Staatsinrichting is geen onzin: wanneer politici hun eigen rol niet meer zien, kun je de ongelukken vaak van verre zien aankomen.
Deze coalitie neemt haar lastigste besluiten in nachtelijk beraad, waarbij de fractievoorzitters van de coalitiepartijen ministerraadje gaan spelen. Het bleek een maand terug weer bij de vaststelling van de Voorjaarsnota. Het dualistische idee – de regering regeert, de Kamer controleert – verviel. Het werd: de Kamer regeert. Alle tegenmacht verdween. Er ontstond een soort supermonisme, waarbij de regering nog slechts de uitvoerder – de knecht – van de Kamer is: de premier was niet eens welkom bij het beraad.
En uitvoeringsorganisaties moesten daarna de rotzooi maar opruimen. Want dat is een maand na de Voorjaarsnota het voorlopige resultaat: een bestuurlijke rotzooi.
Het nadeel is nu eenmaal dat fractievoorzitters, anders dan vakministers, niet over de dossierkennis en de ambtenaren beschikken om de risico’s van besluiten in te schatten. In de uiteindelijke Voorjaarsnota valt de term ‘boodschappenbonus’ vijfmaal. Een slogan in een bestuurlijk document. Je denkt aan een aanbieding in de supermarkt. Drie halen twee betalen.
Het gaat in werkelijkheid om de zogenoemde huurbevriezing: het besluit, op verzoek van Geert Wilders (PVV), om in 2025 en 2026 de huren in de sociale sector niet te laten stijgen. Bedoeld voor mensen met een laag inkomen die het door inflatie moeilijk hebben.
Inmiddels ligt dit besluit van vele kanten onder vuur, en duidelijk is dat de fractievoorzitters – ook Wilders zelf – vorige maand de gevolgen van hun keuze amper kenden.
Miljard euro compensatie
Het bleek uit een sterk item in het NOS Achtuurjournaal dinsdag. Tweeëneenhalf miljoen mensen hebben een sociale huurwoning. Twee miljoen van hen huren bij een woningcorporatie, een half miljoen bij particulieren.
De corporaties ontvangen compensatie van een miljard euro om de huurbevriezing op te vangen. En de fractievoorzitters blijken zich niet te hebben gerealiseerd dat dan ook particuliere verhuurders recht op compensatie hebben.
Dus de verslaggeefster vroeg ze ernaar: waren ze dit vergeten? Dilan Yesilgöz (VVD) zei dat ze dit niet eens hadden besproken: „Zo nauwkeurig – deze groepen wel, deze groepen niet – daar hebben wij het niet aan die tafel over gehad.” Caroline van der Plas (BBB) speelde het door naar een partijgenote die niet aan tafel zat: „Dat is een zaak van Mona [Keijzer], onze minister van Wonen.” Wilders gaf het gewoon toe: „We hebben die nacht heel veel mensen vergeten – maar ook aan heel veel mensen gedacht.”
Decennia verweten deskundigen en kiezers middenpartijen dat ze zich te bestuurlijk gedroegen. Ze verspeelden steeds meer aanhang. Zodoende kwam er na de Kamerverkiezingen van 2023 voor het eerst een coalitie van overwegend nieuwe partijen die de nadruk niet op besturen maar op belangen van burgers leggen.
En nu zie je dat dit niet zo uitpakt: zij bedienen de eigen achterban publicitair vaardig – boodschappenbonus – en slagen erin de beeldvorming voortreffelijk te bespelen. Tegelijk zijn ze bestuurlijk zo zwak dat ze de materie amper beheersen, zodat ze de belangen van burgers juist verwaarlozen, waarbij in dit geval vooral (jonge) woningzoekenden de dupe zijn.
Bouwbevriezing
Dat zit zo. Al snel na de Voorjaarsnota waarschuwden corporaties dat de huurbevriezing leidt tot een bouwbevriezing. Corporaties kunnen door verminderde inkomsten in tien jaar zo’n 49 miljard euro minder lenen, waardoor de financiering voor zo’n 170.000 geplande nieuwbouwwoningen wegvalt. Vorige week voegde het Waarborgfonds Sociale Woningbouw daar de waarschuwing aan toe dat corporaties door de huurbevriezing minder mogen investeren, waardoor ze nu al plannen voor nieuwbouw en verduurzaming schrappen.
De corporaties dreigen nu met een kort geding tegen de staat. Vorig jaar maakten ze op de zogenoemde Woontop afspraken met minister Keijzer (Wonen) over toegestane huurverhogingen, die de coalitie in de Voorjaarsnota eenzijdig heeft verbroken.
Keijzer overlegde deze week informeel met Kamerfracties over mogelijke uitwegen. Maar voorlopig is dit het resultaat van één maatregel uit de Voorjaarsnota: een half miljoen sociale huurders vergeten, minder nieuwe woningen, minder verduurzaming, en een dreigende rechtszaak tegen de staat.
Rolverwarring is zeker niet nieuw. Het ontstond in zijn moderne variant toen premier Ruud Lubbers in 1982 verplicht monisme afdwong: een regeerakkoord waaraan coalitiefracties zich op voorhand moesten committeren.
