Voetbalcoach Francesco Farioli stapt op als trainer van Ajax. Dat maakte de Amsterdamse voetbalclub maandag bekend. In een reactie laat Farioli weten dat hij en het management van Ajax dezelfde doelen hadden, maar dat een verschil „in inzicht over de manier waarop we willen werken en opereren om die doelen te bereiken” de reden is om te vertrekken.
De Italiaan Farioli tekende pas een jaar geleden een contract bij Ajax, dat zou lopen tot en met 2027. Van de technische staf vertrekken eveneens assistent-trainers Daniele Cavalletto en Felipe Sanchez Mateos, en keeperstrainer Jarkko Tuomisto.
Het bericht van zijn vertrek komt na een grote teleurstelling voor Ajax. Hoewel de gemeente Amsterdam zich al voorbereidde op een mogelijke huldiging, verspeelde het elftal onder leiding van Farioli in de laatste drie weken het landkampioenschap. Ondanks de zege van Ajax op FC Twente afgelopen zondag, werd PSV kampioen met een punt verschil. Zondag stond Farioli in tranen op het veld, maandagochtend diende hij zijn ontslag in.
Lees ook
Ajax-coach Francesco Farioli: ‘Ik ben vooral bezig niet te falen’
Medewerkers van een instelling voor verstandelijk gehandicapten in het Zuid-Hollande dorp Bodegraven, van de gereformeerde zorggroep Sirjon, hebben „respectloos en vernederend” beeldmateriaal gemaakt van cliënten en dat gedeeld in een besloten Snapchat-groep. Dat heeft bestuursvoorzitter Jan van Ginkel dinsdag bekendgemaakt. Zes medewerkers zijn geschorst. De beelden zouden niet van seksuele aard aard zijn.
„Op 14 mei werd ik op de hoogte gebracht van een ernstige schending van de privacy van een groep cliënten met een beperking op één van onze […] locaties in Bodegraven”, zei Van Ginkel. „Het betreft hier – zoals nu blijkt – één cliëntgroep met één groep medewerkers die daar werkzaam is.” De bestuurder heeft de beelden zaterdagavond met eigen ogen bekeken, vertelde hij, en is „geschokt, verdrietig en beschaamd” over wat hij heeft gezien. Details wilde hij verder niet vrijgeven, om zo het lopende onderzoek niet in de weg te zitten. Het is ook niet bekend hoeveel cliënten getroffen zijn.
Zorggroep Sirjon heeft twintig instellingen in de gehandicaptenzorg en doet in Rijssen en Barneveld ook ouderenzorg. Ruim 1.300 medewerkers begeleiden en verzorgen zo’n 600 cliënten en 180 ouderen.
Reformatorische grondslag
De organisatie heeft een uitgesproken reformatorische visie: ze wil „mensen die kwetsbaar zijn dienen en daarmee doen wat God van ons vraagt”. De organisatie is ruim veertig jaar geleden geboren uit de behoefte aan zorg met een reformatorische twist. Sindsdien is de organisatie bij de eigen achterban onverminderd populair, met volle wachtlijsten en eens in de zoveel tijd een nieuwe locatie, inmiddels verspreid over heel Nederland. Tegen het ADzei een zorgmanager in 2019: „De Bijbel is ons richtsnoer. Het zingen van psalmen, lezen uit de Bijbel en bidden net zoals dat thuis wordt gedaan, geeft cliënten bovendien rust en herkenning.”
De geschorste medewerkers hebben de kernwaarden van Sirjon – volgens een persbericht: gelijkwaardigheid, liefde, toewijding en verantwoordelijkheid – geschonden, zei Van Ginkel tijdens het persmoment. Hij omschreef de hen als „goed opgeleid en ervaren, daarom zijn we des te meer verrast en raakt het ons des te meer”. Wie bij Sirjon wil solliciteren, wordt geacht „een christelijke identiteit” te hebben en lid te zijn bij een reformatorische kerk.
Juist omwille van die christelijke identiteit vindt Sirjon het belangrijk om transparant te zijn over wat er fout allemaal is gegaan, zei Van Ginkel: „Ons kompas vraagt ons nu om openheid, om te laten zien dat wij onze waarden wel degelijk hoog in het vaandel hebben staan.” De bestuurder benadrukte dat de overige medewerkers in Bodegraven, die niet zijn geschorst, „gewoon volwaardig onderdeel van onze organisatie blijven”, omdat er geen signalen zijn dat zij bij het maken en delen van de expliciete beelden betrokken zijn.
Extern onderzoek
De oudste beelden die Van Ginkel heeft gezien waren negen maanden oud. Een extern onderzoek moet onder meer uitwijzen of de beelden ook op andere plekken dan alleen de besloten groep op Snapchat zijn beland, en of dit, naast in Bodegraven, ook op andere plekken speelde. Sirjon heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Autoriteit Persoonsgegevens ingelicht over de kwestie, maar ziet vooralsnog „geen grond” voor aangifte.
