Akker voor akker maken mennonieten de Amazone tot hun wereld

Daniel Braun (39) sluit zijn ogen, vouwt de handen en prevelt een kort gebed in het Plautdietsch, een Nederduitse taal. Daarna snijdt hij kipfilet, pasta en gebakken banaan in stukjes voor zijn driejarige zoontje. Het is lunchtijd in deze mennonietenkolonie, diep in de Peruaanse jungle. Mannen gekleed in blauwe overalls met bretels en pet komen thuis van het werk op hun landbouwgrond om met hun gezinnen het middagmaal te nuttigen.

„Tot nu toe is het vandaag droog gebleven”, zegt Braun, die met zijn negen kinderen aan tafel zit. „We kunnen daardoor goed doorwerken op het land bij het oogsten. Maar vanmiddag zou er regen kunnen vallen”, zegt hij terwijl hij de mond van zijn zoontje schoonveegt met een slabbetje. Zijn echtgenote Margaretha, gekleed in een lange donkere jurk en een zwarte hoofddoek, hijst een baby op haar schoot en voert hem pap, terwijl aan de andere kant van de tafel vijf kinderen zwijgend hun borden vol scheppen.

Koeien worden met de hand gemolken. Mennonieten verwerpen het gebruik van elektriciteit maar gebruiken in de landbouw wel zware machines.
Foto’s Ernesto Benavides/AFP

Drie uren varen over de brede, met boomstronken bezaaide Ucayali en nog eens anderhalf uur met een brommertaxi over een onverharde weg, ligt deze conservatief-christelijke gemeenschap, waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. Onder leiding van Braun stichtten 63 mennonietenfamilies, die voorheen in Bolivia woonden, hier in 2017 een kolonie. Mennonieten leven in afzondering, zonder moderne technieken als telefoon en televisie. „Elektriciteit gebruiken we niet, alleen gaslampen. Want als het einde van de wereld komt, dan hebben we als mens niets aan al die materiële en moderne zaken”, zegt Braun overtuigd.

Verre voorouders van de mennonieten komen uit Nederland. Zij waren volgelingen van de 16de-eeuwse Friese priester en kerkhervormer Menno Simons, aan wie ze hun naam danken. Via onder meer Duitsland en Rusland kwamen ze over de hele wereld terecht. In negen Latijns-Amerikaanse landen, van Mexico tot Argentinië, hebben ze minstens 214 mennonietenkolonies gesticht, blijkt uit onderzoek van de Canadese McGill-universiteit. In totaal zouden ze 4 miljoen hectare grond bezitten: een gebied zo groot als Nederland.


Goddelijke opdracht

Het bewerken van landbouwgrond en het verbouwen van voedsel zien de mennonieten als een goddelijke opdracht. Ze doen dat op zo’n grote schaal – met gebruik van de modernste technieken en machines – dat ze omvangrijke ontbossing veroorzaken. Dat leidt tot problemen in de Amazone en met de inheemse volkeren die er leven.

Volgens de regionale bosbouw- en milieuautoriteit in het provinciestadje Pucallpa is door de inmiddels vijf mennonietenkolonies al bijna tienduizend hectare ongerept bos gekapt. „Het was geen maagdelijk bos dat we hebben weggehaald”, roept David Klassen uit. „Het stond vol met cocaplanten!”

Klassen (44) is net als Braun landbouwer en medeoprichter van de mennonietenkolonie. „We moesten met cocatelers onderhandelen toen we de grond kochten”, zegt hij. Peru is na Colombia de grootste cocaproducent ter wereld, en in de Amazone wordt – buiten het zicht van de autoriteiten – toenemend coca geteeld en verhandeld.

De mennonieten zien het bewerken van het land als een goddelijke opdracht. Milieuorganisaties zien hun activiteiten als een grote bedreiging voor het regenwoud. Video AFP

Na de lunch rijdt Braun samen met Klassen op een tractor richting de landbouwvelden. Op de door mennonieten aangelegde wegen mag je niet harder dan 30 kilometer per uur, vermelden verkeersbordjes met een pictogram van paard en wagen – het traditionele vervoersmiddel van de mennonieten. Een gezin rijdt voorbij, kinderen zwaaien vanuit de kar, terwijl hun vader de teugels laat vieren.

