Column | De drijfveer van onvergetelijke politici

Met het overlijden van oud-VVD-leider Hans Wiegel is weer een klassiek politiek icoon verdwenen. Recent overleed ook Frits Bolkestein. Beiden al decennia uit de politiek, maar door niemand vergeten. Het lijstje onvergetelijke Nederlandse politici is natuurlijk langer: Joop den Uyl, Ruud Lubbers en Neelie Kroes horen erbij, en heden ten dage Mark Rutte en Geert Wilders. Internationaal zullen Margaret Thatcher, John F. Kennedy en Barack Obama nooit vergeten worden.

Hoe anders is dat voor politici die na hen kwamen. Die zijn we al vergeten lang voordat ze zijn overleden of uit de politiek uitgetreden zijn. Wie kent nog alle ministers van Rutte II? Dat vergeten geldt overigens ook voor politieke thema’s. Wie weet er nu nog hoe hard er ooit politiek gestreden is over het ‘reiskostenforfait’ (1989)? Kunnen we ons over twintig jaar nog de jarenlange politieke ellende over stikstof herinneren, die sinds 2019 zo genoemd wordt? Ik vraag het me af.

Dat de meeste politici van nu minder ‘onvergetelijk’ lijken dan veertig jaar geleden, heeft ook met de politieke cultuur te maken. De huidige politici zijn veel vaker carrièrepolitici, die een paar jaar politicus zijn en hun loopbaan dan elders weer voortzetten. Dat zijn leiders van een ander slag, meer manager, minder ideologisch gedreven.

Ideologisch stond er in de tijd van Wiegel ook meer op het spel. Daardoor was het debat harder maar ook met meer humor, soms ook met meer sarcasme. Maar ook altijd met de nodige flair. We kennen allemaal Wiegels uitspraak „Sinterklaas bestaat, daar zit ‘ie’” tegen Joop den Uyl of „Ik zou het vlees dat je zozeer wilt snijden, eerst koken voordat je het opdient”.

Wiegel heeft de VVD naar het volk gebracht, heet het. Daar kan ik persoonlijk over meepraten. In de vroege jaren 2000 rookte ik, onbeduidend meisje, eens een sigaartje met hem bij een ontmoeting na afloop van een reeks bijeenkomsten over leiderschap waar hij spreker was, op de Zuidas in Amsterdam.

We bespraken uitgebreid de toestand van Nederland na de dood van Pim Fortuyn en dat de leiders van dat moment allemaal ‘watjes’ waren. Achteraf hadden we gelijk. Ad Melkert en Hans Dijkstal herinneren we ons nog hooguit vaag.

Ergens is dat vergeten natuurlijk helemaal niet erg. Het geeft ons de ruimte om nieuwe wegen in te slaan. Zolang politici als Wiegel en Bolkestein nog leefden, dacht iedere VVD-politicus toch bewust of onbewust: wat zou Hans of Frits hier eigenlijk van vinden? Dat is nu weg.

Lubbers, Den Uyl en Wiegel waren mensen die impact wilden maken. Mensen met een purpose, zou je in modern jargon kunnen zeggen. Hun leven had een drive die groter was dan zijzelf, waardoor ze tot grote hoogten konden stijgen.

Ook wij burgers worstelen met de vraag hoe we betekenisvol kunnen leven. Aan mijn headhunterstafel tref ik geregeld (jonge) bestuurders die voor een purpose willen gaan, passend bij hun persoonlijke waarden en daarbinnen doelgericht willen werken en leven.

Het verschil is soms wel, merk ik, dat ze die purpose helemaal zelf willen ontwerpen, er diep over nadenken. Dat is natuurlijk prima, maar ik vraag me soms wel af hoe intrinsiek die gedrevenheid dan is. Ik geloof niet dat de 25-jarige Wiegel toen hij Kamerlid werd, erg diep over zijn purpose had nagedacht. Die was er gewoon, en is soms moeilijk uit te leggen.

Aylin Bilic is headhunter en publicist.