„In deze moeilijke omstandigheden wensen we in het bijzonder onze cliënten en hun families Gods nabijheid toe”, schrijft Sirjon in een persbericht. „Deze gebeurtenis vraagt ook om bezinning hoe we als organisatie onze waarden werkelijk in de praktijk brengen. Het is van groot belang dat wij de situatie grondig onderzoeken om lering te trekken en hiermee te werken aan herstel van vertrouwen.”
Wat is verstandig beleid in tijden van geopolitieke spanningen, een tijdelijk sluimerende handelsoorlog en een onvoorspelbare president met de naam Donald Trump in het Witte Huis? Over die vraag bogen de drie belangrijkste economische adviseurs van de overheid zich. Vandaag kwamen De Nederlandsche Bank (DNB), het Centraal Planbureau (CPB) en de Autoriteit Financiële markten (AFM) elk met hun bevindingen, en de boodschap die zij geven is op zijn minst een dubbele.
Want aan de ene kant is de uitgangspositie van Nederland helemaal niet verkeerd, concluderen de drie. De Nederlandse economie – met zijn lage staatsschuld en behapbare financieringstekort – én de Nederlandse financiële sector staan er ondanks de mondiale economische onzekerheid goed voor. De buffers van banken zijn op orde en blijven ook aan de goede kant van de streep bij een handelsoorlog, blijkt uit een stresstest. Nederlandse institutionele beleggers zoals verzekeraars en pensioenfondsen, die zwaar in Amerikaanse aandelen zitten, houden hun solvabiliteitsratio’s ‘droog’ bij een escalatie van het handelsconflict met de VS. En ook huishoudens en bedrijven hebben hun schulden de afgelopen jaren verder afgebouwd. Robuustheid troef kortom.
Aan de andere kant zorgt de onvoorspelbaarheid van Trump voor onzekerheid over de economische toekomst. „De geopolitieke situatie zorgt voor een historisch hoog niveau van onzekerheid”, zei DNB-president Knot. Het wispelturige ‘beleid’ van importheffingen is daar een voorbeeld van, maar de effecten van de onzekerheid dringen dieper door in de Nederlandse en de Europese economie. Dat geldt onder meer voor het mondiale financiële systeem, dat op dollars en Amerikaanse staatsobligaties draait. Beleggers twijfelen nu openlijk hoe veilig die nog zijn. En het gaat ook over Europa’s digitale afhankelijkheid van de Verenigde Staten, zowel wat betreft het betalingsverkeer als IT-diensten van bijvoorbeeld Microsoft.
Seinen staan op rood
In het ‘stoplichtmodel’ dat DNB hanteert in haar rapportages over financiële stabiliteit, staan voor het eerst in lange tijd verschillende seinen op rood: de geo-economische fragmentatie, de cyberdreiging en de zogenoemde volatiliteit op de financiële markten vragen alle de hoogste mate van attentie, aldus DNB. Al eerder berekende DNB dat een handelsoorlog zoals Trump die op 2 april aankondigde de Nederlandse economie al snel een vol procentpunt economische groei kan kosten. „Daarmee komt Nederland misschien zelfs in het kwadrant van economische krimp terecht”, zei hij.
Nederland is kwetsbaar voor de geopolitieke instabiliteit, want we zijn een open economie
Ook het CPB ziet de verwachte Nederlandse groei voor komend jaar grotendeels verdampen als de handelsoorlog echt doorzet. CPB-directeur Pieter Hasekamp benadrukte dat Nederland een goede uitgangspositie heeft. „Maar Nederland is kwetsbaar voor de geopolitieke instabiliteit, want we zijn een open economie”, zei hij.
Een van de grote zorgen bij DNB en CPB zit hem in de positie die de VS de afgelopen tachtig jaar via de dollar hebben gehad als veilige haven in de financiële wereld. In nasleep van de aangekondigde importheffingen daalden niet alleen de aandelenkoersen, ook de dollar en de Amerikaanse staatsobligaties zakten weg. En afgelopen vrijdag verloren de VS zelfs de hoogste kredietstatus van kredietbeoordelaar Moody’s.
Zowel Knot als Hasekamp zei dat dit geen goed nieuws was, zeker omdat er geen reëel alternatief is voor de dollar als mondiale reservemunt. Desgevraagd zei Knot het „niet goed” te vinden dat de Amerikaanse dollar als gevolg van het beleid van Trump zijn status als veilige haven aan het verliezen is. „De wereld draait op dollars en Amerikaanse staatsobligaties. En ik zie niet dat de euro of de [Chinese] renminbi die rol zou kunnen overnemen. Hooguit kan de euro wat ‘herbalanceren’ als reservemunt”, zei Knot.