Onder premier Mark Rutte werd die praktijk uitgebouwd. Toen tijdens Rutte III (2017-2021) de besluitvorming stokte, namen de fractievoorzitters van de coalitie het heft in handen: in overleg op maandag bespraken zij wat de ministerraad later die week zou beslissen. Volgens hen de enige manier om nog tot daden te komen.
Maar toen ik er destijds bewindslieden over sprak, bleek dat dit niet houdbaar was: ze verzetten zich tegen hun dienende rol. Een minister sprak over het absurde moment dat hij een fractievoorzitter bijpraatte over een Kamerbrief die binnenkort uitging, waarop die fractievoorzitter zei: „Dat kan niet, daar heb ik nog geen besluit over genomen.” Een andere zei: ik heb een fraaie functie, duizenden ambtenaren werken voor me, maar op spannende momenten heb ik niets te zeggen over mijn eigen portefeuille.
Toch is er wel een verschil. Toen woonden de premier en zijn vicepremiers het vooroverleg van de fractievoorzitters nog bij. Nu zijn alléén de fractievoorzitters de baas, de balans is volledig zoek, en het bestuurlijke geknoei neemt zienderogen toe.
Taalachterstanden
Want bij de Voorjaarsnota ging het niet alleen mis met het woondossier. Zo werden ze in de top van Onderwijs, bleek in ambtelijke kring, overvallen door de beëindiging van de Onderwijskansenregeling, bedoeld voor leerlingen met leerachterstanden, vaak opgevoed door ouders met weinig of geen opleiding.
Het veld kon het niet geloven. De politiek uit voortdurend zorgen over taalachterstanden, maar de regeling daartegen sneuvelt zodra ze een paar honderd miljoen tekortkomen.

Op het ministerie waren ze verbaasd dat fractievoorzitters niet eens advies over de mogelijke gevolgen hadden gevraagd. Eerder plaatsten ambtenaren van Financiën de regeling routinematig op een lijst van mogelijke bezuinigingen, en ambtenaren hadden de indruk dat de fractievoorzitters min of meer blind voor deze optie hadden gekozen. Alweer zonder precies te weten wat ze deden.
Rond het cellentekort was het nog merkwaardiger. De staatssecretaris van Justitie, Ingrid Coenradie (PVV), spiegelde fractievoorzitters ook publiekelijk voor dat het cellentekort alleen maar groeit als ze haar geen extra geld zouden toestoppen: tot 4.100 cellen in 2029.
Toch kreeg Coenradie geen cent extra. Volgens betrokkenen mede omdat Wilders, met wie ze sinds ze openlijk kritiek op hem leverde een moeizame relatie heeft, tijdens de onderhandelingen niet voor haar opkwam.
Resultaat: vier partijen die zich profileren als crimefighters laten nu het oplopende cellentekort ongemoeid, zodat het wachten is op meer vervroegde vrijlatingen van veroordeelde criminelen.
‘Peperduur’
Ook boeiend was de reactie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) op de Voorjaarsnota. Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) kreeg er het meeste geld bij, waaronder een slordige 800 miljoen euro voor noodopvang dit en volgend jaar.
Maar het COA wees erop dat het verstandiger zou zijn als het geld wordt besteed aan langjarige opvanglocaties, zoals eerder door de Rekenkamer, gemeenten en adviesorganen bepleit. Noodopvang, die steeds wordt afgebroken en weer opgebouwd, is namelijk „peperduur”, aldus het COA.
Alleen: de COA-keuze zou hebben vereist dat Faber op korte termijn meer geld uitgeeft aan langjarige opvang van asielzoekers, en dit durfde de PVV natuurlijk niet aan. Dan liever doorknoeien.
Diezelfde Faber is vermoedelijk de beste illustratie van het grootste probleem dat rolverwarring veroorzaakt: de verantwoordelijkheid raakt zoek. Haar strenge asielbeleid laat nog steeds op zich wachten. Ze haalt het nieuws met incidentjes, zoals laatst haar verontwaardiging op X over een uitje voor asielkinderen naar de Efteling, georganiseerd door het COA.
Maar iedereen kan met een minuutje googelen vaststellen a) dat zij als minister verantwoordelijk is voor het COA; b) het COA de wettelijke bevoegdheid heeft dit soort tripjes te organiseren (artikel 9.1, lid d van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005: „recreatieve en educatieve activiteiten”); en c) dat zij deze wettelijke bepaling tot het ‘Efteling-incident’ nooit ter discussie stelde.
Toch wist zij publicitair de indruk te wekken, alsof ze nog steeds Kamerlid in de oppositie is, dat zij hoogst alert op dit soort uitgaven is. En dat zij, zoals ze dinsdag in de Kamer herhaalde, juist „versobering van de opvang” wil. Dit een maandje nadat ze er, aldus het COA, voor dit en volgend jaar zo’n 800 miljoen „peperdure” euro’s bijkreeg voor noodopvang van asielzoekers.
