Sterpianist Khatia Buniatishvili: ‘Mezelf vrijmaken van meningen heeft me geholpen om te overleven als artiest’

Eigenlijk speelt ze dit recitalprogramma niet meer, maar voor haar debuut in de Grote Zaal van het Concertgebouw maakt sterpianist Khatia Buniatishvili (37) deze week een uitzondering. Haar ogen lichten op als ze praat over Amsterdam, terugdenkend aan toen ze er in 2011 voor het eerst concerten gaf. „Het is een belangrijke stad waar alles groots is: het orkest, de concertzaal, de infrastructuur… Maar tegelijkertijd zijn er al die fietsen, de vele bruggen, en het contact met de mensen. Het gaf me het gevoel dat je er deel kunt zijn van iets heel intiems. Dat gevoel was voor mij als artiest bijzonder inspirerend”, vertelt ze videobellend vanuit Zwitserland, waar ze woont.

De Kleine Zaal van het Concertgebouw was veertien jaar geleden een van de podia die de toen 23-jarige pianiste bestormde tijdens haar Rising Star-tournee. Met die concertserie presenteert een aantal Europese concertzalen sinds 1995 musici die klaar zijn voor een carrière op het wereldtoneel. Dat voelde als een enorme kans voor een jonge musicus die net aan haar carrière begon, blikt Buniatishvili nu terug. Inmiddels is die carrière ruimschoots op weg en geldt ze als een van de meest eigenzinnige en onbevreesde pianisten van haar generatie, met een stijl die technische brille koppelt aan een uitgesproken emotionele intensiteit.

Muziek was er altijd, thuis in Tbilisi, waar ze opgroeide. De piano kwam op haar derde in haar leven via haar moeder, die Khatia en haar één jaar oudere zus Gvantsa lesgaf. Al snel leefde ze haar muziekleven in het publieke oog: op haar zesde speelde ze met het kamerorkest van Tbilisi en op haar tiende gaf ze haar eerste internationale concert. De derde prijs op het Arthur Rubinstein Concours in Tel Aviv en recitals in Carnegie Hall en het Weense Konzerthaus katapulteerden haar dik tien jaar later naar de wereldpodia.

Recensies van Buniatishvili’s albums en concerten kunnen sterk uiteenlopen: ze jubelen over haar expressiviteit, maar kunnen ook ontdaan spreken over haar snelle tempi en de non-conformistische wijze waarop ze zich in de muziek werpt. „Er waren vanaf het begin altijd wel mensen die een hekel aan me hadden en zeiden dat het niet oké was wat ik deed. Of het nou ging om mijn artistieke benadering of technische zaken. Anderen zeiden juist: je moet zo doorgaan, wat je doet is fantastisch, dit is de goede weg. Ik heb heel jong met die twee reacties moeten leren omgaan: ernaar luisteren, maar het niet emotioneel laten binnenkomen.”

„Wat je doet staat natuurlijk in dienst van wat de componist wilde, maar wat de muziek levend maakt komt ook door je individualiteit. Je kunt wel steeds afgaan op de mening van anderen, maar wie zegt dat zij het bij het rechte eind hebben en je dan rechtdoet aan de componist? Dit is een hele artistieke worsteling voor me geweest. Als kind was het moeilijk om bij mezelf te blijven, maar het vasthouden aan mijn individualiteit en mezelf vrij te maken van al die meningen heeft me denk ik geholpen om te overleven als artiest. Het heeft me sterk gemaakt en het makkelijker gemaakt om als musicus mijn plek te vinden.”

Pianiste Khatia Buniatishvili in Leipzig.
Foto Hendrik Schmidt/Getty Images

Eenvoud

Buniatishvili’s recentste album, dat vorig jaar verscheen, is gewijd aan Mozart. Zijn muziek heeft een eenvoud die je doet verdwalen voordat je jezelf weer terugvindt, schrijft ze in het cd-boekje. Wat bedoelt ze daarmee? „Eenvoud is what Mozart’s all about. Wanneer je kind bent, speel je die muziek gewoon. Maar als volwassene denk je: ‘Oh ik moet het breekbaar en subtiel maken.’ Dan ga je allerlei dingen doen en maak je de muziek juist veel moeilijker dan die daadwerkelijk is. Dan klinkt het bijna dodecafonisch”, grapt Buniatishvili. „Zo verlies je jezelf, omdat je de eenvoud die je als kind wel in die muziek vond niet meer kunt terughalen. En dan, op een gegeven moment, pik je toch weer de signalen op die je weer terugbrengen naar de eenvoud.”