Hasekamp noemde de fase waarin de wereld nu zit „onbekend terrein” en sprak de vrees uit dat een wereld waarin de dollar niet meer als veilig zou worden gezien in elk geval onzekerder en minder efficiënt zal opereren vergeleken met nu. Knot putte wat dat betreft hoop uit het feit dat Trump „niet geheel ongevoelig” bleek voor scherpe marktveroordelingen van zijn beleid.
DNB-president Klaas Knot put hoop uit het feit dat Trump ‘niet geheel ongevoelig’ bleek voor scherpe marktveroordelingen van zijn beleid
Afbreken internationale orde
Het Amerikaanse isolationisme gaat verder dan alleen direct via de handelsbalans, waarschuwden CPB en DNB. Zowel Knot als Hasekamp verwees naar het Project 2025, de conservatief-Republikeinse blauwdruk voor de komende jaren waar de Trump-regering op zou sturen. Daarin staat dat de VS uit het Internationaal Monetair Fonds zouden willen stappen. Hasekamp zei dat hij van de Nederlandse vertegenwoordiger bij het IMF had begrepen dat dergelijke stappen (nog) niet concreet zijn. Knot herkende dat beeld ook niet vanuit zijn internationale contacten, maar wees wel op vertraging in de VS bij de invoering van internationale bankenregels. „Dat is een risico voor alle financiële instellingen wereldwijd”, zei hij. Verzwakking van internationale instituten is wel bewust Amerikaans beleid, zei Hasekamp.
Alle drie de instituten vroegen aandacht voor de digitale afhankelijkheid van de VS en de toename van cyberaanvallen in de huidige geopolitieke situatie. De AFM riep banken op „digitaal en operationeel weerbaar [te] zijn”. En Knot van DNB zei: „De achterkant van het Europese betalingsverkeer draait voor 100 procent op Amerikaanse aanbieders. En dat geldt ook voor andere technologische diensten”, zei hij. Hij doelde op de dominantie van bedrijven als Microsoft en Amazon bij clouddiensten. Knot zei dat ook binnen DNB actief gekeken wordt naar alternatieven voor deze Amerikaanse dominantie en pleitte voor de invoering van de digitale euro als alternatief betalingssysteem voor burgers en bedrijven naast de huidige betaalinfrastructuur.
Europese samenwerking nodig
De belangrijkste boodschap die de drie hebben voor het kabinet is een verdere versterking van de Europese samenwerking, juist nu internationaal samenwerken geen vanzelfsprekendheid meer is. „De toenemende geopolitieke spanningen onderstrepen het belang van de economische en politieke veerkracht van Europa en de noodzaak van risicodeling”, aldus het CPB. Europa moet dus werken aan het vergroten van de strategische autonomie. Knot: „Er moet gewerkt worden aan het verdiepen van de Europese interne markt en het wegnemen van een aantal belemmeringen in de handel. Dat geldt ook voor de Europese kapitaalmarkt, waar het toezicht meer geharmoniseerd moet worden.” De AFM voegt toe: „Nu is het moment om de belofte van een echte Europese interne markt waar te maken.”
Dat kan langs verschillende lijnen: zo moet Europa werken aan een bankenunie en een kapitaalmarktunie, zodat Europese bedrijven en beleggers minder afhankelijk worden van de Amerikaanse kapitaalmarkt en zelf een robuust systeem van investeringen kunnen opzetten. „De kapitaalmarkt in de EU is nu te versnipperd”, aldus Hasekamp. De drie instituties pleiten voor een verdere versimpeling van de vele nationale regels die nu in de Unie gelden. Bedrijven hebben daar last van.
Ook moet Europa samen doen wat er samen nodig is: denk aan publieke investeringen in defensie, verduurzaming en innovatie. Volgens het CPB zou dit via gemeenschappelijke Europese belastingen gefinancierd moeten worden via de Europese begroting. Dat is structureel een betere oplossing dan financiering via het aangaan van gezamenlijke Europese schulden of het tijdelijk oprekken van de begrotingsregels in de eurozone. „Dat zou hooguit tijdelijk een oplossing zijn en dan verdient het de voorkeur om dat op Europees niveau te doen”, aldus Hasekamp.
Volgende week debatteert de Tweede Kamer met de drie instituten over hun bevindingen en hun aanbevelingen.
Begin 1982 nam een pas veertigjarige Hans Wiegel voor het eerst afscheid van het Haagse Binnenhof. Sindsdien is Den Haag afscheid van hem blijven nemen. Want weg was het op 83-jarige leeftijd overleden erelid van de VVD nooit. Opvallend aanwezig daarentegen des te meer. En altijd op persoonlijke titel, zoals hij zelf graag benadrukte.