Landbouwmachines

Tussen het oerwoud vallen grote lappen kaalgekapte grond bloot. In totaal kochten de mennonieten hier vierduizend hectare land, waarvan inmiddels op tweeduizend hectare, rijst en soja wordt verbouwd en vanaf volgend jaar ook bonen. Een groep jongemannen, onder wie Brauns oudste zoons, zijn met grote landbouwmachines bezig de rijst te oogsten. „Er staat hier ongeveer voor zes ton rijst, we verkopen het door heel Peru en sinds kort exporteren we ook naar Colombia”, zegt Braun trots.

Rond de koop van de grond hangt wel een luchtje. De mennonieten kochten de grond naar eigen zeggen van een particulier en kregen vrij snel een vergunning om die te ontbossen, omdat uit de documenten bleek dat de grond een landbouwbestemming zou hebben. Maar in 2019 – toen ze al volop bezig waren – bleek dat de vergunning vervalst was. Het zou gaan om staatsgrond, die via frauduleuze eigendomtitels in handen was gekomen van de particulieren van wie de mennonieten de grond hadden gekocht.

David Klassen, een van de oprichters van de mennonietenkolonie, met zijn gezin in Masisea in Peru.
Mennonieten rijden op een tractor.
Foto’s Ernesto Benavides/AFP

„Wij wisten van niets en hadden geen idee dat het valse documenten waren. Maar vanaf dat moment begonnen de problemen en kwamen er aanklachten en rechtszaken tegen ons”, vertelt Braun. De lucht trekt dicht, de eerste regendruppels vallen en nog voor het dekzeil over de trucks met ladingen rijst is gespannen, barst een hevige tropische regenbui los.

De grond bleek bovendien gedeeltelijk in het territorium van de inheemse Shipibo-Conibo bevolking te liggen. Na een tocht van vier uur op een tuk-tuk over een glibberige modderweg met aan weerszijden oerwoud en bomen vol fel gekleurde papegaaien, komt hun dorp in zicht. Traditionele hutten met daken van palmbladeren staan tussen modernere houten huisjes, gebouwd voor toeristen die het dorp hoopt aan te trekken.

De nederzetting van de Shipibo-Conibo.
Foto’s Ernesto Benavides/AFP

Medicinale planten

Volgens Wilder Moira, leider van de Shipibo-Conibo, wordt het steeds moeilijker om van het bos te leven omdat de dieren wegtrekken door de ontbossing door de mennonieten. „Onze voorouders jaagden hier en leefden van alles wat het bos te bieden heeft, zoals medicinale planten. Maar die planten zoals onze heilige ayahuasca zijn steeds moeilijker te vinden”, klaagt Moira. In een half open hut steekt zijn vrouw wat houtblokken aan en zet een pan op het vuur om rijst te koken. Buiten wassen zijn dochters kleding in een emmer water. Kippen scharrelen rond met donzige kuikentjes achter zich aan.

Er is een uitspraak dat de mennonieten niet verder mogen ontbossen. Alleen houden ze zich daar niet aan

Linda Escalante
advocaat inheemsen

Met steun van verschillende ngo’s en pro deo-advocaten deden de inheemsen de afgelopen jaren meermaals aangifte tegen de mennonieten. Ze dienden klachten in, drongen aan op onderzoeken en startten rechtszaken. Uitspraken van de rechter worden volgens Linda Escalante, advocaat van de inheemsen, echter opzij geschoven. „Er is een gerechtelijke uitspraak waarin is bepaald dat de mennonieten vanuit milieu-overwegingen niet verder mogen ontbossen. Alleen houden ze zich daar niet aan”, zegt ze.

De inheemse bevolkingsgroep organiseert zelf patrouilles om illegale kap van het regenwoud te voorkomen.
Foto Ernesto Benavides/AFP

Volgens de advocaat vormen de mennonieten een groeiend gevaar voor de regio. „Niet alleen voor dit gebied maar in feite voor heel Latijns-Amerika”, zegt ze vanuit haar kantoor in het stadje Pucallpa. Volgens het Wereldnatuurfonds (WWF) is de groei van mennonietenkolonies in Latijns-Amerika een van de actuele bedreigingen voor de Amazone.

