helemaal niet de éígen auto)
Maximumsnelheid
Reden voor minister Robert Tieman (Infrastructuur, BBB) om donderdag een ‘Meerjarenplan Fietsveiligheid’ naar de Tweede Kamer te sturen. Met daarin een aantal maatregelen die zouden moeten helpen, zoals de aanmoediging van het gebruik van een fietshelm. En, de opvallendste: gemeenten mogen experimenteren met een maximumsnelheid op fietspaden. Het zou moeten helpen tegen opgevoerde fatbikes, de veroorzakers van veel ernstige ongelukken. Ziekenhuizen luidden daarover eerder de noodklok. En de gemeente Enschede zei deze week fatbikes in het centrum te willen verbieden.
Die ideeën zijn goedbedoeld natuurlijk, zegt De Jong. „Maar het gaat niet helpen.” Er ís al een maximumsnelheid voor fietsers: 25 kilometer per uur. „Wordt alleen niet op gehandhaafd.” En fatbikes verbieden? „Dat is juridisch niet eenvoudig. Je kunt niet zo makkelijk onderscheid maken tussen vervoersmiddelen.” De oplossing is volgens hem veel simpeler: „Verplaats hard rijdende fietsers naar de rijbaan, en verlaag daar de snelheid naar 30 kilometer per uur.”
Maar de auto inperken – dat ligt politiek gevoelig. Tijdens het fietsrondje wijst De Jong plekken aan waar zijn lobby niet succesvol was. De Hobbemastraat: een drukke winkelstraat met twee trambanen, parkeerstroken, brede wegen. Geen fietspad, maximumsnelheid 50 kilometer per uur. „De ondernemers waren tegen, ze zeiden dat hun klanten met de auto komen.” De Kemperstraat: geen fietsstrook, 50 kilometer per uur.
Onoverzichtelijk
Door de ogen van De Jong zie je hoeveel er nog te winnen is voor de fietser. Fietsstroken worden ineens smaller of houden even plotseling op als ze beginnen. Sommige plekken zijn rommelig en onoverzichtelijk: waar moet je eigenlijk naartoe? Zoals het Hobbemaplein, nabij de Haagse Markt, waar een file auto’s voor de pinautomaten staat. „Deze situatie is idioot”, zegt De Jong. „Ook voor auto’s is het hier heel gevaarlijk. En voor voetgangers: je moet hier toch gewoon met je kinderwagen kunnen lopen?”
Maar zijn grootste doorn in het oog is het Goudenregenplein. Fietsers, auto’s en voetgangers moeten de smalle verbindingsweg, waar met 50 kilometer per uur wordt gereden, zonder fietspad of stoplicht kruisen. „Hier zie je alleen maar rode stipjes op de kaart van Den Haag met verkeersongelukken”, zegt De Jong. „Ik sta hier ook weleens om 16 uur, dan is het een gekkenhuis.” Dan fietsen de middelbare scholieren van de naastgelegen school naar huis. „Die belanden ook weleens tussen de trambaan.” Fietsers moeten zich tussen de auto’s door wurmen, wat steeds moeilijker gaat, aangezien auto’s „steeds breder worden”. „Mijn vrouw durft hier niet meer te fietsen.”
Lees ook
Lees ook: Vette fiets, vette handel: ondernemers verdienen flink aan de fatbike
Er gaan heus ook dingen goed: er is meer politieke aandacht voor fietsers. In Utrecht en Amsterdam, die bekendstaan als fietssteden, is de auto op steeds meer plekken ‘te gast’ of helemaal niet welkom. Amsterdam voerde eind 2023 een maximumsnelheid in van 30 kilometer per uur. Maar in Den Haag en op veel andere plekken, zegt De Jong, wordt er nog steeds te veel vanuit de auto geredeneerd. Stadsbesturen vinden écht voorrang geven aan fietsers vaak te ingewikkeld „en kijken niet uit naar het participatietraject met de buurt”.
En intussen is er alweer een nieuwe strijdgroep opgestaan: die voor de voetganger. „Er wordt meer gelopen, wandelen is in. Er zijn ook mensen die zeggen: geef een veel groter deel van de beschikbare ruimte aan voetgangers. Die pleiten voor een maximumsnelheid van 15 kilometer per uur. Nou, ik wens ze veel succes.”