Hans Wiegel was de man die pretendeerde te weten wat ‘de mensen in het land’ ervan vonden. Altijd in de publiciteit met twee vaste ingrediënten: het ‘gezond verstand’ en het adagium dat het allemaal natuurlijk wel gezellig moest blijven.
De student politieke wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, leergierige zoon van een meubelmaker in de Jordaan, klopte in 1961 op twintigjarige leeftijd aan bij de JOVD, de jongerenorganisatie van de VVD. Daarna volgde een komeetachtige carrière, maar in zekere zin is hij zijn leven lang een student gebleven. Verslaafd aan het politieke spel dat hij tot in het uiterste beheerste; niet iemand van de grote ideologische verhalen of vergezichten. Beetje bluffen, beetje gokken, beetje pesten, beetje provoceren, dat was de stijl van Hans Wiegel, waar hij zichtbaar van kon genieten. Én, ook niet onbelangrijk voor hem, waarmee hij in de publiciteit bleef.
Wiegel paste volledig in het gepolariseerde politieke klimaat van het tijdperk dat de plaats had ingenomen van de bedompte en autoritaire jaren vijftig en zestig. Aan de linkerkant was er Joop den Uyl van de Partij van de Arbeid, aan de rechterkant Hans Wiegel van de VVD. Ze waren elkaars slijpsteen. Daar tussenin: drie confessionele partijen die in het verbale geweld wanhopig en tevergeefs probeerden het hoofd boven water te houden.
Lees ook
Het geheim van Hans Wiegels succes
Talent
Dat het JOVD-lid Wiegel een politiek talent was had de toenmalige VVD-top al snel door en bovendien ook aan den lijve ondervonden. Toen de partijleiding in 1964 bij monde van bestuurslid Harm van Riel intern had laten doorschemeren de subsidie aan de JOVD stop te willen zetten vanwege hun kritiek op de Tweede Kamerfractie, ontpopte Wiegel zich als een uiterst geslepen politicus. Tijdens een openbare partijvergadering hekelde hij als JOVD-bestuurslid de partijleiding van de PvdA die volgens hem de subsidie aan hun jongerenbeweging wilde beëindigen. „Dat zou bij ons nooit gebeuren”, zei Wiegel onder luid applaus van de aanwezigen.
Daarmee had hij zijn eigen partijbestuur klemgezet. „Dat was hondsbrutaal, maar uw centen hebt u binnen”, zei Van Riel na afloop tegen Wiegel. Het was het begin van een innige band tussen de twee.
De JOVD bleek een goede voorbereiding op het werk in Den Haag. In 1967 werd Wiegel op 25-jarige leeftijd het jongst gekozen Nederlandse Tweede Kamerlid tot dan toe. Last van bescheidenheid had de parlementaire benjamin, die zich graag met sigaar liet fotograferen, niet. „Hoe feller het debat, hoe mooier ik het vind. Ik leef erop. Ik heb de pest aan dat in- en uitpraten, dat zeurderige gebabbel”, zei hij in één van zijn eerste interviews als Kamerlid namens de VVD.
Hans Wiegel in Den Haag als erevoorzitter van de JOVD, de jongerenorganisatie van de VVD. Met JOVD-voorzitter Matthijs van de Burgwal.
Foto Evert-Jan Daniels / ANP
Straatvechters
Wiegel kreeg in de Tweede Kamer de portefeuille volkshuisvesting, het was in die tijd hét terrein voor politieke straatvechters. Aan het houden van inhoudelijke verhalen over woningbouwprogramma’s had Wiegel weinig behoefte, als hij in zijn bijdragen de PvdA maar kon dwarszitten.
Toen na de verkiezingen van 1971 VVD-leider Molly Geertsema naar het kabinet-Biesheuvel vertrok, werd Wiegel unaniem gekozen tot fractievoorzitter. Dat gebeurde onder andere op voorspraak van Harm van Riel, de uitgesproken conservatieve fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer. „Wat wij nodig hebben is een hyperintelligente Koekoek met verantwoordelijkheidsgevoel, maar die de taal van de massa spreekt”, schreef deze in een interne partijnotitie. De nieuwe leider moest volgens hem „kiezers lokken door in te spelen op hun onbewuste emotie – angst voor het socialisme, angst voor verandering”. Dat was Wiegel wel toevertrouwd.
Voor de ‘oude politiek’ was de ronkende taal van Wiegel nog even wennen. De „jongeheer Wiegel”, noemde premier Barend Biesheuvel (ARP) hem consequent met dedain.