Toen mennonieten vorig jaar nieuwe huizen begonnen te bouwen in het territorium van de inheemsen, was voor hen de maat vol. Bewapend met pijl en boog, speren en kapmessen trokken ze naar het gebied, vernielden bezittingen van de mennonieten en jaagden bewoners weg. Leider Moira ziet de actie – waar hij zelf niet bij aanwezig was – als een wanhoopsdaad van een deel van de dorpelingen. „Er is al veel langer onvrede in onze gemeenschap en dit was een manier van zelfverdediging van ons inheems territorium”, zegt hij. „Mensen uit andere landen die hier komen, moeten niet denken dat ze ons kunnen behandelen zoals het hen uitkomt. Wij zijn eigenaren van deze grond”, zegt hij.

Op de wegen die de mennonieten hebben aangelegd, geldt een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur.
Een lid van de bewakingsdienst van de inheemse bevolkingsgroep die illegale kap poogt te voorkomen.
Foto’s Ernesto Benavides/AFP

Stukgeslagen daken

Op de plek waar de vernielingen werden aangericht liggen bijna een jaar later nog restanten van de stukgeslagen daken. Stukken hout zijn opgestapeld tussen het hoge gras, waar sinds de aanval niemand meer woont. „We durven niet terug te keren voordat de spanningen zijn afgenomen”, zegt David Klassen.

Er grazen wat koeien, maar verder is de plek uitgestorven. De familie die er woonde, is volgens Klassen nog altijd getraumatiseerd. „Als er zo’n groep tegenover je staat, schrik je je rot. Ze hadden bovendien vier dove kinderen, die zijn in paniek geraakt door alles wat ze hebben gezien.”

Ondanks de spanningen met de inheemse bevolking zijn de mennonieten op zoek naar meer grond in de regio. Families zijn groot en volgens de traditie sticht iedere jongen op zijn achttiende een eigen gezin. „Iedere zoon krijgt dan een paar hectare grond van zijn vader om op te starten. Gaan de zaken goed, dan koopt hij meer grond. Als de kolonie vol raakt, zoeken we nieuwe plekken”, zegt Braun.

David Klassen en Daniel Braun (r.) tonen de restanten van schuren die door leden van een inheemse bevolkingsgroep in brand zijn gestoken. Foto’s Ernesto Benavides/AFP

Deze modus operandi van de mennonieten is voor onderzoeker Carla Limas, gespecialiseerd in geografisch onderzoek in de Amazone, goed zichtbaar op satellietbeelden. In haar kantoor aan een zandweg in Pucallpa bestudeert ze satellietfoto’s van 2017, toen de mennonieten zich vestigden in het gebied, tot nu. „Je ziet dat het heel snel is gegaan met ontbossing en met de bouw van infrastructuur van wegen, stukken grond en woningen”, zegt ze.

Ik geloof niet in gerechtigheid, want die bestaat hier alleen voor mensen met geld

Wilder Moira
leider van de Shipibo-Conibo

Beschermde regio

Limas onderzoekt ook de handel in land, die volgens haar sterk verbonden is met de mennonieten. „Dit zijn gebieden waar de lokale bevolking normaliter kleine stukjes grond heeft en daarop voedsel verbouwt voor eigen gebruik. Dat mennonieten in een beschermde regio als de Amazone plotseling duizenden hectares kunnen kopen, is schimmig en kan omdat er op allerlei vlakken veel corruptie is in Peru en weinig toezicht in deze afgelegen regio’s”, zegt ze . Ook NRC heeft tijdens het verblijf in het gebied geen enkele autoriteit of politieagent gezien.

In het inheemse dorp van de Shipibo-Conibo bereidt leider Wilder Moira zich voor op een grote strijd om de grond. „We willen er alles aan doen om ons territorium terug te krijgen”, zegt hij. „Maar ik geloof niet in gerechtigheid, want die bestaat hier alleen voor mensen met geld. Wij als arme, oorspronkelijke inwoners hebben geen poot om op te staan.”

Een van de mennonieten loopt op een onverharde weg in Masisea (links). Een lid van de bewakingsdienst van de Shipibo-Conibo is onderweg naar een patrouille.

Foto’s Ernesto Benavides/AFP