Het Mozart-album haalde een levendig moment uit haar jeugd naar boven van een pianoles van haar zus, waar ze als achtjarige bij was. „Mozarts muziek is vrolijk, maar er schuilt altijd een verborgen droefheid in zijn glimlach, zoals die van jou”, zei hun gemeenschappelijke lerares tegen haar zus. Buniatishvili: „Er zijn van die beelden uit je kindertijd die je zo bijblijven, dat ze nog zo resoneren als je ze voor de geest haalt. Dit was zo’n krachtig moment. Mijn zus was beschermend naar mij. Ze had haar eigen wereld, maar probeerde niet die van anderen te verstoren. Ze was een grote inspiratiebron voor me. Onze lerares die de woorden tegen haar sprak, de muziek, de stilte, de ruimte: het moment voltrok zich als een film voor mijn ogen. Ik denk dat ze Mozart op een prachtige manier beschreef.”

Haar lerares uit haar jeugd zei: ‘Mozarts muziek is vrolijk, maar er schuilt altijd een verborgen droefheid in zijn glimlach’

„Zulke momenten kunnen je liefde voor muziek echt maken. Je kunt als docent natuurlijk van alles vertellen over techniek, klank, enzovoorts, maar er zijn ook docenten die in een seconde dingen zeggen die je echt inspireren. Daardoor leer je nog veel meer dan alleen maar die vaardigheden, want zoiets geeft je fantasie een zetje en laat je als het ware nog verder reizen. Ik weet niet of die lerares wel weet dat dit moment zo belangrijk voor me was. Misschien moet ik het haar eens laten weten.”

Verstild

Buniatishvili staat bekend om haar vertolkingen van het virtuoze repertoire uit de Romantiek, zoals Liszt (haar held), Chopin en Rachmaninov. Het recitalprogramma dat ze zondag 25 mei in Amsterdam speelt, staat daar met een trits korte, verstilde werken – een uitzondering daargelaten – lichtjaren van af. Ze speelt onder meer een Gymnopédie van Satie, een Chopin-prelude, Schuberts Ständchen en luchtige barokstukken van Bach en Couperin. Ze nam de stukken eerder op voor haar conceptalbum Labyrinth (Sony, 2020).

Het concept lijkt te zijn gevoed door de coronatijd, toen wel meer introspectieve muzikale projecten het levenslicht zagen, maar het idee zat al vóór corona in haar hoofd. „Ik besloot geen traditioneel programma te maken in twee delen met pauze, maar één geheel te creëren van allerlei verschillende componisten uit verschillende tijdperken. Ik wilde de connecties tussen hun muziek laten horen. Alleen niet zo van ‘eerst barok, dan klassiek, dan romantisch’, maar een persoonlijker pad door de muziek, alsof je ronddwaalt door een labyrint. De stukken zijn als het ware kleine parels van verschillende mensen, verschillende persoonlijkheden, verschillende werelden, maar toch gebouwd in één adem.”

Op klassieke conceptalbums zien we vaker de aanpak van korte, veelsoortige stukken die niet op historische of stilistische gronden aan elkaar zijn gekoppeld, maar op basis van een thema of gemoedstoestand – ook ingegeven doordat korte tracks beter zijn voor de algoritmes van streamingdiensten. Of we die benadering van programmering ook in de concertzalen vaker gaan tegenkomen?

Buniatishvili laat zich niet vangen in voorspellingen. „Wat de toekomst brengt weet ik niet. Zelf hou ik er niet van om van een concept een format te maken. Dan verliest het zijn persoonlijke benadering, wat ik nou juist zo mooi vind aan kunst. Dit programma heb ik simpelweg gemaakt omdat ik van miniaturen hou: in een kort muziekstuk kun je toch heel veel voelen. Ik vind het ook leuk om traditionele programma’s te spelen. Die geven me het gevoel dat ik in het verleden ben, dat er een enorme bagage is die ik niet mag verliezen. Mensen kunnen wel denken: waarom zou je je tijd verdoen met hele Beethoven-sonates leren als je een stuk van vijf minuten kunt opnemen en het online goed werkt? Maar het is zó belangrijk om te weten wat de sonates van Beethoven, Bachs Goldbergvariaties of de symfonieën van Brahms betekenen. Als je tegen die achtergrond miniaturen speelt, krijgen ze een totaal andere betekenis en charme.”

/

https://www.youtube.com/watch?v=TL0xzp4zzBE&ab_channel=KhatiaBuniatishVEVO