Voor de ‘oude politiek’ was de ronkende taal van Wiegel wennen. De ‘jongeheer Wiegel’, noemde premier Biesheuvel hem consequent met dedain
Als gevolg van de snelle val van dat op vijf partijen steunende kabinet kon de 31-jarige Wiegel reeds ruim een jaar later als lijsttrekker de verkiezingen in. De kiesgerechtigde leeftijd was verlaagd van 21 naar 18 jaar. Met Wiegel lonkte de VVD naar de nieuwe kiezersgroep. „Jeugd stemt jeugd”, adverteerde de partij. Hoewel jeugd? Ook toen al liep Wiegel niet, hij schreed.
Eind 1972 moest Wiegel het bij de eerste verkiezingen onder zijn lijsttrekkerschap doen met slechts één zetel winst. Bovendien werd zijn VVD naar de oppositie verbannen omdat het kabinet-Den Uyl ging regeren. Maar het gevolg was wel dat een gouden tijd voor Wiegel aanbrak als oppositieleider. Reeds drie dagen na de beëdiging van dat kabinet, in mei 1973, stond Hans Wiegel met een advertentie op de voorpagina’s van de dagbladen. „De VVD is nu nog de enige partij die Uw vrije toekomst niet op het spel zet voor een socialistisch avontuur.” De toon was gezet en bij de VVD stroomden de leden binnen. Meer dan 100.000 leden, een ruime verdubbeling, kon de VVD na vier jaar kabinet-Den Uyl noteren.
Spreiding van kennis, macht en inkomen luidde het leitmotiv van ‘het meest linkse kabinet van na de oorlog’. Voor Wiegel was het makkelijk scoren met zijn strijd tegen „de socialistische stokpaardjes” en het „potverteren” door de „vuurrode” regeerders. Van de haast permanente onderlinge verdeeldheid in het kabinet maakte hij dankbaar gebruik. Dan ging hij weer tekeer tegen de „kissebissende” ministersploeg die „rollebollend” over straat ging.
Foto Vincent Mentzel
Le Bistroquet
De zalen waar Wiegel sprak zaten bomvol. Soms debatteerde hij met zijn tegenstrever Joop den Uyl vanwege de overweldigende belangstelling twee keer op een avond. uit die tijd dateert ook de nadien eindeloos herhaalde oneliner van Wiegel „Sinterklaas bestaat, daar zit hij”, terwijl hij op Den Uyl wees.
Bij de verkiezingen van 1977 bezorgde Wiegel de VVD het recordaantal van 28 zetels, maar desondanks leek zijn partij opnieuw genoegen te moeten nemen met de oppositie. De PvdA was veruit de grootste partij geworden en onderhandelde met D66 en het toen net gevormde CDA over voortzetting van het kabinet-Den Uyl.
Na een half jaar van uiterst moeizame gesprekken werden de partijen het toch niet eens en ging CDA-leider Dries van Agt het met de VVD proberen. Wiegel kleineerde Van Agt niet zoals de PvdA dat deed, maar respecteerde hem. Volkomen suf onderhandeld door de PvdA trof de CDA-leider bij Wiegel een warm bad aan. Illustratief is de beroemde, georkestreerde foto die tijdens de onderhandelingen werd gemaakt in het Haagse restaurant Le Bistroquet waarbij Van Agt en Wiegel ontspannen tegenover elkaar zaten met ieder een glas wijn voor zich. Daar zaten „paap en smulpaap”, zei cabaretier Wim Kan later.
Niet het tweede kabinet-Den Uyl omringde in december 1977 koningin Juliana op de trappen van paleis Soestdijk, maar het eerste kabinet-Van Agt met Hans Wiegel als vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken.
Het land zou weten dat Wiegel er als minister zat. In die jaren werd de zaterdag voorafgaand aan Prinsjesdag, de formele opening van het parlementaire jaar, de zitting van het parlement door de minister van Binnenlandse Zaken met een kleine bijeenkomst in de Ridderzaal gesloten. Maar Wiegel maakte er een groots spektakel van zoals dat in de jaren vijftig en zestig ook gebeurde. In een door twee paarden getrokken koets liet hij zich van paleis Lange Voorhout naar de Ridderzaal brengen. ‘In vol ornaat en begeleid door een groot aantal politiemanschappen met getrokken sabels en gepoetste helmen verscheen Wiegel voor de Commissie van in- en uitgeleide en dankbaar knippende fotografen’, meldde het fotobijschrift in NRC Handelsblad.
Kroningsoproer
Het kabinet-Van Agt-Wiegel dat beloofde te gaan „puinruimen” nadat in de vier jaar daarvoor onder Den Uyl ‘de verbeelding aan de macht’ was geweest, liet in 1981 toen het was vertrokken nog meer puin achter: hogere werkloosheid, hoger financieringstekort, hogere inflatie. Minister Frans Andriessen van Financiën (CDA) die begin 1980 het beleid vanwege onvoldoende bezuinigingen zag ontsporen, trad om die reden tussentijds af. Maar ‘hardliner’ Wiegel bleef met zijn VVD-ministers zitten. Opstappen zou hebben geleid tot een kabinetscrisis met als gevolg dat er nog minder was bezuinigd, meende Wiegel. „Wij kozen in belang van het land voor doorgaan”, zei hij.
