N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De laatste bladzijde Slechts drie mensen werden ooit ouder dan de Franse non Lucile Randon (1904-2023). Ze bleef tot ver in de honderd werken, in de zorg.
‘Ik vind het fijn om hier met jullie te zijn, hoor”, verklaarde de Franse non Lucile Randon begin 2021 tegen journalisten van de Franse televisiezender BFM, een paar weken voor haar 117de verjaardag. „Maar ik zou het liefst ergens anders zijn, bij mijn broer en mijn grootouders.”
Vorige maand kwam de wens van ‘Zuster André’ uit en overleed ze in haar slaap, 118 jaar en 340 dagen oud, in Toulon aan de Franse Rivièra.
De gebroeders Wright hadden twee maanden voor Randons geboorte hun eerste vliegtuig van de grond gekregen. Koning Edward VII, tsaar Nicolaas II en keizer Franz Joseph zaten nog op de troon. „In haar geboorteland Frankrijk was Cézanne nog aan het schilderen, Matisse had nog geen solovoorstelling gehad en Jean-Paul Sartre was nog niet eens geboren”, schreef hoofdredacteur van het Guinness Book of Records Craig Glenday in een reactie op Randons overlijden. „Het is moeilijk te bevatten dat iemand die geboren werd vóór het patenteren van plastic, ritsen of bh’s leefde in de 21ste eeuw en robuust genoeg was om Covid-19 het hoofd te bieden.”
Slechts drie mensen werden ooit ouder dan Randon. De in 1880 geboren Sarah Knauss stierf een dag voor wat haar tweede eeuwwisseling zou zijn geweest, 119 jaar oud. De Japanse Kane Tanaka bereikte ook de leeftijd van 119 en stierf in april vorig jaar, waarna Randon de oudste nog levende mens ter wereld werd. Het wereldrecord staat met flinke afstand op naam van haar landgenoot Jeanne Calment, die 122-en-een-half werd. Als enige overschreed zij de maximumleeftijd die in de bijbel op ‘honderd en twintig jaren’ was gezet (zie Genesis 6:3) – haar lijfspreuk was dan ook: „God is mij vergeten.”
Tweeling
Lucile Randon werd in februari 1904 geboren in het Zuid-Franse Alès. Haar tweelingzus Lydie stierf een jaar na haar geboorte – en bijna 118 jaar voor Luciles dood. Ze groeide op met drie oudere broers en vertrok op haar twintigste naar Marseille, waar ze als gouvernante de zorg over drie kinderen kreeg. Ze deed het blijkbaar goed, want enkele jaren later zou ze in dienst komen als kindermeisje en lerares voor de schatrijke familie Peugeot – die van de auto’s inderdaad.
Dat ze uiteindelijk non zou worden, stond niet in de sterren geschreven. Ze werd geboren in een protestants gezin en haar grootvader was zelfs dominee. Op haar negentiende, een jaar voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, bekeerde ze zich tot het katholieke geloof.
Dat geloof groeide met de jaren en in 1944 besloot ze toe te treden tot de Dochters van Liefde van Vincentius a Paulo, een zustersgemeenschap binnen de katholieke kerk. Als eerbetoon aan haar jong gestorven broer nam ze de naam ‘Zuster André’ aan. Door haar toetreding zou ze ongehuwd en kinderloos blijven.
De ‘Liefdeszusters’ richten zich op zorgen voor de minderbedeelden. Na de oorlog werkte Randon in een ziekenhuis in Vichy voor weeskinderen en ouderen. Na achttien jaar werd ze overgeplaatst naar een ander ziekenhuis in Drôme, waar ze nachtdiensten draaide. Op haar 75ste stopte ze met fulltime werken, maar ze bleef tot in de honderd werkzaam in de ouderenzorg – vaak voor mensen aanzienlijk jonger dan zijzelf.
Op haar 105de verhuisde ze naar een verzorgingshuis in Toulon, waar ze tot haar dood bleef wonen in een eenvoudige kamer. Daarin stond een eenpersoonsbed, een beeld van de heilige maagd Maria en een radio – al ging die de laatste jaren nooit meer aan. De buitenwereld was te verontrustend voor haar geworden.
‘Een treurige eer’
Het gelukkigste moment van Randons leven illustreert hoe stokoud ze is geworden, aangezien het dateert uit 1918 – 105 jaar geleden. „De mooiste dag van mijn leven was toen de wapenstilstand [van de Eerste Wereldoorlog] werd getekend”, vertelde ze. Na afloop verzamelde ze zich samen met de bevolking van Alès op het stadsplein om het Franse volkslied te zingen. Ze was vooral dankbaar dat haar beide broers levend terugkeerden van het slagveld. „Dat was zo zeldzaam, in andere families waren er eerder twee dood dan twee levend.” Circa anderhalf miljoen Fransen stierven tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De devoot katholieke non zou niet snel klagen over het lange leven dat God haar gegeven had – maar toch. Ze noemde haar record „een treurige eer” en betreurde vooral dat haar gezondheid zo achteruit was gegaan.
In de jaren 2010 werd ze blind, haar gehoor werd erna ook tanende en lopen ging bijna niet meer. „Voor mijn gevoel zou ik beter af zijn in de hemel, maar de goede Heer wil me nog niet”, aldus Randon. „Misschien is Hij wel doof.”
In januari 2021 schreef Randon een nieuw record op haar naam: ze werd op haar 116de de oudste persoon die besmet was met Covid-19. In haar verzorgingshuis liepen 81 van de 88 bewoners het virus op, tien overleefden het niet. Randon bleef asymptomatisch. De tijd die ze in isolatie moest uitzitten bracht ze biddend door. Bang was ze niet. Het was dan ook niet haar eerste pandemie: Randon was oud genoeg om de Spaanse Griep nog te hebben meegemaakt. Wel wilde ze weten of de eet- en slaaptijden zouden worden aangepast.
Het is gebruikelijk voor oudste-mensen-ter-wereld om gevraagd te worden naar hun geheim én naar wijze levenslessen. Randon haalde haar schouders op. „Ik heb geen idee wat het geheim is, daar kan alleen God antwoord op geven”, zei ze, met direct een toevoeging. „Ik heb genoeg ongeluk gekend in mijn leven en tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen leed ik net als iedereen.”
Toch ziet ze in haar arbeidsethos misschien wel een verklaring voor haar lange levensduur. „Mensen zeggen dat ze doodgaan van werk, maar voor mij hield werk me juist in leven. Ik bleef werken tot ik 108 was.”
Haar boodschap voor de wereld is een krachtige, doch eenvoudige: „Mensen moeten elkaar helpen en van elkaar houden in plaats van al die haat. Als we dat allemaal zouden delen, zou de boel een stuk beter zijn.”