Als vakminister liet hij weinig achter. Zijn ministerschap kenmerkte zich door veel niet dan wel half afgemaakte plannen zoals de grootscheepse herschikking van de bestuurlijke herindeling van Nederland waar uiteindelijk niets van over bleef. In zijn hoedanigheid van minister van openbare orde kreeg Wiegel op 30 april 1980 te maken met het ‘kroningsoproer’ in Amsterdam, waarbij honderden gewonden vielen. Krakers liepen te hoop tegen de inhulding van koningin Beatrix op de Dam. ‘Geen woning, geen kroning’ riepen zij al weken voorafgaand aan de troonswisseling.
In 1980 overviel Wiegel een groot persoonlijk drama toen zijn vrouw Jacqueline, moeder van hun twee jonge kinderen, bij een verkeersongeluk om het leven kwam
Wiegel liet op zijn beurt weten dat het een „feestelijke dag” moest worden. „Elementen die zouden proberen die dag te maken tot een dag van rellen, kan ik niet aanvaarden”, sprak hij dreigend. Olie op het vuur, werd naderhand geconstateerd. De woorden van de minister hadden „zeker ook bijgedragen aan een gevoel van wrevel”, zei het Tweede Kamerlid Wessel Tuinstra (D66). „Opgelegde feestelijkheid kan nooit een succes worden.”
Tijdens zijn ministerschap overviel Wiegel in 1980 een groot persoonlijk drama toen zijn vrouw Jacqueline, moeder van hun twee nog jonge kinderen en met wie hij een celebrity-echtpaar vormde, bij een verkeersongeluk om het leven kwam. Een kwart eeuw later gebeurde hetzelfde. Toen verongelukte zijn tweede vrouw Marianne, de zuster van Jacqueline, op de A28. Een krankzinnige tragedie, maar naar buiten toe bleef Wiegel zichzelf. „Je moet door” zei hij in 2022 in een tv-portret over hem. „Ik ben altijd mijzelf gebleven, dat helpt.”
Bij de verkiezingen van 1981 verloor de coalitie van CDA en VVD zijn meerderheid. Het CDA ging noodgedwongen met PvdA en D66 regeren en Hans Wiegel werd opnieuw oppositieleider. Maar wel een opvallend mildere dan voorheen. „Mijn fractie vindt dit kabinet niet de beste vertaling van de verkiezingsuitslag”, zei Wiegel bij het debat over de regeringsverklaring. Dat klonk toch anders dan „de rode drie die het aanzien van de politiek hebben geschaad”; de woorden waarmee hij acht jaar eerder het kabinet-Den Uyl had verwelkomd.
Hans Wiegel was de man die pretendeerde te weten wat ‘de mensen in het land’ ervan vonden.
Foto Frank Ruiter
Orakel
Lang bleef Wiegel dan ook niet in zijn nieuwe rol. In het voorjaar van 1982 werd hij benoemd als commissaris van de koningin in Friesland. De reacties in de provincie waren negatief. Op de voorkeurslijst stond een andere naam. Linkse partijen hadden het over „het lozen van een schadelijke afvalstof uit de Randstad”.
Bij Wiegels afscheid van de Tweede Kamer sprak voorzitter Dick Dolman de profetische woorden: „Ik houd ernstig rekening met jouw terugkeer.” Hans Wiegel verhuisde weliswaar naar het Noorden maar de deur naar Haagse politiek werd niet volledig door hem dichtgetrokken. Integendeel. In Leeuwarden ontwikkelde hij zich al als ‘Orakel van Ljouwert’ dat zich volop met de landelijke politiek, maar vooral ook met zijn VVD bemoeide. De VVD diende niet met de PvdA „te flirten”, de VVD diende het CDA niet te veel voor het hoofd te stoten.
Telkens weer was de ondertoon dat een eventuele terugkeer naar Den Haag niet moest worden uitgesloten. In 1986 was het bijna zover toen VVD-fractieleider Ed Nijpels Wiegel voordroeg als opvolger van de overleden minister van Binnenlandse Zaken Koos Rietkerk. Het ging niet door. Provinciale Staten van Friesland verzetten zich tegen een constructie waarbij Wiegel tijdelijk zou vertrekken.
Bolkestein
In 1993 circuleerde zijn naam opnieuw in Den Haag. Een aantal ‘partijbaronnen’ zoals de invloedrijke voorzitters van de regionale afdelingen toen werden genoemd, wilden Wiegel als lijsttrekker hebben bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. Het voormalige stemmenkanon zou het volgens hen beter doen dan de ‘intellectuele’ en afstandelijke Frits Bolkestein die in 1990 als fractieleider was aangetreden van de op dat moment dolende VVD.
Maar de partijleiding blokkeerde Wiegels terugkeer en koos voor Bolkestein. „Het zou waarschijnlijk wel hebben gescheeld als ik lijstaanvoerder was geworden”, mijmerde Wiegel begin 1994 tegenover het dagblad Het Parool. Daarmee onderschatte hij de electorale kracht van Bolkestein. Want bij de verkiezingen enkele maanden later, bezorgde lijsttrekker Bolkestein de VVD een winst van negen zetels waarmee de partij op 31 zetels kwam: drie zetels meer dan het record van Wiegel uit 1977.
In Leeuwarden ontwikkelde hij zich tot ‘Orakel van Ljouwert’, dat zich volop met de landelijke politiek, maar vooral ook met de VVD bemoeide
Datzelfde jaar (1994) vertrok Wiegel dan toch echt uit Friesland. Van de reserves waarmee hij in 1982 was onthaald, bleek twaalf jaar later weinig meer over. Hij werd voorzitter van het KLOZ, de organisatie van particuliere ziektekostenverzekeraars die kort daarna fuseerde met de vereniging van ziekenfondsen (VNZ) en met Wiegel aan het roer verder ging als Zorgverzekeraars Nederland.
Die functie was goed te combineren met het lidmaatschap van de Eerste Kamer waarvan hij overwoog, zoals hij via de krant kenbaar maakte, zich te kandideren. In 1995 werd hij inderdaad in de Eerste Kamer gekozen. Daar maakte hij vier jaar later naam door zijn cruciale tegenstem bij het in het regeerakkoord van PvdA, VVD en D66 overeengekomen voorstel voor het invoeren van een referendum.
Lees ook
Lees een verslag van de Nacht van Wiegel
Nacht van Wiegel
Het zinderende debat in de Eerste Kamer was Hans Wiegel ten voeten uit. Theatraal en als hoofdrolspeler met alle aandacht op hem gericht wist hij tot op het laatste moment de spanning er in te houden. De in de eindfase van het debat opgetrommelde premier Wim Kok dacht dat Wiegel ‘om’ was toen deze onder de woorden „Dank voor het gesprokene” hem opzichtig en onder het geklik van fotocamera’s een hand gaf.
Het tegendeel bleek het geval. Wiegel stemde als enige van de VVD-fractie ’s nachts om tien voor half twee tegen. De volgende dag zegde D66 de steun aan het paarse kabinet op en was een – naar achteraf bleek kortdurende – kabinetscrisis een feit.
Tot ieders verrassing kondigde Wiegel in maart 2000 al weer zijn vertrek aan als Eerste Kamerlid. Het lidmaatschap van de senaat conflicteerde met zijn andere banen bij onder andere de ziektekostenverzekeraars en het Centraal Brouwerijkantoor, zei hij op een vanzelfsprekend, want Wiegel, drukbezochte persconferentie.
De lauwe reacties uit de partij op zijn vertrek waren veelzeggend. „Wiegel is een alleenstaande olifant geworden”, merkte een anonieme minister van VVD-huize op. De koude schouder was pijnlijk voor hem. „Wiegel gaat weg. Met heel veel publiciteit, maar in feite heel eenzaam”, schreef NRC Handelsblad die week in een commentaar.
Populistische revolte
Natuurlijk was Wiegel ook toen nog niet weg. Integendeel. De populistische revolte diende zich aan. De door Wiegel zo vaak aangehaalde ‘mensen in het land’ deden steeds meer van zich horen. Pim Fortuyn was in 2002 hun leidsman – ondertussen bewonderend gadegeslagen door een inmiddels zestigjarige Wiegel. Ze spraken elkaar regelmatig.
Tien jaar nadat Fortuyn was vermoord zei Wiegel in interviews dat Fortuyn hem had gepolst om premier te worden als er een kabinet van LPF, VVD en CDA zou worden gevormd. Het liep anders. Bij de verkiezingen van 2002 kwam het CDA als grootste uit de bus; hun leider Jan-Peter Balkenende werd minister-president. Wiegel bleef in zijn eigen gebouwde coulissen.
Na Fortuyn en het ineenstorten van zijn nalatenschap diende zich iemand anders aan op populistisch rechts: Rita Verdonk en haar beweging Trots op Nederland. Eerder was zij in 2006 binnen de VVD tevergeefs de strijd aangegaan met Mark Rutte om het leiderschap van de partij. Een strijd waarbij Wiegel zich aan de kant van Verdonk schaarde.
Een afscheidsreceptie voor Wiegel als VVD-fractieleider, in de Haagse Ridderzaal, in gesprek met de eeuwige opponent Joop den Uyl.
Foto Dick Coersen
Rutte, Verdonk, Baudet
Onder leiding van Mark Rutte maakte de VVD een forse groei door en werd in 2010 de grootste partij. Voor het eerst mocht de partij de premier leveren, in de persoon van Rutte. Wiegel was vol lof over hem en het programma waarmee hij campagne had gevoerd. Rutte werd premier van een kabinet met behalve de VVD ook steun van PVV en CDA waarbij volgens hem „rechts zijn vingers kan aflikken”. Wiegel zag dat het goed was. Maar het ging niet goed. De PVV haakte af.
Toen Rutte na de vervroegde verkiezingen van 2012 met de PvdA in zee ging, liet Wiegel weer als vanouds van zich horen. Het kabinet dreigde maatregelen te nemen die „nog nivellerender waren dan ten tijde van het kabinet-Den Uyl”, waarschuwde hij.
Ondertussen had zich op de rechterflank alweer een luidruchtig iemand gemeld: Thierry Baudet, nog niet eens geboren toen Wiegel de Haagse politieke arena in 1982 verliet. „Vrolijk, pienter, iemand die zichzelf conservatief durft te noemen”, oordeelde Wiegel. In een ingezonden brief in NRC liet hij weten Baudet graag eens te ontmoeten. Niet lang daarna verscheen in de pers een foto van Wiegel en Baudet in exact dezelfde setting als de beroemde foto uit 1977 van een dinerende Wiegel en Van Agt. Het was niet de opmaat voor een kabinet, maar wel werd Wiegel in 2019 op verzoek van Baudet informateur in de provincie Zuid-Holland om een bestuurscollege te vormen. Een poging die mislukte.
Wiegel bleef op zijn vertrouwde wijze actief langs de zijlijn. Via zijn wekelijkse column in de Telegraaf dan wel optredens voor radio en tv spoorde hij het kabinet dan wel zijn partij aan geen ‘gekke dingen’ te doen en niet door te gaan met die „klunzige” klimaatregelen zoals een verlaging van de maximumsnelheid naar 100 kilometer per uur. En ja, premier en VVD-leider Mark Rutte moest na vier kabinetten eens aan stoppen denken.
Lees ook
Lees ook een interview met Wiegel uit 2019: ‘Als mijn familie maar zegt: het was een lieve man’
Herseninfarct
In september 2019 werd Hans Wiegel getroffen door een licht herseninfarct. Daardoor moest hij verstek laten gaan hij een bijeenkomst waar hem het eerste exemplaar van de (tweede) biografie van Joop den Uyl zou worden overhandigd. Het toonde nog eens dat de tijd van Den Uyl toch ook wel echt tijd van Wiegel was geweest.
Hans Wiegel, in 1967 het jongste Tweede Kamerlid dat het parlement tot dan toe had gekend, groeide in zijn leven uit tot het langstzittende, en immer aanwezige buitenlid. Een aandachtsjunk? Volgens Wiegel was de aanhoudende aandacht voor hem „heel simpel” te verklaren, zei hij in 1991 in een interview met NRC Handelsblad. „Alle kranten hebben een lijstje met onderwerpen voor als het stil is. Nou, daar kijken ze op als het stil is en bij punt 3 staat: Wiegel bellen.”
Ondanks zijn terugkerende aanwezigheid tot ver in de nieuwe eeuw bleef Wiegel toch bovenal de politicus uit de lang vervlogen jaren zeventig
Als hij gebeld werd, zei hij nooit nee. En ook greep Wiegel zelf vaak de telefoon. Om even „ergens op te wijzen” of om „aan iets te herinneren”. In zijn agenda stonden de telefoonnummers van talloze journalisten: van de invloedrijken die in politiek Den Haag werkzaam waren tot society-journalist Thomas Lepeltak van het veelgelezen Stan Huygens-journaal in De Telegraaf.
Ondanks zijn terugkerende aanwezigheid tot ver in de nieuwe eeuw bleef Wiegel toch bovenal de politicus uit de lang vervlogen jaren zeventig. Het was die ‘goede-oude-tijd-van-vroeger’ met zijn gewoontes en gebruiken van vroeger waaraan hij zijn opvattingen altijd weer spiegelde. Het maakte hem voorspelbaar en gaf hem iets tragisch: weer Wiegel over toen. Maar toch wist hij met zijn interventies bij een deel van VVD altijd wel een snaar te raken. Als geen ander wist hij wat gevoelig lag bij de mensen in het land. Jaar in, jaar uit. Natuurlijk wist hij dat. En natuurlijk moest hij dat zeggen. Vond hij zelf. Want Hans Wiegel was nu eenmaal Hans Wiegel. Formeel weg, maar nooit echt weg.
Oud-commissaris van de koningin Hans Wiegel slaat de eerste paal voor de bouw van een stukje wolfwerend hek bij de Friese provinciegrens.